Cd-recensie: Golden Earring - ‘Tits ’n Ass’

De heren hadden er weer zin in

Cok Jouvenaar ,

Op 10 mei jongstleden presenteerde Golden Earring in het Amsterdamse Paradiso haar nieuwste album. ‘Tits ’n Ass’ is de nietsverhullende titel van deze vijfentwintigste studioplaat en eerste in negen jaar tijd. Het resultaat mag er best wezen. Een gedegen, gedreven en typische Earring plaat.

Laten we eerlijk zijn. ‘Tits ’n Ass’ is geen ‘Moontan’, ‘Contraband’, ‘Cut’ of ‘On The Double’ en een nieuwe ‘Radar love’, ‘Twillight zone’ of ‘Going to the run’ zullen de heren nooit meer maken, maar anno 2012 smaakt de Earring nog altijd prima. Misschien is het ook wel dat bij elke Hagenees de Earring gewoon niets verkeerd kan doen. De band is uitgegroeid tot een instituut. Iedereen die maar een beetje met popmuziek in Nederland te maken heeft, draagt de band op handen. Terwijl het ooit weleens anders was. Eind jaren zeventig werd de band bijna letterlijk uitgekotst en afgeschreven. Bijna passé dus. Dit zal één van de redenen zijn dat George, Rinus, Barry en Cesar wars zijn van allerlei dikdoenerij en verheerlijking rondom de band.

Met het album ‘Tits ’n Ass’ gaat de band gewoon verder. Niets gedoe met een tentoonstelling in het Haags Historisch museum. Of 50 jaar Golden Earring omdat Rinus en George op hun twaalfde met een gitaartje in de achterkamer op schoot zaten. In een interview met kwaliteitskrant NRC laat Barry Hay weten dat de band afkerend is van alle sentiment en helemaal niet zit te wachten op (zoals hij het zelfs zegt) piktrekkerij. De band staat helemaal in het nu en is zonder twijfel van roestvrij staal.

Spelplezier is de term die boven komt bij ‘Tits ’n Ass’. Het verhaal doet de ronde dat vooral George Kooymans er weer enorm veel zin had om de studio in te gaan. Hij had iets gecomponeerd op een oude tekst van Barry Hay. Een tijdje later werd Tits ’n Ass geboren. De combi Kooymans/Hay werkt na al die jaren nog steeds. Dit koningskoppel is op de meerderheid van de vierteen nummers op dit album flink op dreef.

Het is gelijk raak. Openingstrack ‘Identical’ hakt er in en staat als een huis. Dit is de Earring zoals we gewend zijn. ‘Acrobats and clowns’, ‘Stratosphere’ en ‘Still got the keys to my first Cadillac’ zijn de andere uitschieters en laten de band horen zoals we dat het liefste doen. Ruig, ronkend en vet aangezet met een onvervalst Haagse bluf. De opener en ‘Still got the keys of my first Cadillac’ kunnen zo weer de hitparade onveilig maken. Alleen rest de vraag of de band buiten de babyboomers, deze band jongelui nog aanspreekt?

Zonder het te beseffen grijpt de band terug op zichzelf. ‘Little time bomb’ doet denken aan Golden Earring ten tijde van ‘N.E.W.S.’. In de ballads ‘What do I know about love’ en ‘This love’ zijn raakvlakken met het akoestische werk rondom ‘Going to the run’ te vinden. ‘Just in time’ doet qua sfeer denken aan ‘Love sweat’. ‘Acrobats and clowns’ had op ‘Paradise in distress’ kunnen staan. En ‘Flowers in the mud’ laat herinneringen horen aan ‘Keeper of the flame’.

Deze Haagse zestigers worden op dit album terzijde gestaan door Jan Rooymans op toetsen en Amerikaan Frank Carillo. Met deze gitarist werd eerder samengewerkt op ‘Millbrook U.S.A.’ uit 2003. Hierdoor klinkt het bandgeluid een stukje voller en sijpelt de southern rock door enkele songs heen. John Cougar Mellencamp horen we terug in ‘Avenue of broken dreams’ en T-Rex’s ‘Get it on’ in ‘Cool as it gets’.

Vooral teksten van Barry Hay springen er deze keer uit. Verrassend genoeg weet de zanger erg tot de verbeelding te spreken. Zoals “Pack your suitcase full of nothing…. You left your Nikon. You left a diary. Bluejeans wet in the washing machine” in ‘Little time bomb’. Of “Farewell El Paso. Hello future. Welcome serendipity. I drink tequila you drink espresso” in ‘Flowers in the mud’. De kern raakt Hay het meest in ‘Still got the keys to my first Cadillac’ met “I had the blood, she had the gasoline”.

Nogmaals, ‘Tits ’n Ass’ is niet de beste Earring plaat, maar wel één die we nog regelmatig zullen draaien.