Doldwaze show van The Deaf

Elluk nadeel hep zuh voordeel

Tekst Ben Stam, foto's Nadia Hagen ,

Wie The Deaf al eens aan het werk heeft gezien, weet dat deze vriendenclub er altijd een vrolijke bende van maakt op het podium. Maar op deze zaterdagavond is er letterlijk genoeg ruimte in de ECI Cultuurfabriek om de hele zaal erin mee te trekken. Na een doldwaze show kan het garagerock-kwartet met opgeheven hoofd hun ouwe brandweerbus in, terug van ‘het Haagje van Limburg’ naar de Hofstad.

De popzaal van het ECI Cultuurgebouw is nog niet voor de helft gevuld. Wie moet je hier neerzetten om de tent vol te krijgen? Elvis Presley? De ‘Club van 27’? Eagles? André Rieu? Waar zijn de fans van lekkere livemuziek? Maargoed, klagen heeft geen zin, dat hebben de Hagenezen van Soul Sister Dance Revolution en The Deaf goed begrepen. Vooral The Deaf buigt het nadeel om in een klinkend voordeel. Het viertal krijgt iedereen in beweging, tot aan de barhangers toe. Knappe prestatie!

De bandnaam Soul Sister Dance Revolution is lastig te onthouden en ietwat misleidend. De muziek van dit vijftal heeft niks met dance te maken. Goed, de toetsenist-sampledealer-tamboerijnman danst onophoudelijk als een jonge Mick Jagger over het podium en er komt een verdwaalde drum’n’bassbeat uit het drumstel. Verder is het stevige pop, die soms doet denken aan Editors, dan weer Queens Of The Stone Age, U2 (vooral door The Edge-achtige gitaarpartijen), mespuntje Oasis, en zo kunnen we de lijst nog wel langer maken. Kortom, een veelzijdige band met een gevarieerd repertoire. De songs zijn losjes en hebben een lekkere groove. De band komt ervaren over, hecht als een pleister en het speelplezier slaat direct over naar de zaal. Vooral de jonge dames vooraan bij het podium zingen uitbundig alle liedjes mee. De wilde orgelman voegt veel dynamiek toe aan de performance van de Soul Sister Dance Revolution. Fris bandje! 


Een wilde orgelman met een oud Farfisa-orgel en Den Haag, dat hebben Soul Sister Dance Revolution en The Deaf gemeen. Maar The Deaf tapt uit een ander vaatje: vuige garagerock’n’roll met fijne samenzang tussen zanger/gitarist Spike en bassiste Janneke ‘Miss Fuzz’ Nijhuijs. Zoals altijd stelen Spike en toetsenman Magere Mau de show, terwijl Janneke en drummer Kit Carrera een solide basis leggen. De vaak over zijn eigen woorden struikelende Spike dolt met het publiek en verrast ook zijn kompanen doorlopend met grappen en grollen. De Hagenezen hebben plezier met elkaar en dat werkt aanstekelijk.

Gelukkig gaat al het gestuiter niet ten koste van de muziek. De band speelt in shufflemodus alle nummers van debuut-cd 'Toot Whistle Plunk Boom!' (netto drie kwartier speeltijd), afgewisseld met een paar nieuwe nummers, waarin toetsenist Mau de smoelschuif onder zijn snorretje heen en weer haalt. Het eerste nummer klinkt opvallend volwassen en een beetje Dylanesque. Verlaat The Deaf het speedbeatpadje? Gelukkig is de tweede nieuweling weer onvervalst garage. Tot zover een ‘doodgewone’ show. Maar dan slaat de baldadigheid toe.  

Aangekomen bij het einde van ‘1973’ pakt Miss Fuzz een rustmomentje en vraagt verlegen-meisjesachtig aan alle mannen in het publiek om hun broek te laten zakken. De enige jonge heer die er gehoor aan geeft, wordt direct het podium opgetrokken. Kit komt razendsnel achter zijn drumstel vandaan en rukt in één haal ’s mans boxershort omlaag. Het slachtoffer geeft geen krimp en blijft dapper staan met zijn blote togus vol in de spotlights, terwijl Janneke hikkend van de lach het liedje tot een goed einde brengt. Spike doet er nog een schepje bovenop en maant het publiek tot een wall of death vanuit de vier hoeken van de zaal. Er is ruimte zat, de band zet ‘Dead Moon Rise’ in en echt iedereen doet mee. Vanaf dat moment staat bijna niemand meer stil.

Spike: “Wat een topavond!”. En dat was het, ook voor The Deaf. Bij een matige opkomst kun je kiezen voor een routinematige show of je geeft 666% en krijgt iedereen, maar dan ook iedereen mee. The Deaf koos voor het laatste.