Dag 3 van de Vierdaagsefeesten: de vermoeidheid neemt toe, en dan moeten de echte wandelaars zelfs nog beginnen. De maandag op het Valkhof is traditiegetrouw omgedoopt tot Metal Monday, terwijl de rest van Nijmegen daar maling aan heeft en met Snollebollekes van rechts naar links springt. Het levert een gevarieerde mix van stijlen op in de dag-top-acht van 3voor12 Gelderland, met naast het hardere gitaarwerk ook ruimte voor rockabilly, surfcumbia en verstilde pianomuziek.

Chica Chica laat Bloem dansen om surfcumbia

Chica Chica is de instrumentale cumbia-band van Judith Renkema. Een dame die heel veel artiesten live en op plaat van soepele baslijnen voorziet. Maar bij Chica Chica deelt zij de lakens uit. En dat dit allemaal erg dansbaar uitpakt, bewijzen de dame en heren gelijk in de gelijknamige openingstrack ‘Chica Chica’. Niet vreemd als je bedenkt dat de band uit een drummer en percussionist, bassiste en sléchts een gitarist bestaat. Die gitarist is Jeroen Kant met wie Judith ook vaak in zijn eigen bands en projecten samenwerkt.

En af en toe probeert Jeroen dapper om het in zijn eentje op te nemen tegen de soepel musicerende driekoppige ritmesectie. Hij laat zijn wahwahpedaal overuren draaien en hij schrikt er ook niet voor terug om grof geschut in te zetten met een van surfkoning Dick Dale geleende gitaarsolo. Maar als hij zich te buiten gaat aan teveel gitaargeweld zet Judith ’m gelijk schaakmat met een botergeil basloopje zoals in ‘Habibi’. En die sound werkt.

Want het publiek, dat aan het begin nog wat weifelend staat te heupwiegen, komt steeds losser en is aan het einde van de set een dansende menigte. Tijd voor wat publieksparticipatie. Want in ‘Muchacho’ wordt ons opgedragen muchachio mee te scanderen, iets waar gretig gehoor aan wordt gegeven. En zo eindigt het optreden toch net een beetje minder instrumentaal dan het begon. (TM)

Cobra The Impaler is catchy opener op metal-maandag

De eerste band op de dag dat het Valkhof zwart kleurt is het Vlaamse Cobra The Impaler. Ze krijgen in ieder geval al een prijs voor de vetste bandnaam vandaag. Officieus omgedoopt tot metal-maandag kent deze derde dag van het Valkhof Festival een inmiddels trouw publiek dat zich ook vandaag al relatief vroeg in flinken getale voor het Boog-podium heeft verzameld.

Wanneer het Gentse vijftal rond ex-Aborted-gitarist Thijs De Cloedt zijn openingsnoten inzet, is een van de eerste dingen die opvalt het volle en vette geluid. In ieder geval vooraan bij het podium. Wellicht het gevolg van een uitgebreide soundcheck die middag. Muzikaal is het in het eclectische aanbod van zwaardere muziek verreweg de meest traditionele metalband op de podia vanavond. Loeistrak gespeelde metalcore waarin snelle blastbeats worden afgewisseld met melodieuze zangpartijen. Enigszins bekend terrein maar catchy als de hel.

Zanger Manuel Remmerie doet er daarbij alles aan om het publiek erbij te betrekken. Hij staat bijna non-stop met zijn armen wijd alsof hij ons allemaal wilt knuffelen en klimt regelmatig op de barrier vooraan. Het publiek is enthousiast, maar een moshpit vormt zich pas treuzelend bij het afsluitende nummer. Misschien is het daar gewoon nog net iets te vroeg op de avond voor. Desalniettemin letterlijk een uitstekende binnenkomer op dit zich tijdens het hele optreden blijvend vullende Valkhofpark. (MD)

Bootleg Betty: warmbloedige en meeslepende rockabilly op een stoffige prairie

Ja, het is een thuiswedstrijd voor deze Nijmeegse all female roots band. En ja: de band trad al vaker op tijdens de Vierdaagsefeesten (o.a. Valkhof Festival, Festival op ’t Eiland en meerdere keren De Kaaij). Maar niettemin speelt Bootleg Betty vandaag alsof ze voor het eerst op het podium staan: bommetje vol energie, volop interactie met het publiek en met een gierende en stomende rockabillyset. Absoluut geen optreden op de automatische piloot dus.

De setting is passend. De zandvlakte bij De Kaaij en de langzaam ondergaande zon bij de Waal roept vergezichten op van een verlaten American highway met aan weerszijden uitgestrekte prairies. Waar 's avonds in 'barns' woeste dansmuziek wordt gespeeld door een uitgelaten band voor een uitzinnig publiek. Okay, we zijn niet in Amerika, wel onder de Nijmeegse Waalbrug, maar het optreden roept een soortgelijk gevoel op. Opzwepende versies van 'Castles In The Sky', 'He Got Me', 'Soul Searching' en 'A Song Called Wanda' stuiteren van het podium waar naarmate de set vordert meer en meer bezoekers zich aan een dansje wagen.

Bij de langzamere nummers als 'Mockingbird' en 'Like A Wolf' weten Karlijn Wolsing (zang, keys), Anneke Zeegers (gitaar, zang), Geena Diepenbroek (gitaar, zang), Daphne Verlinden (bas, zang) en Merel van Oven (drums) ook prima hun rootsmuziek voor het voetlicht te brengen. Minder hyper dan de snellere nummers, maar nog steeds pakkend en meeslepend gebracht. De ontspannen manier waarop het vijftal op de planken staat valt ook op. Uitgebreide interactie met het publiek en zichtbare lol onderling. Stoffig was het deze maandagavond bij De Kaaij. Maar dat gold alleen voor de zandvlakte, niet voor het optreden van Bootleg Betty. Heerlijk avondje roots. (PSB)

Joep Beving als oog van de Vierdaagse orkaan

Waar uit de speakers bij de Grote Markt Hazes en Froger klinken, strijkt het publiek nog geen honderd meter verder neer in de Stevenskerk voor de instrumentale pianomuziek van Joep Beving. Het verhaal van Beving is hartverwarmend, zelfs sentimenteel te noemen. De componist erfde de piano van zijn oma en het was dat instrument dat Beving leerde licht en verfijnd te spelen. Dat verfijnde werk brengt hij ook naar het hectische Nijmegen dezer dagen. “Onderweg hierheen snapte ik waarom jullie even bij mij komen schuilen,” zegt de grijnzende pianist vlak na het openingsnummer ‘La Fee Verte’. En dat is wat het publiek doet. Beving speelt en speelt, neemt zijn tijd en wacht op de (vaak hoge) verrassende akkoorden om het publiek alsmaar opnieuw te intrigeren.

De componist heeft tussen de prachtige pianoplaatjes een goede dosis humor om het publiek tijdens intermezzootjes aan het lachen te krijgen. Zo waarschuwt hij alvast dat hij bij zijn laatste drie nummers is aangekomen, inclusief toegift. “Dus als ik zo wegga hoeven jullie niet te blijven zitten,” knipoogt hij. Toch verbindt Beving het publiek ook, met een openhartig verhaal over zijn zieke manager. Hij heeft een stuk voor hem geschreven en dat wil hij graag laten horen. ‘For Mark’ heet het. Het publiek is doodstil wanneer Beving zijn boodschap op de Schimmel-piano laat horen, terwijl de kerk zich hult in blauwe, paarse en gele projecties. Veel glas in lood-schilderijen heeft de Stevenskerk niet, maar Beving schildert hier een concert dat je zo in het raamwerk kunt gieten. (TdG)

Breed front van primitieve lo-fi punk van Geishas of Doom

Met (ex-)leden van o.a. Automatic Sam, ATLANTA en Shaking Godspeed zit Geishas of Doom vol met lokale helden. Létterlijk vol, want met zes muzikanten, waaronder twee drummers op het podium, vult men het Boog-podium van rand tot rand. Dit brede front mist zijn uitwerking op het publiek niet. Met name het aangezicht van de synchrone drummers, met hun symmetrisch opgestelde kits, schept een aangezicht als van een grote, draaiende machine. Je zou haast willen dat ze wat hoger stonden. Het doet ons de vraag of wel zoveel mensen nodig zijn voor deze muziek even vergeten.

Want zo vol als het podium is, zo primitief en to the point is de muziek zelf. Korte, agressieve  lo-fi punk-songs in de traditie van Black Flag worden snel achter elkaar gespeeld en het publiek krijgt niet veel ruimte om op adem te komen. Het gaat ook flink tekeer vooraan. Enkel wanneer de centrale zanger/knoppenman - die verder niet bijster veel lijkt te doen - als popdichter aan een monoloog begint, wordt de tsunami even onderbroken. Het laat het publiek wat onverschillig, maar het is wel even een moment van variatie in een set die verder qua energie van een compromisloze eenvormigheid is. Maar daar is verder helemaal niets mis mee. Het laaggelegen, door bomen omgeven Boog-podium voelt gedurende drie kwartier even als een kleine, zweterige indoorclub. (MD)

Wolvennest ruilt wel van baard maar niet van aard

Wolvennest is in tien jaar tijd uitgegroeid tot een graag geziene gast op de stevigere festivals. Toch is het even schakelen als de band vanavond begint: na uren van gas geven met hardcore/punk-bands wordt het tempo flink teruggeschroefd met deze hoofdzakelijk door doom en sludge geïnspireerde set. Vul dit aan met psychedelische synths en het Valkhof is omgetoverd tot een rommelend, spookachtig landschap.

Sinds hun show op Soulcrusher in 2021 hebben ze geen nieuw werk afgeleverd, dus de setlist van vanavond komt aardig overeen met die van twee jaar geleden. Toch is er een belangrijk verschil. De aankleding op het podium, de geur van wierook, de ruïne en de kapel in het spookachtige licht en de boomtoppen die zachtjes bewegen in de wind: het geeft de occulte doom allemaal een extra dimensie.

Het publiek raakt langzaam in een trance en tijdens ‘Swear To Fire’ zien we steeds meer hoofden meedeinen op de donderslagen van drummer Bram Moerenhout. Het stevigere ‘All That Black’ en ‘Ritual Lovers’ zijn hoogtepunten van de Belgen, die nog altijd net zo strak spelen als twee jaar geleden. Deze keer spelen ze echter ook ‘Unreal’ van hun geweldige gelijknamige debuut (2016), die in deze setting geweldig past. Het echte knalvuurwerk hebben we misschien eerder op de avond al gehad, maar Wolvennest zet als afsluiter wel een totaalbeleving neer die van voor tot achter klopt. (RH)

Punk zonder gitaar kan prima, bewijst Blanco Teta

Vorig jaar stond Blanco Teta nog als vervanger op het Entree-podium van het Valkhof Festival. Dat beviel blijkbaar zo goed dat ze dit jaar geüpgraded zijn naar afsluiter op het Boog-podium. Waar vorig jaar slechts zo’n dertig bezoekers de hitte bedwongen van boven de 35 graden Celsius om de Argentijns/Colombiaanse artpunkers te zien, staat het nu behoorlijk vol voor de Boog. En waar de meer experimentele punkbands bezoekers van het Valkhof Festival regelmatig massaal wegjagen, blijft het bij Blanco Teta het hele optreden druk.

Experimenteel is de punk die Blanco Teta maakt zeker. Alleen al het gegeven dat ze geen gitarist hebben, maar een cellist die met flink wat effecten de meest rauwe en schurende geluiden uit haar met glitterplaatjes beplakte cello kan halen. Daarnaast krijgt ook de zang vaak een flinke laag autotune, waardoor Blanco Teta op momenten even meer op een hyperpopband dan een punkband lijkt.

Maar het bijzondere aan Blanco Teta is dat het allemaal werkt. De elementen die zij toevoegen aan traditionele punk hebben het risico om snel kitscherig te worden, maar dit is totaal niet het geval. Het viertal is een organisch geheel en niks in de nummers die ze spelen voelt niet op zijn plaats. Het enthousiaste publiek is de bevestiging daarvan. Er is een bijna constante moshpit voor het podium en tussen de nummers door hoor je uit verschillende hoeken bewonderende reacties komen. (TvA)

Birds in Row speelt zichzelf en Valkhof-publiek de duisternis uit

Je hebt artiesten die even "goedenavond Valkhof Festival" zeggen voor ze beginnen, en je hebt de Fransen van Birds in Row die direct "confusing loneliness for freedom, solitude for a serum, and complaints for poetry" op het publiek afvuren. Heb je een weekje niet gedoomscrolld op Twitter? Zanger 'B.' praat ons vanachter zijn ogen-versluierende haardos even bij: de wereld staat in brand, de situatie in Frankrijk is 'fucked up' en we zijn eenzamer dan ooit. Het zorgde na twee platen bijna voor het einde van de band, maar juist het schrijven over depressies, geestelijke gezondheid en de link daarvan met politiek zorgde in 2022 voor magnum opus Gris Klein - en vanavond voor een indrukwekkende Valkhof-show.

Tot voor kort stonden B., bassist Q. en drummer T. letterlijk in de schaduw van de band-identiteit: geen volledige namen maar enkel voorletters, geblurde gezichten in persfoto's en live-optredens in nagenoeg volledige duisternis. Met de nieuwe plaat veranderde het Franse drietal wat van richting, verscheen de zanger opeens in podcasts, en bracht de bassist zelfs onder eigen (volledige!) naam een solo-plaat uit. En dan die fantastische lichtshow vanavond, die zowel band als publiek uit de anonieme duisternis sleurt.

Als Birds in Row na 10 minuten 'Noah' inzet - met een veelzeggende tekst over de worsteling van zanger B. met kapitalisme vs. genoeg geld verdienen - is die strijd met het donker al gewonnen. Vanaf dan klopt plotseling ook alles aan het Valkhof-geluid: de melodieuze gitaarmuren van B. over die hardcore-punkdrums van T., de La Dispute-achtige afwisseling van B.'s praatzang naar explosief geschreeuwde refreinen, de niet de onderschatten tweede stem van Q. terwijl hij bassend over het podium stuitert. "They're all partying but us" schreeuwt B. nog in 'Rodin', op dat moment al accuraat voor de rest van Nijmegen... en na afloop eigenlijk nog steeds: deze louterende show van Birds in Row moet echt even bezinken. Nu eerst het licht aan. (RO)