Muzikale opvoeding: clinic Eric Ineke over geschiedenis van het jazzdrummen

Waarom doen we dit niet vaker?

Tekst: Lilianne Laan | Foto's: Stephan Kaffa ,

Zaterdag 5 september weerkaatsten opzwepende bebop-ritmes door de gangen van het HPC. Eric Ineke, conservatoriumdocent en de man die als jazzdrummer met de groten der aarde speelde, was vanuit de 'Brothers in Groove'-jamsessies gevraagd om een clinic te geven over de geschiedenis van de jazzdrums, meer specifiek de hardbop en bebop. In het HPC café werd knus bijeengehokt voor een educatief middagje.

Zoals Jules Deelder ooit zei: “Den Haag en jazz zijn onverbrekelijk verbonden sinds dagen van weleer”. Dat in het Kurhaus (Deelder: “relikwie uit tijden van de vliegende tering”) de Stones optraden weten we nog wel, maar dat ook Coltrane, Cannonball Adderley, Ben Webster en Monk de Kurzaal afbraken, daar hoef je niet mee aan te komen bij de gemiddelde Hagenaar of –nees. Dit gat moet gevuld en dat garandeerde een aardige opkomst bij de clinic van Eric Ineke. Zijn verhaal begeleidend met zijn drumstokken, geluids- en filmfragmenten neemt hij ons mee door een eeuw percussiegeschiedenis. 

Hij doet dit aan de hand van zeven grote drummers die de loop van deze geschiedenis bepaald hebben. Er hangt een knus sfeertje in het HPC café, want wat is er op zo’n stormachtige septembermiddag nou genoeglijker dan naar een reeks sterke verhalen luisteren over een onderwerp waar je muziekminnend hartje sneller van gaat kloppen? Opvallend genoeg zien we geen stereotypische jazz cats in het publiek. Geen rokende, bezonnebrilde heren met kek sjaaltje (helaas), maar een allegaartje van alle leeftijden. Zelfs kinderen die meetrommelend op de grond zoet naar twee uur vorige-eeuwse muziekhistorie zitten te luisteren.

Ineke wordt aangekondigd als "lopende encyclopedie" door Jonas Nieuwenbroek, de organisator die tijdens drumlessen door Ineke werd ingewijd in de diversiteit van de jazzdrums en de bijbehorende anekdotes. Ineke begint met ons te overhoren wie de aller-allereerste jazzdrummer was. De enkeling die een poging waagt, heeft het fout: het was Warren ‘Baby’ Dots, die met Louis Armstrong samenspeelde en als eerste één geheel maakte van de losse onderdelen die in een fanfareband de percussie vormen. Maar de échte pionier en meteen revolutionair van de jazzdrums is volgens Ineke Kenny Clarke. Met hem starten we onze bop-trip rond 1930.

Ineke concentreert zijn verhaal rond de ontwikkeling van technische aspecten in het drummen: de evolutie van de hi-hat, keeping time en later de vrijheid die hierin werd genomen. De ideologie achter de jazz, het vrije, ruige en losbandige gevoel dat het met zich meebracht, komt niet aan bod. Dat geeft de clinic iets klinisch, al is het mooi om te zien hoe Ineke intens staat te genieten van Clarke’s videofragmenten. Hij knikt, schudt en luchtdrumt gepassioneerd mee, terwijl hij "mooi hè?" naar de zaal grijnst. “Let op die prachtige fluency, die lichte swing! En een meester in de brushes. Even iets met brushes laten zien.”

Van Kenny Clarke als grondlegger van de jazzdrums zoals we die nu kennen, gaan we naar Max Roach, die technisch en melodisch het solospelen op een hoger plan bracht met zijn licks (melodische frases), aldus Ineke. Wat volgt is een videofragment met een hi-hatsolo om je vingers bij af te licken en we weten gelijk waar Nederlands bekendste experimentele drummer Han Bennink de mosterd vandaan heeft. Maar we moeten door, maant Jonas, en zo komen we bij Roy Haynes die met zijn broken rhythms de volgende revolutie veroorzaakte in de jazz. Hij durfde als eerste de hi-hat af en toe los te laten en meer vrijheid en swing in het drummen te brengen. Dat daar geen woord van gelogen is, blijkt uit een opnieuw briljant fragmentje ‘Jive Hoot’. Ineke, fanatiek: “Die intentie! Die intentie!”

Hardbop! Aan Art Blakey de eer om als vaandeldrager de fungeren van de stroming die meer blues, soul en gospel in de jazz bracht: “Je hoort de jungle, je hoort Afrika in Blakey!”. Philly Joe Jones nam de stokjes over en maakte van het ‘getrommel’ meer muzikale frases. “Hij heeft het omgezet in taal. In elke drummer van nu zit íets van Philly Joe Jones.” Elvin Jones (“de poort naar het huidige jazzdrummen”) ging daarmee verder en maakte de drums vrij, durfde alle ledematen en de hele kit te gebruiken, maakte er één sound van. Een sound die perfect bij John Coltrane paste, met wie hij samenspeelde. “De time uit elkaar trekken. En toch per-fect in time blijven hè.” Jones is de grote inspiratie van Ineke, die hem als 19-jarige jongen in New York zag optreden. Bij een fragment van Jones met Coltrane als duo verzucht hij: “Beter is het nooit geworden. Dit is het hoogste wat je kunt bereiken.”

Ineke sluit zijn verhaal af met Tony Williams, een drummer met een veel modernere feel en uitstraling. Het bijbehorende fragment spreekt, misschien daardoor, minder tot de verbeelding dan dat van zijn voorgangers. Ineke is echter onverminderd enthousiast: “Tony’s kwintet in New York, dat swingde als de tering!” Het fragment vormt het slotakkoord van de clinic. Het was voor sommigen een lange zit, maar we zijn allemaal weer een paar favoriete drummers (en mooie anekdotes) rijker. Of er een vervolg komt in deze reeks is nog niet duidelijk, maar animo genoeg. Want er is nieuwe muziek genoeg in Den Haag, maar waar haal je je dosis muziekgeschiedenis vandaan? Kom maar door met die blues-, rock- en beatclinics!