#4DF16: Alex Vargas zingt zichzelf tot halfgod

Stevenskerk overwoekerd van verwondering door moderne sacrale beleving

Nick Vermeer ,

De Deense Alex Vargas is al lang geen groentje meer in de sonische jungle. In 2009 debuteerde hij met You Don't Know the Half of It, toen nog deel van de band Vagabond. Maar Vargas wilde iets meer - of iets anders - en hij ging solo in 2010. Sindsdien verrijkt hij het gezamenlijke oor met iets toegankelijkere James Blake/Chet Faker-achtige tunes terwijl hij met een Michael Boltiaans bereik de schokken door je ruggengraat schreeuwt. Vanavond gonzen deze klanken door de St. Stevenskerk.

De aan zichzelf geschonken tabula rasa heeft Vargas gebruikt om af te stappen van het overcommerciële karakter van Vagabond, die net te weinig kreuntjes en zwoele knipoogjes gaven om in een recht evenredige lijn met One Direction te staan. Die schone lei gaf ruimte voor vrijheid, en die werd door de half-Deen, half-Uruguayaan gebruikt om zijn eigen artistieke stem te laten klinken. De opstelling is simpel: een unit van synthesizers in het centrum en aan weerszijden plaats voor mannen met gitaren. Zij creëren een druppelende soundscape die naadloos aansluit op de akoestische voordelen van de Stevenskerk.

Een overweldigende locatie om Vargas te zien performen. Het aanzicht van de stralend witte zuilen en het late avondlicht dat door het glas-in-lood naar binnen kruipt en een deken van licht over het publiek werpt roept haast een sacrale beleving op - alsof het ervoor gemaakt is. Maar lieve God, wat een geluid: zodra Vargas zijn mond aan de microfoon zet en de lichte zoem van de synths meer kleur geeft, weerkaatsen de frequenties vanuit alle hoeken je oren in – surround sound zoals Dolby het bedoeld heeft. Door die wijde ruimte krijgt het geluid veel meer body en komt het nog zes keer harder binnen dan in een normale concerthal. 

Zou zijn moeder trots zijn geweest, denk je?
Die had het wellicht ook mooi gevonden als hij er helemaal naast zou zitten, maar mama Vargas moet haast zijn gestorven van trots. Vargas’ stem – die je doet twijfelen of hij niet de broer van Kings of Leon's Caleb Followill is – van bulderend naar hoog en breekbaar, maakt dat niemand er ook maar aan denkt een geluid te maken. De achtergrond van een kerk geeft hooguit een raar smaakje op de meer dansbare nummers als ‘Giving Up The Ghost’, wanneer iedereen toch maar besluit te blijven zitten. Je merkt dat Alex zelf ook moet wennen aan de omgeving als hij een moment lamgeslagen blijft staan, zich toch maar omdraait en dan beseft dat hij voor ‘Solid Ground’ – één van de vele timidere en meer breekbare nummers die hier extra goed uit de verf komen – toch zijn gitaar wel nodig heeft.

Maar die Alex Vargas heeft toch net twee ep'tjes uit? Speelt hij het uur wel vol?
Alhoewel hij makkelijk een uur kan vullen met zijn reeds uitgebrachte materiaal, is een tikkeltje onvoorspelbaarheid een noodzaak bij een liveperformance. Het zal de reden zijn dat Vargas zijn interpretatie van Beyoncés 'Baby Boy' in de setlist verwerkt. Jammer, want de cover past minder bij de dinstinctieve stijl van Vargas – ‘electronic acoustic noise soul’ zoals hij het noemt – die zich zo roemt om zijn meedogenloze spanningsbogen. Zijn nieuwe song ‘Higher Love’ past beter in dat straatje, maar toch lijkt ook Vargas te zwichten voor de drukkende duim van de popcultuur waarbij het de kunst is weerklank te vinden in zoveel mogelijk mensenzielen. Het resultaat: afgezwakte en afgeronde gevoelens die eerder een algemene emotie vertolken dan één specifieke.

Desalniettemin laat Vargas hier een blijvende indruk achter met geluiden die nog lang geïmpregneerd zullen zijn in de fundamenten van de Stevenskerk.