Andere koers voor Mailman John op ‘Major 7’

Doetinchems viertal ruilt folky spontaniteit in voor meer berekende productie

Maarten Wagemakers, ,

De Doetinchemse band Mailman John werd in het verleden al eens gekroond tot Popprijswinnaars van de Achterhoek (2004) en van de Hogeschool Utrecht (2005). Na een goed ontvangen debuutdemo wordt op hun laatste ep ‘Major 7’ het roer omgegooid. Eens kijken of Mailman John ook met deze nieuwe koers weet te bekoren.

Doetinchems viertal ruilt folky spontaniteit in voor meer berekende productie

Het moet gezegd worden: de eerste luisterbeurt valt niet mee. Ten tijde van de eerste ep van Mailman John, ‘Sailors Don’t Cry’, was het vooral het sympathieke folky geluid van het viertal dat de luisteraar wist te bekoren. Met speelse rommeligheid, een groot scala aan muzikale instrumenten en een warm, gelaagd geluid ontpopte de Doetinchemse band zich vooral als een lo-fi neefje van Darryll-Ann, met hier en daar een vleugje Decemberists. Het is dan ook een hele cultuurschok om hun laatste ep ‘Major 7’ aan een eerste luisterbeurt te onderwerpen. De spontaniteit van zijn voorganger lijkt plaats gemaakt te hebben voor een veel meer gecontroleerde, berekende productie, en moet daardoor onherroepelijk iets van zijn charmante gekte inleveren. Wat rest is een drietal ietwat glad geproduceerde popliedjes. Is dit echt dezelfde band? Als je echter eenmaal over die eerste teleurstelling heen bent, valt de oogst nog alleszins mee. Het geluid van ‘Major 7’ is weliswaar een gedeeltelijke stijlbreuk met het verleden, maar herbergt nog genoeg van de charme van het oude Mailman John om de oude fan niet helemaal van zich te vervreemden. Kwalitatief is er ook niet veel aan te merken op de drie nummers. Waar een nummer als ‘Song 19’ voorheen wellicht ontspoord zou zijn in een uitbundige, chaotische explosie van geluid, is de onderhuidse spanning door het ontbreken van een dergelijke break des te tastbaarder en effectiever. Sterker nog, met de daaropvolgende track toont Mailman John aan dat hun oude speelsheid anno nu misschien ook niet meer binnen hun geluid past. ‘The Mess’, een aanvankelijk smaakvol gearrangeerd, ingetogen popliedje, wordt halverwege ineens bruusk onderbroken door een toch wat geforceerd stevige gitaarlijn. Het is een aanpak die je vooraf wellicht geprezen zou hebben gezien hun sympathiek rammelende verleden, maar nu, na die prachtige openingsakkoorden, zo welkom is als Yoko Ono op een Beatles fanclubdag. Na die eerste schok herpakt het nummer zich gelukkig direct, en weten de heren er voor het grootste deel wel mee weg te komen. Afsluiter ‘Where’s my Love?’ laat tenslotte de spanningsbouw van de andere nummers voor wat het is, en brengt de ep met haar lieflijk hoge koortjes en luchtige aanpak tot een prima einde. Alles bij elkaar genomen is ‘Major 7’ niet de teleurstelling die het aanvankelijk leek. Voorganger ‘Sailors Don’t Cry’ wint het weliswaar op punten, maar deze ep toont door haar wat meer beheerste aard toch weer een nieuw facet van het Doetinchemse viertal. Zolang ze live hun wilde haren nog maar niet verloren hebben, is het mij in elk geval best.