Here's Your Future brengt veel goeds naar 013

Positief gevoel heeft de overhand na eerste editie

Jochen de Vos; Jelle Willers ,

De Here’s Your Future-festivals schieten als paddenstoelen uit de grond, elke grote(re) stad heeft er wel één. Eenheidsworst? Nee, ze hebben alle hun eigenheid. Toch blijkt Tilburg er nog niet klaar voor te zijn. Een enorm lage opkomst, waar zelfs prijsverlagingen en gratis kaartjes (Incubated-publiek had gratis toegang) niets aan veranderden. De bezoekers maakte het echter niets uit, zij kregen wat ze wilden beleven: creativiteit vertaald in kwaliteit.

Positief gevoel heeft de overhand na eerste editie

De Here’s Your Future-festivals schieten als paddenstoelen uit de grond, elke grote(re) stad heeft er wel één. Eenheidsworst? Nee, ze hebben alle hun eigenheid. Toch blijkt Tilburg er nog niet klaar voor te zijn. Een enorm lage opkomst, zelfs na prijsverlagingen en bij andere kaartjes cadeau doen. De bezoekers maakte het echter niets uit, zij kregen wat ze wilden beleven: creativiteit vertaald in kwaliteit.

 
Prince Rama (Stage01)
Op het eerste gezicht lijkt het hekserij; twee zussen met lang krullend haar, korte spitsneuzen en glitterjurken. Wat ze vervolgens opvoeren, bevestigt dat alleen maar. Taraka en Nimai Larson brengen samen met decorstuk Michael Collins psychedelische folk ondergedompeld in een bad van elektronisch geweld. Geen wonder dat dit surrealistische sprookje de naam Prince Rama draagt. En dan staan ze daar – met achter zich een experimentele filmvertoning – een creatieve vertaling van wat de dames zingen. Op zich is daar niets verkeerd mee, echter is hun prilheid hun zwakke plek. Tussen de nummers door smeken ze de technicus om het geluid her en der op te krikken. Zo nu en dan hoor je een a-ritmische, niet gemeende dreun op één van hun trommels. Laat staan dat we het over de laksheid van Michael Collins hebben. En dan mag het op synth gebaseerde ‘Lightning Fossil’ nog zo’n krachtig nummer zijn, met een vijftien koppen tellend publiek sta je altijd kwetsbaarder. Een geluk: de zussen gingen niet met de billen bloot.

Secret Cities (Kleine Zaal)
Het contrast is groot - en misschien zelfs te groot - wanneer je na een les hocus pocus voor gevorderden de deuntjes van Secret Cities doorheen de kleine zaal van 013 galmen. Het viertal uit Fargo, Amerika brengt vederlichte folk gecombineerd met (dromerige) pop. Het beste kun je het vergelijken met The Antlers, die hun hele repertoire proppen in drie minuten, en dat ieder nummer opnieuw. Het is net daar waar het zwakke punt van Secret Cities zit: de lichtheid.  Zowel de stem van Alex Abnos, als die van MJ Parker heeft zijn beperkingen. De frequenties waarin deze fluctueren, lijken nihil. Dat de voetbalgekke drummer er bijgevolg ontzettend hard overheen ramt, is niet meer dan logisch. Het geheel - van ‘Always Friends’ tot ‘No Pressure’ - valt tezamen in één mengelmoes. Echter weerhoudt het het publiek niet om ‘Love Crime’ schaamteloos mee te fluiten.

Cloud Nothings (Kleine Zaal)
De band rond Dylan Baldi, Cloud Nothings, vliegt overal doorheen. Enerzijds door het land; de dag voor Here’s Your Future speelden ze namelijk nog op London Calling, anderzijds doorheen hun repertoire. Met hun titelloze debuut brengt het viertal uit Cleveland, Ohio, een gezonde mengelmoes tussen grotendeels lo-fi, indie en noise. Zelf zien de heren eruit als vier uit een hol gerukte nerds die zich in de fleur van hun leven bevinden. Met een uit optimisme opgetrokken glimlach serveren ze het schaarse publiek waar het recht op heeft: kwaliteit, dat kwantiteit overtreft. Met een setlist van nagenoeg een half uur vlammen ze van het ene naar het andere hoogtepunt. Van een rauw(er) ‘Should Have’ naar een bombastisch ‘Nothings Wrong.’ De heren beschikken met ‘Heartbeat’ zelfs over een lo-fi-nummer dat het publiek zelfs aan het dansen krijgt. Gooi bij dit alles nog ‘Rock’, een nummer waar de titel voor zich spreekt, en je weet dat het Amerikaanse platenlabel ‘Carpark’ dé band van het jaar in zijn stal heeft staan.

The Luyas (Kleine Zaal)
Montreal, Canada evenaart dezer dagen bijna New York wat betreft het aantal toonaangevende en doorbrekende bands. De Grammy’s binnenrijvende Arcade Fire, de post-rock pioniers van Godspeed You! Black Emperor en het prille Young Galaxy. Allemaal ontstonden ze in dezelfde bakermat, net zoals The Luyas. Het drietal onder leiding van Jessie Stein brengt frisse indie pop. Hun formule bestaat uit een op snelheid tokkelende gitaar, een uitkienende drumpartij en een vrouwenstem met pit. Tussen de nummers door giechelt Stein doodleuk de setlist (en dode momenten) aan elkaar. Hun nummers op zich brengen ze met voldoende technische vaardigheden. Op fouten zal je ze - exclusief de technicus - niet gauw betrappen. Zo klinken ‘Too Beautiful to Work’ en ‘Worth Mentioning’ als albumopnames. Aldoende verzadigt de sfeer en hangen alle hoofden halfstok. Daar kunnen de op het podium verspreide (spaar)lampen niets aan veranderen. Nummer na nummer kwijnt de band steeds meer weg in het dertien in een dozijn-straatje, waar ze eigenlijk al vanaf het ontstaan van de band inzitten. Want zonder het te weten paste Stars deze formule al dertien jaar eerder toe, iets verderop, in Toronto.

Blues Brother Castro (Stage01)
Drie mannen op gitaar en drums en een vrouwelijke bassist; de heren in simpele jeans en een T-shirtje gestoken, de dame in kwestie in een parmantig jurkje afgewerkt met een legging en sneakers. Op het eerste gezicht niets bijzonders. Na wat individuele soundchecks is de band er klaar voor. Ze vlammen met zo veel energie en overtuiging weg, dat de hele zaal meteen mee in de flow zit. Stevig gespeelde gitaarpartijen met daar overheen een zeer strakke ritmesectie. Leon Caren, zanger en gitarist van de Amsterdamse formatie, is zo energiek met rondspringen, zijn teksten letterlijk in de microfoon spugen en het publiek opzwepen dat het zweet al bij de eerste nummers van zijn hoofd naar beneden vloeit. Een gebroken snaar houdt zijn enthousiasme even in toom; het verwisselen van gitaar gaat niet zo makkelijk aangezien hij zijn band aan zijn gitaar heeft vast getapet. De rest van de band blijft ondertussen doorspelen in de korte break die ontstaat in het nummer; strak en zorgvuldig wordt de springende, dansende zanger weer terug naar zijn mic geleid, waar het geheel meteen weer wordt opgepikt. het laatste nummer is muzikaal zeer sterk wanneer er van totale chaos naar een strak nummer wordt gegaan. Ja, Blues Brother Castro heeft er weer een fan bij.

Nikoo (Stage01)
Op het Here’s Your Future komt rond een uur of negen een zestal oudere, zo niet veel oudere, jeugd het podium op. Naast de klassieke bezetting staat er voor het podium een box met allerlei synthesizereffecten en heeft de band er een zangeres bij. Leuke opzet, maar schaadt deze overdaad niet?

Allereerst de muziek zelf: té hard voor het kleine Stage01. Doordat het zo luid is, verdwijnt veel van de muziek, die de band zeker kan spelen, in een muur van geluid waar niet doorheen te prikken valt. Met een beetje geluk pik je een flard mee van de zanglijnen. Die zang wordt door maar liefst drie man en de zangeres ingevuld. Aangezien het ook nog veel op één lijn is, draagt dit extra bij aan de geluidswal. Dan de synthesizerman: zijn hele flightcase ligt vol met apparaten gevuld met draai- en drukknopjes. Tijdens de nummers hoor je echter niks van dit arsenaal aan digitale instrumenten. Pas tussen de nummers door hoor je de delay- en andere effecten. De rest van de band doet hier echter niks mee en speelt er keihard overheen.

Om op de vraag terug te komen: ja, overdaad schaadt bij Nikoo.

Ty Segall (Stage01)
De afsluiter van het minifestival was een publiekstrekker. En dat was te merken: The Luyas overlapte vijf minuten met deze band maar dat was voor de meesten reden genoeg om alvast naar het kleine hol te lopen. Tegen het begin van wat komen ging stond het dan ook stampvol. Nadat de slaggitarist zijn snaar heeft gefikst, er nog snel wat soundchecks komen, komt het eerste nummer. Bij de eerste noten wordt het publiek al gek en begint te springen alsof hun leven ervan af hing. Bier vliegt door de lucht en later in de show gaan er shirts uit. De band speelt echter door met af en toe een lach naar de van het zweet doorweekte podiumbeklimmers. Crowdsurfen wordt af en toe geprobeerd, wat vaak neer kwam op zich gedragen te laten worden door een groepje mensen waarbij de controle volledig zoek was.

De muziek van Ty Segall schuurt tijdens solo’s, maar past daarom niet minder in de nummers: opzwepend, hard en snel. De dames van de ritmesectie (jawel, een vrouwelijke bassist en drummer!) hielden het strak, samen met de slaggitarist.

Het publiek nam de muziek met teugen tegelijk tot zich en genoot: headbangen, een beetje moshen, crowdsurfen maar bovenal een glimlach op het gezicht. Dit is een afsluiter zeker waardig.

De foto's van Tjeerd van Erve verschenen eerder op de website van Sounds Tilburg.