Terwijl de gelukkigen die een kaartje hebben weten te bemachtigen (de show van vanavond was bijna drie weken van tevoren uitverkocht) geleidelijk binnendruppelen, mag eenmansband Robbing Banks rond een uur of acht proberen de aanwezigen alvast een beetje op te warmen. Bewapend met een elektrische gitaar, kick aan de ene voet en tamboerijn aan de andere speelt hij aanstekelijke garagerock, die door de snelle maar zeer simpele drumpatronen nog het meest doet denken aan een turboversie van The White Stripes. Het ontbreken van enige vorm van bas valt in de nog niet geheel volle zaal extra op: het geluid klinkt wat schel en blijft langer hangen. Dit valt Robbing Banks echter niet zelf aan te rekenen. Zijn muziek zal ongetwijfeld beter tot zijn recht komen in een vollere zaal, maar desondanks weet Robbing Banks ook nu de eerste paar rijen te overtuigen. Hier en daar zijn zelfs al enkele dansende mensen te zien. Vroeg bij een concert zijn heeft zo zijn voordelen, want het publiek dat later was, heeft zeker wat gemist.
The Deaf presenteert album met verve
Topshow laat Paard van Troje uit zijn dak gaan
Drieënhalf jaar na het debuut is The Deaf helemaal terug met het zelfgetitelde tweede album, dat op vrijdag 28 november werd uitgebracht. Om dat te vieren presenteerde het viertal het album die avond, net als bij de eerste plaat, in een uitverkochte kleine zaal van Paard van Troje.
Na een pauze van drie kwartier(!) is het dan eindelijk tijd voor de band waar iedereen voor vanavond voor is gekomen; The Deaf. De sfeer zit er vanaf de eerste klanken van ‘Go loose yourself’, ook het eerste nummer van de nieuwe plaat, goed in. Ook de band heeft er duidelijk zin in en speelt even strak als altijd. Na een paar nummers van het nieuwe album zet The Deaf ‘1973’ in. Het publiek slaakt enthousiaste kreten van herkenning en al snel vormt zich voor het podium een kleine moshpit die de rest van het nummer aanhoudt. Wat opvalt is dat enkele nieuwe nummers die op de plaat niet bijster interessant zijn, live toch leuker blijken dan verwacht. Het sinistere ‘Soultrapper’ is daar een goed voorbeeld van: gesteund door het uitstekende toetsenwerk van Mau en zijn eigen rauwe stem en twangy gitaarspel krijgt frontman Spike de hele zaal in zijn greep. Het nieuwere werk is dan misschien wat minder druk, minder meeslepend is het zeker niet.
In een uur speelt The Deaf maar liefst negen van de tien nummers van de nieuwe plaat, afgewisseld met enkele ‘gâhwe âhwe’, waaronder ook publieksfavoriet ‘Bbb-bang!’. Nadat de reguliere set wordt afgesloten met het nieuwe ‘Lay down honey’, dat zowel in de pit als bij de rest van het publiek goed ontvangen wordt, en de band het podium verlaat, kan het natuurlijk niet lang duren voordat het viertal terugkomt voor een toegift. En hoewel misschien enigszins voorspelbaar, doen afsluiters ‘Coming down that road’ en ‘I’m alive’ de kleine zaal nog één keer schudden op haar grondvesten. De muziek van The Deaf is in drieënhalf jaar misschien een beetje veranderd, maar live staat de band nog altijd als een huis en vanavond laten Spike cum suis nog maar weer eens zien dat The Deaf nog steeds tot een van de beste live-acts van Den Haag mag worden gerekend.