WTWTA '15 dag 2: Garage wint het van de brave acts

Met The Black Cult, Gallowstreet, Curtis Harding, Meatbodies en meer

Tekst: Lennart van der Burg & Esmée Koeleman. Foto's: Wilco Steeneveld & Remco van Beurden. ,

3voor12 Flevoland geniet momenteel van een weekendje Center Parks op Where The Wild Things Are 2015. Naast de headliners Fink en Death From Above 1979 staan er ook enkele minder grote acts op het programma. Zo bleek de Desperados tent dé place to be voor hoogkwaliteit garage. De rest was ietwat braafjes - op brassband Gallowstreet na.

The Black Cult weigert voet van het gaspedaal te halen

‘Wij zijn The Black Cult en we komen een half uurtje herrie maken,’ kondigt zanger Douwe aan als hij het podium op stapt. Daar is geen woord van gelogen: het volume lijkt vandaag aanzienlijk hoger te staan dan gisteren, bij Bombay. De Groningse rockers zagen waarschijnlijk ooit plaatsgenoot Traumahelikopter spelen en moeten hebben gedacht: dat kunnen wij harder én sneller.

Toch staat het publiek aanvankelijk nog wat schaapachtig te kijken – opener van een festivaldag is niet de meest ideale spot voor het energieke trio. Toch maken ze indruk, met zowel de bekende singles (Drugs en Riot) als nieuw werk, wat momenteel wordt opgenomen in de No Pussy Blues Studios. Bij My Time vertelt Douwe dat ze dit nummer nooit eerder hebben gespeeld, ‘dus waarschijnlijk gaat het fout’. Dat is gelukkig niet het geval: voor garagerockers spelen The Black Cult-leden behoorlijk strak, zonder dat ze ook maar een seconde de voet van het gaspedaal halen. Zelfs als Douwe zijn plectrum verliest wordt er niet ingehouden: met blote vingers ragt hij alleen maar harder op zijn snaren.  ‘Zijn jullie al wakker?’, vraagt bassist Jilles halverwege de show. Nu wel.
 

All We Are is nog niet All We Want

Een hutsekluts van internationaliteiten dat elkaar vond in hun gezamenlijke liefde voor lome beats en zang in harmonieuze kopstem. De band bestaat uit een Braziliaanse gitarist, een Ierse drummer en een Noorse bassist die elkaar hebben ontmoet tijdens hun studie in Liverpool. Ze beschrijven hun muziek als “the Bee Gees on diazepam”, wat in praktijk klinkt als soepele indiedisco. Met het onlangs verschenen album All We Are (februari 2015) op zak staat de band vandaag op een zonnige voorjaarsmiddag in CenterParcs de Eemhof.
 
Als het optreden begint staan er pas zo’n twintig man voor het podium van de Action Factory. Dit kan komen doordat The Black Cult nog niet is afgelopen, of omdat een deel nog brak in zijn bed ligt. Maar het duurt gelukkig niet lang totdat het publiek van het zonnige buiten naar binnen trekt. De harmonieuze samenzang tussen de bassist en drummer valt goed in de smaak tussen het publiek, maar de nummers lijken nog wat ingetogen. De nummers verschillen namelijk qua tempo en ritme nauwelijks van elkaar, wat na een tijdje wel gaat vervelen. Als er tussendoor nog een tamboerijn wordt bijgegooid, wordt de muziek al wat dansbaarder. Als is dat maar voor korte duur. De pakkende basloopjes en de aanstekelijke Caribou-cover Can’t Do Without You zijn pluspunten van het optreden.  Het is jammer dat de band te weinig materiaal heeft om een afwisselende set te spelen, want de band speelt lang niet gek. Het optreden duurt amper veertig minuten, maar dat is lang zat voor het eentonige optreden.
 

Britse The Black Tambourines surft er op los

The Black Tambourines lijkt op meerdere fronten nog nat achter de oren. De vier Britten zien er niet alleen piepjong uit, maar klinken met hun surf-garagepunk tevens alsof ze net van het strand komen. Surfen in Engeland? Jazeker: het kan in hun geboorteplaats Cornwall, en dat is te horen ook. Ze openen met hun grootste hit (voor zover je het ‘hits’ mag noemen – maar Last.fm-stats liegen niet) Bad Days, die een heerlijke surf-lick heeft meegekregen.
 
Wat volgt zijn diverse heerlijke rammelrockers van hun eerste twee EP’s, Hombre en Chica. Opvallend is dat de twee gitaristen en bassist allen de zangpartijen voor hun rekening nemen, waarmee ze soms lijken op hun ‘zwarte broertjes’ van The Black Lips. Qua samenzang is het niet altijd even zuiver, maar het is wel effectief: het liefst zou je je bier door de lucht gooien, om met een vuist in de lucht luidkeels mee te zingen. Daar is het op WTWTA misschien nog wat te vroeg voor, al weten de Britten het publiek desondanks voor zich te winnen. De onervarenheid spat er vanaf – na een nummer beginnen ze met elkaar te babbelen en kijken ze geschrokken op als de toeschouwers applaudisseren. Maar als het jonge viertal zo doorgaat met het maken van aanstekelijke surfsongs, komt het ongetwijfeld goed met The Black Tambourines.
 

Saint Motel: lekker simpel, lekker leuk

Dreampop maar dan extreem catchy, dat is het grootste kenmerk van de Californische band. Met de radiohit My Type werd al meteen duidelijk dat de band liedjes kan maken die als kauwgom in je haar blijfven plakken en niet meer loslaten. De lopende hitmachine creëert stuk voor stuk nummers die na één refrein zijn mee te zingen. Het debuut Voyeur uit 2012 en de onlangs verschenen EP My Type is dé muziek om een groot publiek te vermaken en verblijden.
 
Het swingende vijftal staat vandaag op het hoofdpodium van Where The Wild Things Are, in een rijkelijk gevulde tent. Er wordt al vanaf het eerste nummer door het publiek vrolijk meegeklapt en de glimlach is op ieders mond te vinden. Alles ligt prettig in het gehoor, van zang (wat iets weg heeft van Miles Kane) tot saxofoon. Ook met de opbouw van de nummers is niks mis; de set begint met een aantal uptempo nummers die vervolgens wat rustiger geworden, om aan het eind volledig te knallen. Het gehele optreden verloopt soepeltjes: iedereen lacht, iedereen klapt en iedereen zingt mee. En dan is er natuurlijk hét nummer waarop iedereen gewacht heeft: My Type, dat live nog wel zeven keer beter klinkt dan op de radio. Al met al een niet te moeilijk optreden voor een niet al te moeilijk publiek. 
 

Handjes in de lucht voor Gallowstreet

Gallowstreet Brass Band is gevormd als een Amsterdams partycollectief dat zowel jazz classics als hiphop- en housecovers weten op te blazen. Met dertien energieke en enthousiaste bandleden en aanstekelijke liedjes zorgen voor een flinke feestsfeer. Naast de covers maakt de band ook eigen nummers – die vorig jaar verschenen op de eerste EP – die gek genoeg nóg aanstekelijker klinken dan de bestaande hitjes. De trompetten, percussies en drums staan klaar om het publiek op te blazen.
 
Als er iemand vraagt waar het feestje is, dan is het antwoord op die vraag ongetwijfeld: in de Action Factory tijdens Gallowstreet. De band van dertien treedt het podium op dat niet kleiner had moeten zijn. De Amsterdammers zitten vol energie, die ze met alle liefde willen overbrengen op het publiek. En het gaat tekeer: al vanaf het eerste nummer is het publiek niet meer te houden. De solo’s zijn goed verdeeld over de band, en telkens als er iemand anders zijn soepele solo laat horen reageert het publiek hondsdol. Stilstaan is geen optie. Gallowstreet is een band die je wil hebben op een festival, die je moét hebben op een festival. Het zijn entertainers in hart en zien, en hard gaan ze. Dit optreden bevat een zeldzaam moment waarop je denkt: was ik maar op trompetles gegaan. Na driekwartier is de gegeven speeltijd om en sluiten ze af met Bumaye. Maar het publiek is er nog niet klaar mee en vraagt om meer, en meer krijgen ze. Gallowstreet komt terug voor een toegift waarmee ze nog maar eens bewijzen één van de hoogtepunten van de dag te zijn. 
 

Curtis Harding lost na stroeve start de belofte tóch in

Volgens de host van het Action Factory-podium herdefinieert Curtis Harding twee woorden: ‘soul’ en ‘power’. Met die soul zit het bij Harding sowieso wel goed, maar de set begint met Next Time en Castaway uiterst melow. Harding heeft wat problemen met feedback, iets wat na drie nummers nog niet opgelost is. Er komt even wat meer pit in bij Drive My Car, maar vervolgens wordt ook het - op cd vrij funky - Heavens on the Other Side te tam gespeeld.
 
Daar komt halverwege de set gelukkig verandering, dankzij nota bene een cover: Ain’t No Sunshine. Vrouwen beginnen te joelen, de heupen gaan los en Harding krijgt vleugels. Bij Keep On Shining zien we zelfs een spaarzame glimlach van Harding en tilt hij voor een milliseconde zijn zonnebril op, waardoor het publiek hem eindelijk in de ogen kan kijken. Bij Hardings’ laatste nummer is het zowel een feest op het podium als daarvoor, en heeft de soulzanger de belofte tóch ingelost. 
 

Lola Colt en de akelige woestijn

Zes bandleden en heel veel instrumenten produceren een indrukwekkende melange van psychedelische postpunk en folk.  De muziek vertelt verhalen over uitgestrekte, maar vooral snikhete woestijnen, de laatste druppels water op natte vluchtstroken en alle hoop, liefde en geluk dat zich tijdens de reis afspeelt. De band wil grootse muziek maken dat doet beven en bibberen. Het langverwachte album Away From The Water van de Londenaren kwam een halfjaar geleden dan ook eindelijk uit.

Bij binnenkomst valt vanavond meteen op dat we niet naar een vrolijk optreden gaan kijken. De bandleden zijn gewaad in duistere kledij en ook hun gezichten lijken alsof er zojuist iets ernstigs is gebeurd. De juiste sfeer voor de muziek is in ieder geval meteen geschept, want hun postpunk is alles behalve gezellig. De frontvrouw van de band vertelt met haar gouden glittergitaar en rauwe, lage stemgeluid het verhaal over de akelige woestijn. Dreigende blikken worden de zaal ingegooid en op het podium wordt schokkerig gedanst. Ondertussen wordt er veel gewisseld tussen instrumenten om hun verhaal zo goed mogelijk over te brengen. Hoe dat verhaal ook precies mag gaan: het is hoe dan ook geen leuke reis geweest. Desalniettemin is het publiek lyrisch over het optreden en blijft nog lang naklappen wanneer de band is geëindigd.
 

Tourist warmt slechts op

De Britse producer Tourist, ook wel bekend als William Philips, gaat met de post-dubstep verder waar Jamie xx en James Blake het achter zich lieten. Het mixen van andermans werk is zogezegd helemaal zijn ding. Zo gebruikt hij onder andere nummers van HAIM, Sam Smith en Chvrches om zijn eigen track te creëren. In 2014 bracht hij zijn EP Patterns uit en komende zomer wordt zijn allereerste album verwacht.

Al voor de aanvang van het optreden van Tourist in de Action Factory worden de rookmachines al aangezet, alsof het nog niet rokerig genoeg is binnen. Maar het zal vast te maken hebben met de juiste sfeer creëren. In elk geval staat al een grote groep mensen in de rook wanneer Tourist het podium opkomt en zijn eerste track inzet. Als de kracht van het optreden moet liggen in de bas, dan hoeft er geen woord meer aan vuil te worden gemaakt; de bas is zó laag dat het publiek als Nokia telefoons over de grond trilt. Tourist wordt begeleid door een gitarist en toetsenist die tevens voor de samples zorgen, welke Tourist op zijn beurt omvormt tot dansbare tracks. Het publiek stapt lekker mee op de maat, en wordt opgewarmd voor de lange dansnacht. Een memorabel optreden is het echter niet, dus hopen we dat zijn debuut wat meer afwisseling zal geven.
 

Meatbodies: gitaargeweld met een boemerang-effect

WTWTA-programmeur Bas Jansen kondigde Meatbodies aan als ‘het beste van Ty Segall en Thee Oh Sees gecombineerd, die live als een stoomwals over het publiek knalt’. Dat is geen gekke vergelijking: Meatbodies-frontman Chad Ubovich speelde mee met Mikal Cronin, toerde jarenlang met garagekoning Ty Segall en zat ook in diens zij-project Fuzz. Met Meatbodies bewijst Ubovich dat hij het als frontman ook zelf kan: al vroeg in de set wordt gestrooid met alle krakers van hun debuutplaat, zoals Mountain en Disorder. Ubovic springt intussen midden in een solo het publiek in, om de toeschouwers extra op te jutten.
 

Al gauw blijkt dat de mannen uit Los Angeles eigenlijk geen slecht nummer in hun repertoire hebben. Het genadeloze gitaargeweld wordt af en toe onderbroken door een stopje of een psychedelisch intermezzo. Dat heeft een boemerang-effect: je hebt even rust, maar je weet dat ze ongenadig hard terugkomen. Met instant klassiekers als Wahoo en Tremmors wordt de klus in stijl afgemaakt. Ubovic heeft alles in zich om zijn mentoren – hoe goed ze ook zijn – te overtreffen.