The Miseries: bewust zo ver mogelijk van Tim Knol weg

Show in Podium Asteriks voelt eerder geforceerd dan rock- n’-roll

tekst: Wouter Hoogland | Foto's: Keri Stoelinga ,

Het is rammelavond in Asteriks, met een selectie van de interessantste garagerockbands die Nederland op dit moment te bieden heeft – met als hoogtepunt Tim Knols nieuwe project The Miseries. Een echt kwalitatief hoogtepunt van de avond wordt het helaas niet: de band waar we zulke hoge verwachtingen van hadden imponeert niet. Het is een te korte, rommelige en geforceerd aanvoelende show.

Vervorming lijkt vanavond het codewoord te zijn bij openers The Homesick: of het nou gitaar, bas of stem is, overal gaat een goeie stapel effectpedalen overheen. Maar zoals zo vaak bij dit genre zijn de composities veel gelaagder dan de rommelige eerste indruk doet vermoeden. 

Onder de zware bas en galm schuilen slimme partijen als Thee Oh Sees-achtige surfriffs en onverwachte jazzakkoorden zoals we die van Mac DeMarco kennen. Door die enorme hoeveelheid effecten is de zang van bassist Jaap van der Velde helaas vaak slecht te verstaan; op dergelijke punten zou gitarist Elias Elgersma met zijn hoge stem misschien een betere optie zijn. Desalniettemin is deze hoop georganiseerde chaos een perfect begin van de avond. 

De Groningers van The Black Cult zijn dan weer een stuk directer in hun aanpak. Niks geen gepiel met effectpedalen en vreemde echo’s, maar gewoon vier akkoorden achter elkaar en gaan. De zang is tijdens deze set dan ook een stuk beter verstaanbaar dan bij hun voorgangers, waardoor het geheel nog meer in your face overkomt.  

Het is wat makkelijk om de vergelijking met stadsgenoten traumahelikopter te maken, maar ik kan niet anders. Het is gewoon bijna dezelfde verbazingwekkend strakke garagepunk als wat die andere Groningers maken – wat overigens totaal niet negatief is. Nog een vergelijking: Wavves, al is dat alleen maar omdat frontman Douwe Doorduin vanachter zijn microfoon sprekend op diens Nathan Williams lijkt. Wel is duidelijk dat het nieuwere werk dat het trio vanavond laat horen (Doorduin is zelfs de titel van de afsluiter vergeten, zo nieuw is ‘ie) een stuk melodischer en meer geïnspireerd klinkt dan de rest. 

En die o zo nodige inspiratie, tsja, die lijkt te ontbreken bij de hoofdact. The Miseries heeft natuurlijk als “nieuwe” bandje van Tim Knol al snel wat interesse gewekt, maar Tim doet erg zijn best om je te laten vergeten dat je hem eigenlijk kent omdat ‘ie Sam speelde bij DWDD. Toegegeven, dat lukt: als je hem daar zo ziet met zijn truckerpetje en gitaar veel te hoog voor de borst, zie je gewoon iemand die je eerder bij Burger Records dan bij Matthijs van Nieuwkerk verwacht. Aan de andere kant voelt het geheel geforceerd aan. De gitaren zijn bewust te schel afgesteld, de band begint (heel erg rock-n’-roll) zonder aankondiging, en er wordt nauwelijks contact gemaakt met het publiek.  

Dat zijn niet de enige vreemde keuzes die The Miseries maken. Zo vinden ze het bijvoorbeeld een goed idee om de broer van Willem Holleeder een basgitaar te geven. Oké, flauwe grap, maar één bandlid in Triggerfingerkostuum hijsen en de rest er shabby bij laten staan is apart – evenals de keuze om single Skinflint al vroeg in de set te spelen. Aangezien dit het enige nummer is dat de band heeft uitgebracht krijgt deze de meeste respons van het publiek, en had beter in de climax van de show gepast. Of het de keuze is van de band of van de geluidsman om het volume flink op te schroeven is niet duidelijk. In ieder geval is het niet verstandig: er wordt net iets te veel van de boxen geëist, en ze klinken overbelast. 

En dan is het plotseling voorbij. Natuurlijk laten we niet buiten beschouwing dat in dit genre een nummer van twee minuten al lang is, maar korter spelen dan je voorprogramma kan echt niet. Rommeliger spelen overigens ook niet, en The Miseries komen gewoonweg minder goed voorbereid over dan The Homesick en The Black Cult. Het vermoeden ontstaat dat er opzet in het spel is: Knol is zo hard bezig om zichzelf te distantiëren van zijn solowerk dat alle veelvoorkomende kenmerken van garagepunk (atonale riffs, schelle gitaren, slordig spel) maar door elkaar worden gegooid. Het resultaat hiervan is niet meer dan een middelmatig punkbandje, dat de hoge verwachtingen niet weet in te lossen.