Joris Posthumus Quartet en Yuichiro Tokuda stuwen elkaar naar grote energieke hoogten

Muzikale ontmoeting in Paradox bruist van enthousiasme

Wouter de Waal ,

Het is alweer eventjes geleden dat we Joris Posthumus voor het laatst in 'thuishonk' Paradox zagen optreden, maar deze eerste (woens)dag van april is het dan toch echt prijs. Wat de jazzsaxofonist in de tussenliggende tijd ook gedaan mag hebben, buiten kijf staat dat hij vanavond, geruggensteund door zijn uitstekende kwartet en verder gestimuleerd door Japanse geestverwant Yuichiro Tokuda, tekent voor een buitengewoon enerverend concert, dat ondanks vele humoristische kwinkslagen zeer zeker niet als grap afgedaan kan worden.

Saxofooncollega's Posthumus en Tokuda troffen elkaar ooit in China, en verloren elkaar met dank aan de digitale snelweg niet uit het oog, wat uiteindelijk resulteerde in een gezamenlijke concertreis door Japan. Hoezeer deze vorig jaar gemaakte tocht de Nederlandse muzikant geïnspireerd heeft, blijkt reeds uit de titels van de vanavond uitgevoerde composities, waarin onder meer zijn muzikale tegenhangers in Tokyo (“bad boys”), de spinnen die alomtegenwoordig zijn bij bepaalde tempels en een door beide saxofonisten vereerde Japanse Kung Fu meester figureren. Nu zou je wellicht denken dat dit alles ruimschoots aanleiding geeft tot spetterende duetten, maar opmerkelijk genoeg vertolkt de blazer deze openingswerken geheel zonder de hulp van zijn Aziatische gast: overdreven exotisch klinken de afwisselend ingetogen en extraverte, respectievelijk op sopraan en alt gespeelde stukken, die in onze oren vooral grondig door John Coltrane beïnvloed schijnen, trouwens ook niet. Dergelijke overwegingen verbleken echter bij de totale concertervaring, want wat namelijk wel overweldigend present is, is de enorme passie en overtuiging waarmee dit kwartet onder aanvoering van de in alle opzichten bijzonder beweeglijke Posthumus musiceert – een passie die zowaar nog toeneemt, wanneer Tokuda tenslotte aan het einde van de eerste set het podium op klautert voor een modale 'blues'-exercitie (hadden we de heer J.C. al ergens genoemd?) die ronduit verpletterend is.

Het zet de toon voor de tweede set, waarin de energieke muzikanten al helemaal op dreef komen en zich talloze vrijheden en uitweidingen permitteren, zonder de draad ook maar een moment kwijt te raken. Hoewel Posthumus duidelijk aan het hoofd staat en de nummers steevast presenteert, is het succes van deze avond dan ook zonder twijfel een collectieve prestatie: iedereen haalt het beste uit zichzelf, van de uitgelaten, ja ontketende drummer Pascal Vermeer tot de bewonderenswaardig intens bassende Jeroen Vierdag, en van de razendsnel schakelende pianist Jacob Bedaux tot het bijna telepathische Japans-Nederlandse duo in de frontlinie. Pianist en gastblazer dragen trouwens ook op compositorisch vlak hun steentje bij: Tokuda vooreerst met 'Initial Impulse', Bedaux met “iets met 'Torture'”, zoals de bandleider na het noemen van enkele mogelijke varianten doodleuk concludeert. Het illustreert de losse, humoristische wijze waarop hij tussen de bedrijven door met het publiek communiceert, een losheid die opvallend contrasteert met zijn messcherpe spel, zoals dat uiteindelijk nog eens adembenemend wordt ingezet in afsluiter 'Nothing There': een monsterlijk stuk dat start en stopt met vliegensvlug synchroon blaaswerk. Het grote enthousiasme dat zich inmiddels ook van de bezoekers meester heeft gemaakt, wordt nog beantwoord met een naar 'Impressions' neigende toegift, maar dan is het feest helaas echt voorbij. Geweldig gedaan.