Treetop Flyers meer dan de som der delen

Zenuwachtig begin maar uiteindelijk zeer overtuigend

Marc van der Geest | Foto's: Peter Nuijen ,

In het Nutshuis is het Treetop Flyers dat het Walk The Line-spits mogen afbijten. Niet de minste naam, zeker voor dit tijdstip: vorig jaar speelde de formatie op een van de hoofdpodia van Glastonbury. Het is een trans-Atlantisch gezelschap: een mengeling van Engelsen en Amerikanen dat zich in Londen heeft gevestigd, maar hun invloeden veelal uit de Verenigde Staten haalt.

GEZIEN
Treetop Flyers, vrijdag 11 mei 2012, Nutshuis

MUZIEK

Zoals gezegd: de band is goed geworteld in de Amerikaanse muzikale traditie. Het recept van de avond is ongeveer twee delen folk, twee delen bluesrock en een paar eetlepels country. Het Nutshuis vult zich redelijk snel, en lijkt direct gecharmeerd te raken van het vijftal. In eerste instantie valt vooral de vierstemmige samenzang op, die onvermijdelijk aan Crosby, Stills, Nash & Young en de Fleet Foxes doet denken. De teksten putten dan ook rijk uit het folk-idioom: de birds, riversides en lumberjacks vliegen je om de oren. Anders dan de naam doet vermoeden zijn de Treetop Flyers echter minder zweverig. Dat is vooral te danken aan de op Led Zeppelin geënte bluesriffs (puntje voor Engeland) die de nummers af en toe een stevige duw in de rug geven. Tijdens de eerste nummers moet de band nog een beetje zoeken om de combinatie van folk en blues te laten werken, maar als ze eenmaal op stoom zijn geeft het het optreden precies de goede drive. Het geluid is niet om over naar huis te schrijven; des te knapper dat de gelaagde nummers toch overeind blijven.

PLUS
Altijd mooi om een band te zien groeien. En dat doet Treetop Flyers tijdens het optreden. Aanvankelijk lijken de bandleden nogal nerveus door het feit dat de zaal nog niet voor een kwart gevuld is. De uitvoering van de eerste liedjes is dan ook wat houterig; vooral de drummer ramt letterlijk de subtiliteit uit de folksongs. Maar naarmate de zaal voller stroomt, groeit het zelfvertrouwen. Dat komt niet alleen de muziek ten goede, maar ook de gezelligheid: zanger Reed Morrison en bassist Matthew Starritt lullen het publiek de oren van de kop. Uiteindelijk heb je het idee je vijf beste vrienden te hebben zien optreden.

MIN
Natuurlijk vereist het genre dat je als muzikant om minstens twintig jaar oude spullen speelt. Maar wellicht is het toch beter als de bassist een versterker koopt waarmee je wél hoort wat ‘ie speelt.

CONCLUSIE
Een band die op Glastonbury heeft gestaan maar de zenuwen krijgt van het Nutshuis: het heeft iets aandoenlijks. Maar zodra ze hun draai vinden is het een zeldzaam sympathieke band die van verschillende, soms wat uitgemolken genres veel meer maakt dan de som der delen.

CIJFER
8,5