Tourverslag Bombay Show Pig 'US Spring Tour' (deel 1)

“Dan pas hebben we het door, het is Usher!”

Bombay Show Pig ,

Het Haags/Amsterdamse duo Bombay Show Pig is een van de Nederlandse acts die dit jaar op het prestigieuze South By South West (SXSW) festival te zien is. Met steun van The Hague Music Export en Fonds Podiumkunsten boekte de band er de US Spring Tour omheen met optredens in New York en Los Angeles. Speciaal voor 3voor12 Den Haag houdt het tweetal een tourverslag bij. Hier deel 1. “Hier zitten we dan, in de luwte van het feestgedruis, net buiten downtown Austin. We zijn bijna halverwege de tour, ook al hebben we pas twee shows gedaan. De shows waar we echt naar uitkijken moeten nog komen. Toch is het nu al memorabel.”

Het begint allemaal heel spannend. De horrorverhalen over bands die toegang tot Amerika ontzegd wordt, doet ons besluiten de lange en kostbare weg van de visumaanvraag in te slaan. Een P1 hebben we nodig: Internationally Recognized Alien. Zo noemen ze schijnbaar muzikanten en kunstenaars die in de US aan de bak willen. Hmm. 2.500 Dollar lichter en drie hartkwalen verder mogen we eindelijk naar het Amerikaanse consulaat voor een interview. Eerder moesten we formulieren invullen waarin onder andere naar de geboortedatum van je ouders wordt gevraagd. En nog duizend andere moeilijke vragen. Op het consulaat lever je je paspoort in met een aan jezelf geadresseerde envelop, betaal je nog een paar honderd euro en wordt je ge-‘tenprint’. Maar de dag voordat we vliegen hebben we nog steeds geen paspoort terug - hartkwaal nummer vier steekt de kop op. Na wat rondbellen kunnen we de paspoorten ophalen, inclusief felbegeerde visa.

Tassen pakken: hoe blijf je binnen de zeer beperkte regels van de vliegmaatschappijen? Vroeger mocht je nog drie tassen inchecken. Later werden dat er twee, nu nog maar één per persoon. We nemen alleen mee wat echt nodig is: de samplers (MPC 1000, Electrix Repeater, Roland SP808 en RolandSPD), een midikeyboard, cymbals, snaredrum en gitaar met pedaaltjes. Niet in flightcases, maar in handdoeken tussen de onderbroeken en sokken. Van de snaredrum halen we het bovenvel zodat we die kunnen vullen met kabels en adapters. Dat ziet er natuurlijk uit als een bom dus we worden er sowieso uitgepikt bij de security. Elke vlucht heeft wel een stopover dus in totaal moeten we alles wel zeven keer uit en inpakken op het vliegveld. Toch ging dat tot nu toe allemaal voorspoedig, geen problemen.
 
Firt stop New York City. We mogen weer bij het super gastvrije gezin slapen waar we ook verbleven tijdens het mixen van onze plaat, een kleine anderhalf jaar geleden. Ze hebben nog zeventien andere gasten, dus elk hoekje van het huis in Park Slope is bezet. Dagje rondwandelen in een deel van Brooklyn dat we nog niet gezien hebben: Dumbo Park. Met uitzicht op Manhattan, aan een soort stadsstrand; prima plekje. De volgende dag spelen in Pianos, waar we anderhalf jaar geleden dus ook onze allereerste try-out als duo deden. We worden vriendelijk ontvangen en krijgen zelfs te eten omdat we van ‘overseas’ komen. Ook mogen we bij hoge uitzondering lekker bier in plaats van PBR (Pabst Blue Ribbon) voor onze schaarse drankbonnetjes. De opkomst is nog niet erg indrukwekkend, maar Simon (Akkermans, red.) heeft wel een paar toffe gasten uitgenodigd. Met stip op één: de producer / engineer van onder andere het album ‘Love This Giant’ van David Byrne en St. Vincent. Pat Dillett. Hij vond ons heel tof dus de gig is alleen daarom al geslaagd.
 
In NYC kwam de ‘drizzle’ opzetten. Motregen. Tijd om richting Texas te gaan. Na wederom wat puzzlen met gewicht en de usual security holdups komen we dan eindelijk aan in self proclaimed “Music Capital of The World”: Austin. Warm! Zon! Woop! Southern hospitality krijgt een nieuwe betekenis door de interpretatie van Rob Whitehead: hij komt ons ophalen van het vliegveld en stelt zijn prachtige Victoriaanse huis beschikbaar. Ook Nobody Beats The Drum verblijft er een week, dus dat belooft een gezellige boel te worden. Hij heeft een schuur omgebouwd tot studio waar NBTD verblijft; Linda heeft een eigen kamer naast die van 10-jarige dochter (en fan) Seoul en Mathias en Simon slapen op de voor de gelegenheid aangeschafte en reusachtige slaapbank in de woonkamer. Rob heeft op internet ooit C-Mon & Kypski ontdekt en heeft zodoende een aantal verwante Nederlandse acts omarmd. Luxe!

 

Woensdag 13 maart is dan onze eerste showcase, op de Dutch Impact party met acts als The Black Atlantic, Jacco Gardner en Blaudzun. Snelle changeover, set inkorten, spelen alsof je leven ervan afhangt. Want er kan zomaar iemand zijn die wat voor je kan betekenen. Waar het bij voorgaande bands nog niet erg druk was, liep het bij ons behoorlijk vol. We naderen het einde van de set als in een ooghoek iemand redelijk enthousiast staat te bouncen op de muziek. Naast hem staat een man, twee keer zo groot, in uniform, met een oortje in. We zijn klaar en de jongen gebaart dat hij ons wil spreken. Dan pas hebben we het door, het is Usher! Dé Usher, die R&B pappie. Hij was blijkbaar voorbij komen rijden en gestopt omdat hij de muziek tof vond. Toen hij binnen kwam en zag dat we maar met z’n tweeën waren ging hij uit z’n dak. Simon drukte hem snel een cd in de handen en voordat we het echt doorhebben is hij weer weg. We hadden natuurlijk even een fotootje moeten maken maar we waren - samen met de rest van de mensen op het feestje - starstruck.

De rest van de dag drinken we dubieuze mixen van Ginger Ale met whisky, Patron met Mountain Dew en Tecate bier. We staan in de rij voor de Yeah Yeah Yeahs waarbij we de venue niet eens kunnen zien, we eten een Naan vermomd als ultra vette Pita, en krijgen een lift naar huis van aardige maar gedesoriënteerde dronken Mexicaanse studenten.
What a trip.
 
We gaan nu fietsen huren want dat is wel een beetje the way to go hier. Vandaag (14 maart) vrij. In de rij staan voor The Flaming Lips. Morgen weer twee shows, benieuwd wat ons dan weer te wachten staat.