De koning van de surfgitaar zit nog fier op zijn troon

IJzersterk optreden van surfsenior Dick Dale in grote zaal 013

Ferdinand Vleugel, ,

Hoe vaak krijg je de kans een levende legende te zien optreden? Alleen daarom al was het concert van Dick Dale gisteren een must-see voor muziekliefhebbers. In een sterk geïmproviseerde set liet de King of the surf guitar in 013 zien dat hij nog altijd vitaal is.

IJzersterk optreden van surfsenior Dick Dale in grote zaal 013

Dick Dale is ongetwijfeld de gaafste opa-figuur die op aarde rondloopt. Met een bandana om zijn kalende hoofd, een shirt van zichzelf en zijn leren jack aan loopt hij er waarschijnlijk nog hetzelfde bij als in dertig jaar geleden. En hij maakt ook nog eens vette surfmuziek en vanavond dus ook hier in Tilburg. WIE? Dale is 69, maar zo energiek als het optreden overkomt zie je hem nog zo op een surfplank springen om de woeste golven te berijden. Bij wijze van spreken, want surfen heeft hij nooit gekund. Gelukkig maar, want in plaats daarvan ging hij muziek maken. Ik zal er geen geschiedenisles van maken, maar een korte introductie lijkt me op zijn plaats. Dick Dale is namelijk één van die artiesten die decennia’s heeft weten te overleven. Wat dat betreft maakt hij deel uit van een exclusief gezelschap dat bestaat uit figuren als Tom Waits en The Stones. Hoewel Dale’s carrière een stuk schokkeriger verliep. De uitvinder van de surfmuziek was begin jaren ‘60 razendpopulair in California, maar meesurfend op de golf van de opkomende popmuziek waren het de Beach Boys die met Dale’s surfvibes aan de haal gingen. Door die in te passen in hun popsongs prijkten zij bovenaan de hitlijsten. De King of the surf guitar werd ‘gedegradeerd’ tot voorloper en cultfiguur. Hoewel Dale voor het grote publiek in een golf verdwenen leek, bleef hij ook in de seventies en eighties stug doorspelen. Om vervolgens begin jaren ’90 met de begintune van de legendarische film Pulp Fiction weer in vol ornaat uit de pipeline tevoorschijn te komen. Het grijsgedraaide ‘Misirlou’ leverde hem, net als de film, de paradoxale luxepositie op van cultheld die ook door het grote publiek aanbeden wordt. En dat is vanavond in 013 goed te merken: een gemêleerder publiek kun je je nauwelijks voorstelllen. RHUMBA KINGS Het voorprogramma is een aardige opwarmer, vooral om in de nostalgische sfeer te komen. De Rhumba Kings spelen een onderhoudende mix van ouderwetse 50’s rock&roll en country met hier en daar de nodige surfinvloeden. De outfits zijn treffend: de drummer draagt een zwarte blouse met een witte stropdas en heeft zelfs een zwarte vetkuif. Om het hillbilly-gevoel te benadrukken dragen de zanger/bassist en de gitarist een cowboyhoed. Muzikaal gezien valt vooral de gitarist op met zijn vette bottlenecksolo’s. De zanger slingert vermakelijk zijn contrabas over het podium heen, maar het blijft allemaal wel binnen de grenzen van het betamelijke; de Rhumba Kings zijn een leuke teaser, maar blijven op een keurig two-step tempo spelen. DICK DALE Vetter en ook gelijk over the top wordt het als Dick Dale opkomt. De inmiddels volle zaal krijgt een overdonderend begin voor de kiezen waarin de King of the surf guitar meteen benadrukt waar hij die titel ook alweer aan te danken heeft. Dale teistert zijn gouden Fender met omgekeerde snaren heftig met de karakteristieke dikke laag reverb er overheen. “That’s the way I treat my women”, grijnst hij tevreden nadat hij de buigzaamheid van de hals op zijn versterker heeft getest. De toon is gezet. Dale wordt begeleid door een drummer en een bassist die net zo jong zijn als een groot deel van het publiek. Maar ook de gitaarheld zelf lijkt nog steeds in zijn jeugd te verkeren. Nonchalant op een kauwgompje kauwend maakt hij grapjes en flirt met de meisjes voor het podium. Zijn staartje wappert in de wind van de ventilator die op het podium is geïnstalleerd. Een tweede gitarist heeft Dale niet nodig, riff en solo heeft hij in elkaar geschoven met zijn befaamde highspeed-surfslag, waar hij ook nog een kort lesje in geeft. We horen toonladdertjes, Arabisch aandoende stukjes en herkenbare deuntjes die vast en zeker een dag later nog in het hoofd rondzingen. Cliché’s te over, maar dan bedenk je je ineens dat het verschil met andere surfbands is dat hier de bedénker van die cliché’s aan het werk is. Deze man heeft het gitaargeluid van de afgelopen vier decennia ontzettend beïnvloed. IMPROVISEREN Dale heeft vanavond zin om te improviseren. Klassiekers als Misirlou, Let’s go trippin’ en Riders in the sky komen voorbij, maar krijgen halverwege een onverwachtse wending waarbij de gitaarpartijen een keer of zes over the top gaan en eindigen in maniakaal gesoleer en totale surf-anarchie. Een even groot deel van de set bestaat uit covers op-zijn-Dick-Dale’s: surfversies van Hava Nagila, The house of the rising sun, Smoke on the water en The ring of fire van Johnny Cash. Bij dat laatste nummer laat Dale zien boven alles een entertainer te zijn door Cash meesterlijk te imiteren. Daar heeft hij sowieso een handje van: als even later de trompet tevoorschijn wordt getoverd ligt het publiek dubbel om zijn Louis Armstrong-impressie. Maar de beste grap van allemaal is toch wel de ‘cover’ die hij speelt van ‘Pump it’ van de Black Eyed Peas (die de riff uit Misirlou gebruiken voor Pump it). Het publiek reageert met gematigd enthousiasme op het optreden. Daverend applaus, maar vooraan lijkt men het dansen een beetje verleerd. Jammer, want gezien de muziek had het net zo goed een legendarische avond kunnen worden. Aan Dick Dale zelf heeft dat niet gelegen. Die heeft zijn status als uitvinder én koning van de surfgitaar nog eens benadrukt.