Concertverslag: Bruno Sanfilippo + Bruno Bavota

De droomwereld van de Bruno’s

Tekst: Boris Berg ,

In Ketel 1 van het Energiehuis heerst een luchtige Romaanse sfeer, de Italiaan Bruno Bavota en de Argentijn Bruno Sanfilippo komen hun hart luchten op akoestische fundamenten, de gitaar en de piano. De zaal is half gevuld met verwachtingsvolle dertigers, een glas rode wijn in de hand. Op het podium staan een open zwarte vleugel, een gitaar, een tafel met daarop een macbook, en wat elektronische snufjes. Nu enkel de gepassioneerde zuiderlingen nog die met deze bonte verzameling attributen een hogere waarheid zullen gaan verkondigen.

Allereerst is het de beurt aan de jongste Bruno: Bruno Bavota. De Italiaan staat zenuwachtig op uit zijn stoel in het publiek en loopt het podium op. Hij begint zijn eerste lied op de gitaar met een ‘guitar looper’, een elektronisch apparaat welke de gespeelde melodie opslaat en herhaalt. Maar het nauwkeurige ritme dat hiervoor vereist is, ontbreekt helaas in dit openingsnummer, het aritmische karakter verstoort de mooie lagen, met zowel gitaar als piano, die Bavota opbouwt in zijn loops. Bavota maakt deze onhandige misser later echter goed door zijn mooie en makkelijk te verwerken pianoklanken in zijn volgende nummers met volle overtuiging te spelen. Met een stijl die doet denken aan de populaire werken van Yann Tiersen en Ludovico Einaudi creëert hij een prettige sfeer in de oude elektriciteitscentrale. De gedachten van het publiek dwalen af naar gebeurtenissen in het verleden, idyllische gebeurtenissen. Bavota’s nummers zouden prachtig onder sommige gebeurtenissen in het leven passen: de zenuwachtige eerste intieme blik van twee geliefden, picknicks tussen madeliefjes, samen lachend van de duinen rollen. Oftewel, het zou de perfecte soundtrack zijn voor een ‘feel good movie’. En ‘feel good movies’ zijn prachtig, alleen zorgen ze vaak wel voor een aanhoudende kiespijn door aangetast tandglazuur.

De tweede Bruno, Bruno Sanfilippo, gaat al wat langer mee in het vak van de muziek. En dat is ook werkelijk aan alles te zien. Zelfverzekerd gaat hij na de korte pauze achter de piano zitten en begeleidt hij zijn muziek met innemende gezichtsexpressies. Tijdens zijn eerste nummer zijn een aantal snaren en hamers in de piano gedempt door één van Sanfilippo’s wonderattributen. Dit geeft een duistere, sinistere toon aan het anders zo harmonieuze pianogeluid. Sanfilippo is bijzonder muzikaal begaafd en bespeelt de toetsen als een verlengde van zijn eigen lichaam. Hij neemt je in zijn muziek mee naar een plek waar dromen en realiteit in elkaar overlopen. Deze dromen zijn echter niet rooskleurig en oppervlakkig, zoals bij Bavota het geval was, maar diep en mysterieus. Je kunt er geen grip op krijgen, je kunt het alleen over je heen laten komen. En dat is dan ook precies wat iedereen doet. Bij het einde van ieder nummer buigt Sanfilippo zijn hoofd langzaam richting de piano om de onzekerheid over het moment van applaus weg te nemen en na zijn laatste nummer krijgt hij een welverdiende ovatie.