Stukafest Eindhoven is een blijvertje

Multidisciplinair festival tovert studentenkamers om tot intieme podia

Tekst: Patric Muris, Paul Knippenberg, Rob de Vries en Thijs Portz / Fotografen: Bianca Stommel, Brendy Wijdeven en Patric Muris ,

Na een jaar afwezigheid is Stukafest Eindhoven terug. In de aanloop naar het festival heeft 3voor12/Eindhoven al veel aandacht besteed aan de organisatie, de bandwedstrijd (Stukastrijd), de acts en de muziek. Het festival dat plaatsvindt in de studentenkamers van Eindhoven, met een eindfeest in de Effenaar, heeft na een goede editie met heel wat uitverkochte ronden al meteen te kennen gegeven dat ze terug zijn. En dat ze van plan zijn te blijven. 3voor12/Eindhoven baande zich met de redactie een weg door Eindhoven, om verslag te doen van een multidisciplinair festival in huiskamersetting.

Stukahap met Snoeck

Stukafest Eindhoven biedt een totaalconcept: voorafgaand aan de eerste ronde kan er een hapje gegeten worden in eetcafé de Zwarte Doos op het TU/e terrein. Het is hutspot en pasta dat de pot schaft met Eindhovense formatie Snoeck als begeleidingsband. En als toetje, aldus de organisatie. Snoeck speelt twee sets: een lange en een wat kortere, vrijwel direct achter elkaar. Het is niet altijd even dankbaar om in deze setting, voor etende mensen, te spelen, maar Snoeck houdt zich prima staande. Maar helemaal gemakkelijk is het niet voor de band, zo laat zangeres Mira de Graaf blijken als ze zich verontschuldigt voor het volume. Alsof ze lawaai maken. Dat is nooit het geval hoor. De a-typische popband met jazz-invloeden opent rustig, vindt in ‘Mesmerized’ een wat meer uptempo uitschieter en laat de rust later wederkeren met ‘Exit Signs’. Drummer Ruud Koolen houdt zich duidelijk in, evenals de twee gitaristen die meer dan genoeg beheersing hebben om minder hard te spelen zonder de nummers aan kracht in te laten boeten. Alleen de opstelling van de tafeltjes, waardoor sommige gasten met de rug naar het podium zitten, zorgt er al voor dat er niet altijd even veel belangstelling is voor het optreden, maar na ‘The Silence’ laten toch echt alle Stukahappers van zich horen. Een hoogtepunt van het optreden dat de boeken in gaat als het eerste uitverkochte concert van Snoeck. (PM)

Woody

Lang tijd om het eten te laten zakken is er niet, want een half uur na Snoeck begint de eerste ronde van Stukafest al. En zo’n studentenkamer kan een behoorlijk eindje uit het centrum liggen. Zoals in het geval van Woody die in een schuur van een studentenhuis aan de Eckartlaan Zuid, in Woensel, speelt. Op het terras voor de schuur brandt het vuur in een vuurkorf en vraagt een van de gastheren wie er gloeiwijn wil. Of wellicht wat whisky. Allemaal voor een fractie van de gebruikelijke horecatarieven. Stukafest is dan ook niet alleen door, maar ook voor studenten. Al het overige publiek profiteert mee.

Maar in de schuur is het te doen. Een van Eindhovens bekendste songwriters Woody neemt plaats op een fauteuil, met zijn akoestische gitaar onder de arm. Het publiek, bestaande uit zo’n dertig man, staat er bovenop. Ervaren als Woody is als muzikant, maar ook als performer, zowel als zanger-gitarist van Woody & Paul als solo, kan hij bijzonder goed omgaan met een confronterende setting als deze. Hij lijkt er zelfs van te genieten. Al bij opener van de set ‘No One Dies Tonight’ laat hij zijn blik met de ogen wijd open de schuur rond gaan. De sfeer is bijzonder ontspannen waardoor al snel chemie in de interactie ontstaat. Woody speelt eigen nummers, maar ook een aantal covers. Of old classics zoals hij ze noemt, zoals ‘The Ring Of Fire’ van Johnny Cash die hij met een dik aangezet Amerikaans accent zo authentiek mogelijk probeert over te brengen. Woody speelt blues en Americana alsof het in zijn genen zit. ‘Blues Run The Game’ klinkt dan ook alsof het zijn lijflied zou kunnen zijn. Afsluiter ‘# Good Times’ is erg vermakelijk, vooral vanwege de satire jegens het Twitter-gedrag van Tim Knol zoals de inleidende woorden van Woody duidelijk maken, maar geeft wel gedurende het hele nummer het gevoel dat hij te hoog heeft ingezet en de noten daarna met alle moeite wil blijven halen terwijl dat eigenlijk haast niet kan. Hij lacht er na afloop om, het publiek lacht mee en zo houdt hij ze met speels gemak op de hand. (PM)

Mystery Room: Het Nieuwe Uitgaan

In de Mystery Room presenteert Studium Generale in samenwerking met Stukafest een geheime act. Bij binnenkomst blijkt het te gaan om ‘Het Nieuwe Uitgaan’. Gastvrouwen Carlijn en Jenni nodigen hun publiek uit in een wereld die beïnvloed wordt door geur en smaak. Door te beleven, te proeven en vervolgens met elkaar te praten, is iedereen plotsklaps onderdeel van iets nieuws. Hoe dan?

Twee ventilatoren blazen geuren rond die aan eten doen denken. Zo ruikt ineens alles naar citroen of mokka. Gelijktijdig met een nieuw aroma eet je een non-descript hapje dat aansluit bij de geur. Of juist niet, dat is de verrassing. Het is vergelijkbaar met eten in het donker; je zintuigen zijn niet meer helemaal te vertrouwen. Een leuk idee, maar met uitgaan heeft het weinig te maken. Een ander groot probleem is dat de geuren stuk voor stuk weeïg en chemisch zijn, waardoor het lijkt alsof je te lang op een weldadig geurende WC zit. Niet de meest voor de hand liggende plek voor een feestje. (TP)

Plugged Out

De winnaar van Stukastrijd 'Plugged Out' is een akoestisch duo. Op de Bondstraat heeft zich een flinke verzameling vrienden van de band gemeld voor de eerste ronde van Stukafest Eindhoven. Het duo start iets voor de klok van half negen met hun eerste nummer en zal vanavond een combinatie spelen van covers en wat eigen materiaal. Over het zelf geschreven werk zijn de twee jongens uit Weert echter nog niet zo zeker, dus nemen de covers de leiding. 

Artiesten als Jack Johnson, Paolo Nutini en Foster the People komen voorbij. Maar ook The Beatles worden vanavond gecoverd door het tweetal. Meest bijzondere cover is die van MGMT's Kids, waarbij opvalt hoezeer de intro van het nummer op akoestische gitaar lijkt op Guus Meeuwis' 'Het Is Een Nacht'. Zanger Paul Tinnemans is wat onzeker in zijn verhaaltjes tussen de nummers door, maar als zanger functioneert hij prima. Het zwaktepunt zit helaas bij gitarist Sebastiaan de Monte, die nog wel wat oefening nodig heeft. Het idee is leuk, covers in een uitgeklede versie spelen, maar dan dient het gitaarwerk, zeker in zo'n intieme setting wel perfect te zijn, en dat is het vanavond verre van. De nodige aanslagen worden gemist, een en aantal keren is het zelfs moeilijk om een liedje te herkennen. Volgende keer ook wat meer eigen werk jongens! (RdV)

Tim Vantol

In een rustige groene buurt tussen prachtige villa’s ligt het studentenhuis waar Tim Vantol vanavond drie keer een kort optreden mag verzorgen. Vantol heeft een hardcore- en punkachtergrond, maar speelt al jaren ook solo en akoestisch. Vandaag laat hij zich begeleiden door ene Justin op een afgeragde contrabas.

Bij solo en akoestisch hoort ditmaal geen gevoelige singer-songwriter en een muisstil publiek. Vantol speelt aanstekelijke liedjes die het beste tot zijn recht zouden komen rondom een gezellig kampvuur. Een vergelijkbare sfeer hangt in de studentenkamer. Er zijn voldoende aandachtige toeschouwers maar ook mensen die een voorzichtig praatje maken. Ondertussen wordt er volop bier geschonken en gaat er zelfs een bak chips rond. Hij mag dan een akoestische gitaar hebben omgehangen, de punk attitude en achtergrond van de zanger is duidelijk hoorbaar. Vantol’s rauwe akoestische nummers zijn zo nu en dan vergelijkbaar met die andere akoestische punkrocker, Frank Turner.

Wanneer Vantol zijn pleidooi voor euthanasie houdt en aan het bijbehorende nummer ‘Mercy Will Kill Me’ begint, is het dan toch - voor even - doodstil in de sfeervolle studentenkamer. Tegen het einde van zijn set excuseert de zanger zich voor zijn soms schorre stemgeluid. Een paar slapeloze nachten zouden de oorzaak zijn. Een slecht argument in de nabijheid van studenten natuurlijk. En geheel overbodig want dit deze rauwe stem past prima bij de muziek van Tim Vantol. Het publiek heeft er maling aan en vraagt om een toegift. En die krijgt het. (PK)

Breaking Ground

Breaking Ground is het platform voor Europese filmstudenten en hun films. Deze organisatie verzamelt films uit heel Europa en presenteert vanavond op Stukafest drie korte films. Naast Stukafest is de organisatie onder meer te zien in het EYE in Amsterdam en op verschillende festivals.

De drie films die vanavond worden getoond, zijn allen animatiefilmpjes van om en nabij de vier minuten. Als eerste wordt 'Spiegeling' van Ryemma Stoop getoond. Een film over hoe iedereen eigenlijk dagelijks weer een masker op heeft, en pas in bed zijn ware gezicht laat zien. Het gaat over de worsteling van een individu die in bed ligt en niet in slaap kan komen. 's Ochtends wordt het masker weer aangebracht.

Daarna wordt 'Parade' getoond, vorig jaar winnaar van het eigen festival. Een grappig, heel abstract filmpje over iemand die steeds achtervolgd wordt door bijzondere figuren. Door deze figuren zie je eigenlijk steeds pas met wat voor andere mensen je te maken hebt, veel dingen moet je er zelf bij verzinnen wat veel ruimte voor speculatie over laat.

Afsluiter van de avond is 'Cogitatio-creo' van Niels de Haar, die vanavond zelf ook aanwezig is. De animatiefilm is opgezet in een soort interviewvorm, met hoofdrolspeler Willem als middelpunt. Willem heeft zijn ideeën niet onder controle en kan daardoor soms dingen in zijn hoofd creëren die dan ook daadwerkelijk gebeuren. Zijn familie heeft hier vanzelfsprekend last van en wordt ook aan het woord gelaten. Het is het grappigste filmpje van de avond, en ook de enige waarin echt gesproken wordt. Het hoogtepunt van de drie. (RdV)

Gerard van Maasakkers

“Als ik dit niet had gemaakt, had ik nooit op Stukafest gestaan”, zegt Gerard van Maasakkers voordat hij zijn optreden afsluit met überhit ‘Hee Gaode Mee’. De ongeveer 40 aanwezigen hebben zich dan al 25 minuten kunnen vergapen aan dé zanger van Brabant op zijn best. De verhalen tussen de nummers die hij speelt zijn minstens zo leuk als de nummers zelf en het is onwaarschijnlijk om te zien met hoeveel gemak en plezier de man de studentenkamer overneemt. Zwakke momenten zijn er niet.

Van Maasakkers grapt wat met het publiek, speelt verzoeknummers, waaronder het fabelachtig mooie ‘Kan De Deur Nie Dicht’, en zorgt ervoor dat een half uur nog nooit zo snel voorbij ging. Het knappe aan de nummers van Van Maasakkers is dat ze ondanks de soms zware thema’s steevast luchtig blijven. Het gevoel dat alles weer beter wordt, is altijd aanwezig. Maar misschien heerst dat gevoel ook door de grote lach van de zanger zelf die zijn publiek recht aankijkt en in het hart raakt. Het is maar goed dat hij ‘Hee Gaode Mee’ schreef. En dat hij op Stukafest stond. (TP)

United-C

In een studentenhuis aan de Tongelresestraat is de huiskamer volledig verbouwd tot een minitheater. Er is een dansvloer gecreëerd en een knusse tribune gemaakt met behulp van enkele tafels en stoelen. De tribune biedt plaats aan ongeveer vijftien personen. Het dappere publiek wordt op deze locatie getrakteerd op moderne dans. Bepaald niet de meest veilige keuze op een festival als dit. Het Eindhovense danscollectief United-C bewerkte speciaal voor Stukafest de voorstelling ‘Apology’.

De voorstelling begint met een danseres die op een haast wereldvreemde en autistische manier al fluisterend over een bankstel loopt. Ze herhaalt dit meerdere keren. Er hangt een bevreemdende haast Lynchiaanse sfeer in de kamer. Wanneer haar mannelijke collega de kamer betreedt, dansen ze samen een zeer intense dans. Thema’s als verlangen, lust, bindingsangst en hereniging komen in me op wanneer ik de dansers op een enorm fysieke en expressieve manier aan het werk zie. Het is overigens aan de bezoekers om er zelf een interpretatie aan te geven. Voor of na de voorstelling zal geen uitleg volgen. Het publiek kijkt het gehele optreden muisstil en geïnteresseerd toe. Een grote meerwaarde tijdens deze voorstelling is de livemuziek die wordt verzorgd door gitarist Ralph Timmermans, ook bekend als de frontman van Mindpark. Met zijn gitaarloops en soundscapes weet hij de dansers te begeleiden en tegelijkertijd het donkere en haast maniakale karakter van de voorstelling verder in te kleuren. (PK)
 
 

Jeroen Kant

Doordat schrijver Özcan Akyol op het allerlaatste moment door ziekte is geveld, ziet de Heusdense zanger/dichter Jeroen Kant zich plotseling overgeleverd aan een drietal verwachtingsvolle studentenkamers. Kant, die in 2011 de publieksprijs van De Grote Prijs Van Nederland won, balanceert — staand op een kratje — op het randje van cabaret en singer-songwriter. Het geluid neigt naar folk en Americana, maar tekstueel zou Kant niet misstaan op een cabaretfestival.

De zanger wisselt ingetogen liedjes, waarin hij kleine, alledaagse dingen bezingt, af met zeemansliederen waarbij bier gedronken wordt en stoere mannen stampen en schreeuwen. Tussendoor dicht hij wat en licht hij zijn nummers toe met anekdotes. Kant beschikt over veel taalgevoel en strooit met spitsvondigheden. Daarbij ligt wel constant de cabaretval op de loer: acts als Veldhuis en Kemper, niet bepaald een prettige referentie, zijn soms akelig dichtbij. Gelukkig blijft de ingevallen zanger, mede dankzij zinnen als ‘Ik ben zo lui dat ik er moe van word’, aan de goede kant van de score. Geen slechte wissel. (TP)

James Wood

In sfeervolle setting, waarbij vele kaarsen en wat gekleurde sfeerverlichting zijn opgesteld in de studentenhuiskamer staat het viertal van James Wood te popelen om hun laatste set van de avond te spelen. In een omgeving die ruikt naar een combinatie van de verkochte brownies en loempia's geven de heren een voorproefje van hun op 9 maart te verschijnen EP. Het begin van de set wordt gekenmerkt door het karakteristieke geluid van de banjo van Niels Wiersma. Waar in het eerste nummer drummer Boy Cornelisse nog – niet onverdienstelijk – op gitaar te horen is, verhuist hij daarna naar zijn vertrouwde plek achter de drums. 

De band heeft met zijn kenmerkende folky geluid een mooie niche gevonden om binnen te opereren in Eindhoven. Namen als Mumford & Sons, Matthew & The Atlas, maar ook klassiekers als Bob Dylan en Woody Guthrie hebben hun invloed op de band niet gemist. Zeker het eerste deel van de set is interessant. De stukken die in samenzang (met zijn vieren!) worden gebracht met zanger Jesse Marks als voorganger, zijn zuiver en heel prettig om naar te luisteren. Wanneer multi-instrumentalist Wiersma echter zijn banjo verruilt voor een elektrische gitaar is het meest spannende er wel een beetje uit. Het midden van de set zakt een beetje in.

De laatste twee nummers herpakt de band zich echter weer. Met Wiersma op afwisselend lapsteel en mandoline weet de band de nummers toch weer een ander randje te geven dan het rechttoe rechtaan popliedje. De samenzang blijft niet onverdienstelijk en ook bassist Job Gerards draagt hierin zijn steentje heel aardig bij. James Wood zou er echter goed aan doen op zoek te blijven gaan naar dat 'randje'. Net even dat andere instrument buiten het standaardpalet van bas- en elektrische gitaar, maakt ieder nummer direct interessanter om naar te luisteren. (RdV)
 

The Dirty Denims

Stukafest is terug in Eindhoven en daarmee is ook de traditionele afterparty in de Effenaar weer in ere hersteld. Het eindfeest wordt afgetrapt door The Dirty Denims.

De term feest wordt meteen kracht bijgezet. De catchy hardrock van de Eindhovenaren wordt door een volle en kolkende zaal met open armen ontvangen. Aan publieksparticipatie geen gebrek vanavond; vele nummers worden uit volle borst meegezongen. The Denims hebben een primeur voor de oplettende bezoeker. Ze spelen een nieuw nummer, met een zelfde catchy orgelpartij die we ook kennen van hun 3FM-hit ‘24/7/365’. Tijdens slotnummer ‘Famous’ moet zangeres Mirjam Sieben de dadendrang van het publiek zelfs even temperen om ze de juiste tekst te laten zingen. (PK)

Na The Dirty Denims is het feest nog lang niet voorbij, maar 00.30 uur is door onze redactie wel een mooie eindtijd bevonden voor een festival op een doordeweekse dag.

Gezien: Stukafest Eindhoven, op 20 februari 2012, in de Zwarte Doos, de studentenkamers van Eindhoven en de Effenaar.