In de Sphæræ is het, met een half uur vertraging, tijd voor de ‘Sonata for Convolution and Feedback’ van visueel kunstenaar Nenad Popov. De opblaasiglo loopt vol en nadat de toeschouwers op hun rug zijn gaan liggen, of een andere ongemakkelijke houding aannemen, stuurt Popov via een beamer en gekromde spiegel zijn mathematische patronen de tent in. Alles draait en het gevoel bekruipt je dat je in een enorme caleidoscoop terecht bent gekomen. Een krap half uurtje later wordt de Rus met een luid applaus bedankt voor het schouwspel, waarna de bezoekers wankelend de tent uitkruipen.
TodaysArt 2013 zaterdag: Alternatieve afsluiting van 2013 editie
Intense deephouse van Saschienne hoogtepunt van tweede dag
De tweede dag TodaysArt begint al vroeg in de symposiumruimten in het voormalig ministerie van Binnenlandse Zaken. Het muzikale deel van het programma vindt in de avond en nacht plaats, waarbij de nachtprogrammering aanzienlijk toegankelijker is dan alles wat zich in de avond afspeelt.
Een festival zonder obligate presentatoren is een verademing, maar binnen de context van TodaysArt kan het dan gebeuren dat je de overgang tussen opbouw, soundcheck en start van een optreden mist, zoals bij Oneohtrix Point Never het geval is. De als buitendienst techneut geklede Daniel Lopatin (petje, winterjas) die de boel staat aan te sluiten blijkt de act te zijn en de tonen die uit de laptop komen is wat hij komt laten horen. Ook cgi-kunstenaar Nate Boyce wekt niet de indruk over zijn podiumpresentatie te hebben nagedacht. Dat Oneohtrix Point Never’s nieuwe album ‘R Plus Seven’ een dezer dagen op Warp uitkomt is een mooie opsteker en doet de reputatie ongetwijfeld goed, maar op TodaysArt is het een hele kluif om het optreden uit te zitten. De saaiheid zit niet in een gebrek aan afwisseling, maar juist in een overdaad aan half uitgewerkte ideetjes. Flarden ambient, klassieke muziek, psychedelica a la Goblin, themaatjes van Vangelis en beats in alle soorten en maten maken het optreden een ratjetoe zonder kop en staart. Een steeds groter deel van het publiek haakt af, gaat zitten en neemt de smartphone ter hand om de tijd te doden - inclusief de vier heren die van achter in de zaal het licht en geluid zitten te regelen.
Het optreden van de Japanner Ryoji Ikeda kan op verschillende manieren beschreven worden. Maar of je er nou vijf woorden (“het ruist en het flikkert”) of een essay van vijfduizend woorden aan wijdt, de conclusie kan alleen maar zijn dat het onbeschrijfelijk is. Snelle, flitsende zwart-wit patronen lopen synchroon met de snel wisselende frequenties uit Ikedas laptop. Er is verstoring, er is ruis, er zijn hoge tonen die letterlijk pijn doen en er zijn lage tonen die alles doen trillen. Waar wij stervelingen bij muziek nog denken aan primitieve concepten als ritme en melodie, is Ikeda ons een paar lichtjaren voor met een bonte mix van frequenties en patronen. Als analogie voor de duizelingwekkende digitale datastromen die ons dagelijks bereiken, is het optreden van Ikeda een angstaanjagende confrontatie met de realiteit. (FV)