The Devil’s Blood verandert Paard van Troje in bloedig sabbat

Wierook, schapenkoppen, een altaar en heel veel bloed

Joris Telgen | Foto’s: Jan Rijk ,

Er hangt vrijdag 6 april een onheilspellend sfeertje in de kleine zaal van het Paard van Troje. Het licht is gedimd en er klinken verstoorde paniekerige geluiden uit de speakers. Op het podium staat een arsenaal van buizenversterkers, twee-, driehoog opgestapeld. Iedereen die vanavond zijn oordoppen is vergeten kan zich opmaken voor een shellshock behandeling na afloop. Er staan namelijk twee loeiharde bands op het programma: Orange Sunshine en The Devil’s Blood.

De excentrieke frontman, zanger en drummer van Orange Sunshine, Guy Tavares, komt het podium oplopen. Hij heeft een ontbloot bovenlichaam, een waanzinnige baard die in twee vlechten over zijn buik loopt en haarband om het hoofd. Hij gaat achter zijn drumset zitten. De overige twee leden gaan links en rechts van hem staan. Het drumstel, voorzien van twee basdrums, staat aan de rand van het podium. Orange Sunshine, Haagse stonerrock/proto-hardrockband, speelt vandaag met een aangepaste samenstelling aangezien de gitarist ziek is. Leden van parallelproject Santa Cruz zijn opgeroepen om in te vallen.

Er wordt wat aan knoppen en stemmechanieken gedraaid en dan komt die muur van versterkers tot leven. Iedereen in de zaal slaat een hartslag over. Het klinkt enorm zwaar en het is vooral waanzinnig hard. De vunzige gitaarakkoorden dreunen door de zaal. Guy Tavares zet een onnavolgbare drumgroove neer. Hij hakt in op zijn trommels en het swingt als een malloot. Hij ziet eruit als een maniak, een echte psychofreak, maar hij is vooral een fantastische drummer. Hij combineert een Afrikaanse jungleachtige beat op zijn basdrums met felle swingende roffels en ritmepatronen op zijn snare en ridebekken. Zijn stijl doet nog het meest denken aan Paul Whaley van Blue Cheer en Ginger Baker van The Cream.

De kracht van Orange Sunshine is dat ze een gigantische muur van geluid neerzetten maar daarin een vibe weten te vinden die enorm stuwt en swingt. Ze spelen vandaag voornamelijk doom metal, gekenmerkt door de langzame, steeds herhalende gitaarriffs. De riff is namelijk heilig, dat is de stoner rockersmentaliteit. Denk aan Dopesmoker van Sleep. Orange Sunshine is heavy en altijd een spektakel om te zien. Dat komt voornamelijk door de unieke Guy Tavares. Het enige minpuntje is dat ze maar een half uurtje spelen.

De versterkers van Orange Sunshine maken plaats voor een tweede backline, een muur van Eindhoven amps dit keer. Het is tijd voor The Devil’s Blood. Een altaar wordt op het podium geplaatst met daarop bloederige koeienbotten, kaarsen, wierook en een hele rij schapenschedels. De lichten in de kleine zaal worden vuurrood, de lucht vult zich met de geur van wierook en de bandleden komen het podium op, doordrenkt in bloed. Ze zijn gehuld in leer en zien er woest uit met lang haar en dikke baarden. Ze staan verstijfd op het podium en dan komt The Devil’s Blood tot leven. Het geluid van hardrock vult de zaal. Vanaf de zijkant komt de zangeres, Farida Lemouchi, aanlopen. Ze steekt haar handen uit naar het publiek en zingt de zaal met hoge stem toe. Het is dramatisch, theatraal, grotesk en luguber, maar het ziet er waanzinnig uit. De band geeft geen concert maar voert een satanisch ritueel uit. Farida leidt de ceremonie, het publiek is slachtvee.

Naast het visuele aspect zit het ook op muzikaal vlak goed. The Devil’s Blood speelt namelijk enorm strak. De drummer en bassist zetten een hele vette hardrock bodem neer waarover de gitaristen hun riffs spelen. Om met drie gitaristen een goede sound te krijgen is niet makkelijk maar het werkt perfect. Ze spelen slimme partijen die elkaar aanvullen en zelfs de gitaarsolo’s worden gecombineerd tot een geheel. Qua stijl is het een combinatie van hardrock en oldschool metal. Het publiek gaat uit zijn dak.

De band speelt zich helemaal leeg tijdens het concert, als het is afgelopen, verlaten de bandleden uitgeput het podium. Het bloed op hun gezichten is uitgelopen door het zweet. Snel naar huis, douchen en kleren wassen. Het plaatje van The Devil’s Blood klopt. Het bloederige koppen, de sfeer en een band die speelt als een geoliede rock & roll machine. Dit soort bands lopen het risico om een gimmick te worden. In dit geval is dat zeker niet het geval, het geheel is angstaanjagend overtuigend. Als toeschouwer wordt je meegesleurd in de satanische show. Het moge duidelijk zijn, The Devil’s Blood is een band om niet te missen.