Slappe reünie Coal Chamber in halfvol 013

Voorprogramma veel sterker dan hoofdact

Sebastiaan Quekel ,

Dit zag niemand aankomen. De muzikanten van Coal Chamber reikten elkaar in 2011 de hand na een jarenlange ruzie. De groep laat de strubbelingen voor wat ze waren en richt zich op een nieuwe toekomst. Jazeker, een reünie van de Amerikaanse nu-metalband is een feit nadat frontman Dez Fafara tien jaar geleden de stekker uit de band trok om zich voor de volle honderd procent op DevilDriver te focussen. De eerste optredens van Coal Chamber in 2011 verliepen volgens de band zo goed dat ze er dit jaar een vervolg aan geven. Tilburg wordt niet overgeslagen.

Het is een exclusieve Nederlandse show van Coal Chamber, sinds lange tijd. Het concert is onderdeel van een nu-metal drieluik dat 013 deze maand organiseert. Drie dagen op rij de grootste Amerikaanse nu-metal bands van weleer: Limp Bizkit, Coal Chamber en Korn. Zoiets is natuurlijk uniek en speciaal daarom konden liefhebbers combitickets voor alle drie de shows in de wacht slepen.

Een blik op de Jupiler Zaal laat zien dat maar weinig mensen zin hadden om drie avonden achter elkaar het Tilburgse poppodium te bezoeken. Coal Chamber weet nog niet eens de helft van 013 vol te krijgen. Is het daarom dat de organisatie besloot om de ticketprijs al rap na de verkoop met tien euro te verlagen? Staat de band misschien niet onhandig geprogrammeerd tussen die twee andere grote namen? Zit hardrockend Nederland überhaupt wel op een reünie van Coal Chamber te wachten?

Allemaal vragen die er vanavond toch niet meer toe doen. Coal Chamber heeft maar één missie en dat is het publiek vermaken met nostalgische hits. Na een onheilspellende Excorsist-intro begint de band onmiddellijk met paradepaardje Loco van het titelloze debuutalbum. Live net zo pakkend als op de plaat, middels een donkere thematiek, de langzame en zware riffs en de typerende brulstem van Fafara. Je zou verwachten dat de zaal hier in een beukende menigte verandert, maar door de huidige opkomst gaat dat lastig. De open ruimtes vallen pijnlijk op.

Meteen hierop volgt nóg een hit: Big Truck. Coal Chamber lijkt zijn beste repertoire duidelijk niet voor het einde van de show te willen bewaren. Dit heeft als gevolg dat het optreden na een nummertje of drie vreselijk inkakt. De mannen en dame razen door de setlist heen zonder ook maar één keer te verrassen of écht te overtuigen. Geen blik van emotie, vervelende en lange pauzes tussen de nummers door en niet één keer een gitaar- of drumsolo die het optreden uit die sleur kan krijgen.

Bovendien: kan die bassiste Chela Harper niet eens stoppen met dat onophoudelijke rondjesdraaien? We worden er duizelig van. Ook van Fafara hadden we meer verwacht als frontman. Eens zo geliefd en gerenommeerd om zijn gestoorde attitude en om zijn charme, vanavond is-ie in 013 maar een stille jongen. Hij weet slechts één keer het publiek te laten glimlachen en dat is wanneer hij met een megafoon het nummer Rowboat vertolkt. Apart en gedurfd, zo wil het publiek het zien.

En het is gek, want muzikaal gezien valt er vrij weinig op Coal Chamber aan te merken. Maar dat is dus nu net het probleem. De band neemt geen risico en houdt zich aan een vast stramien. Dan weer een riffje, breakdown, weer een riffje en weer een breakdown. Geen improvisatie, geen nieuwigheden, niets. Coal Chamber vindt het prima zo. Even spelen, even cashen, hotelletje in en wegwezen. ‘The roof, the roof, the roof is on fire’, galmt door de zaal tijdens de rommelige afsluiter Sway. Je kunt er als band niet verder naast zitten.

Je ziet het niet vaak, dat een voorprogramma meer indruk achter laat dan een hoofdact, maar het Britse The Defiled slaagt er wonderwel in. Ze spelen beter dan dat ze eruit zien. De gitarist draagt een goedkoop mondkapje en een zwarte stoffen broek, de toetsenist heeft alleen aan zijn rechterkant een zwarte haarlok en de frontman heeft meer make-up op zijn gezicht dan Oh Oh Cherso-chick Barbie. Tilburg hoort stevige melodieuze metalcore, waarin het vijftal van het bestaande pad durft af te wijken door invloeden van thrash, industrial en zelfs doom te gebruiken.

In mindere mate indrukwekkend maar alsnog alleraardigst, is Spoil Engine. De Nederlands-Vlaamse metalband houdt het enkel bij metalcore en doet dat bij vlagen goed. Als ze echter overstappen op cleane zang gaan ze de mist in. Geen concertbezoeker die daar nog de lyrics uit weet te halen. Trage breakdowns kenmerken het optreden. De onderlinge chemie is prima, met hier en daar een aai over de bol en een schouder om de arm. Liefde voor elkaar én voor het publiek. Het kan dus wel, Coal Chamber.