Flip Noorman vertelt over zijn debuut ‘Bellse Parese’

De ambities van de nieuwe Bastaard

Interview: Daniël Hereijgers & Geneviève Smans ,

Flip Noorman, zelf benoemd “halfgeïnfecteerde schreeuwpoëet, half minnaar van het vrouwenhart” debuteert eind november met zijn eerste plaat ‘Bellse Parese’. Een plaat met letterlijk een donkere en een lichte kant. Op zijn negentiende verliet Noorman Breda om naar het Conservatorium in Rotterdam te gaan en kortgeleden rondde hij zijn extra deeltijd studie Filosofie af in de Universiteit van Amsterdam. Nu, op zijn vijfentwintigste, heeft hij zijn handen echt vrij om te spelen, een debuut onder zijn arm. Flip Noorman over ‘ Bellse Parese’, schrijven in het Nederlands en Flip en De Noormannen. Lees zeker door tot het slot, je kunt een gesigneerde cd en twee vrijkaartjes voor de albumpresentatie in Podium Bloos winnen!

Je hebt je album vernoemd naar de aangezichtsverlamming Bellse Parese waarbij één helft van het gezicht scheef trekt. Je hebt ook gekozen voor een donkere helft en een lichte helft omdat je zelf die ziekte had. Is dat je startpunt geweest?
“Nee, mijn masterplan was: als ik klaar was met studeren een cd hebben. Tot die tijd kon ik een beetje aanmodderen omdat ik toch moest studeren en weinig tijd had om te spelen. Maar daarna wou ik meteen veel kunnen spelen. En dan moet je een cd hebben, dacht ik. Na het conservatorium ben ik begonnen met opnemen. Heb ik eerst de lichte kant opgenomen, die vijf liedjes, en toen begon ik samen met Jorn Ten Hoopen, de producer van de andere vijf liedjes, plannen te maken.”

Je had op dat moment al wel de keuze gemaakt: licht en donker?
“Ik wist dat ik vijf rustigere liedjes had opgenomen en dat ik nu vijf up tempo nummers wou. Met drum, met percussie. Maar nog niet welke vijf liedjes. Toen kreeg ik die ziekte en, ja, toen wist ik dat wel. Dat het wat absurdistischer en ongehoorzamer mocht, geïnfecteerder.”

De half geïnfecteerde schreeuwpoëet, half minnaar van het vrouwenhart?
“Dat heb ik toen bedacht ja. Ik heb wel meer up tempo liedjes, maar wist niet precies hoe en wat. Toen kreeg ik Bellse Parese en wist ik het veel beter. Ik heb nog een liedje ‘Wie De Koe’ erbij gemaakt en wist ook hoe ik ze wilde gaan arrangeren, want daar zit het hem ook heel erg in, hoe donker het klinkt. Als je ‘Tijd Te Koop’ met een kerkorgel speelt dan klinkt het heel anders dan met strijkers.”

Je hebt er expliciet voor gekozen om er geen nummer van te maken omdat de plaat zelf een donkere en een lichte kant heeft. Dus dat is eigenlijk al de titel van de plaat.
“Ja, precies. Bovendien vind ik titelsongs een beetje gezocht. Ik heb er niet echt iets op tegen, want ik zou het zelf ook kunnen doen, maar ik heb er ook niet iets vóór.”

De Noormannen waar je mee gaat toeren, hebben die ook op de cd gespeeld? Zijn dat conservatoriumvrienden?
“De Noormannen is mijn live band, Flip en De Noormannen staat eigenlijk voor Flip mét band. De Noormannen in de kleinste bezetting is Friso van Wijck op drum, Jorn ten Hoopen op bas en Hassan Abudaldah op gitaar en die hebben meegespeeld. Er hebben heel veel muzikanten meegespeeld, echt heel veel. Ik bedenk wat past bij een liedje en denk: dat wil ik hebben en zorg dat het geregeld is. Ik ken veel muzikanten, dus als ik hobo nodig heb dan vraag ik een hoboïst. Dat is echt bijzonder gegaan, ze hebben allemaal gratis gespeeld, een grote luxe. Met dat kerkorgel wilde ik samenwerken met Hayo Boerema.”

Je hebt in Breda ook in het Engels opgetreden als Stuart O’Malley and the Whisky Gullivers. Wanneer heb je besloten om in het Nederlands te gaan zingen? En waarom?
“Ik heb veel in het Engels geschreven en op een gegeven moment, ik weet niet meer precies wanneer, heb ik besloten alleen in het Nederlands te schrijven. Dat was gewoon omdat ik vond: Engels is echt een manier om je te verschuilen. Veel mensen die geen teksten kunnen schrijven, gaan dan maar in het Engels schrijven omdat je ermee wegkomt. Toen dacht ik: “weet je, misschien kan ik geen teksten schrijven, maar ik wil er dan in ieder geval niet mee weg komen.” Dan ga ik in het Nederlands schrijven en horen mensen wat je schrijft. Dan maar echt op je bek gaan.”

Dat heb jij juist niet, jouw teksten zijn heel sterk.
“Precies, dan ga je er voor zitten.”

Wat je eerder al vertelde, je zit een beetje tussen pop en kleinkunst in.
“Ik maak geen cabaret of zo. Het zit er een beetje tussenin tekstueel. Bob Dylan zit ook tussen pop en kleinkunst in, ergens. Alleen bestaat kleinkunst niet in Amerika, daar heet het singer-songwriter. In Nederland ben je singer-songwriter als je zo depressief zingt dat alle meisjes denken: “ik neem hem maar, want anders doet hij zichzelf wat aan.” Haha! Tom Waits zou ook kleinkunst genoemd kunnen worden.”

Dat is een goede lijn, Bob Dylan, Tom Waits, Leonard Cohen… Haal je daar iets uit? Ook speciaal voor dit album of in het algemeen?
“Leonard Cohen is een heel groot muzikaal voorbeeld voor mij. Over het algemeen niet, ik denk niet als ik op de fiets zit: “hoe zou Leonard Cohen…” Nee dat niet. Liedjes als ‘Jasmijnthee’ die zijn heel erg op Leonard Cohen geïnspireerd. Als je het echt heel erg moet generaliseren dan kun je zeggen: kant A is Tom Waits, kant B is Leonard Cohen. Dat is echt de grote generalisatie. Tweede inspiratie voor kant A is Kurt Weill en de meer klassiekere muzikanten. En kant B, ja, ‘De Afstand’ is misschien een beetje Ane Brun. Ik luister meer klassiek, laat me harmonisch meer door klassieke muzikanten inspireren dan door blues.”

Hoe ben je bij Bastaard Platen terecht gekomen? Kende jij Jeroen Kant en Mathijs Leeuwis al?
“Ik heb de A-kant bij Ingmar Spaaij opgenomen. Hij speelde bij Jeroen Kant in de band en zei dat zij met een eigen label bezig waren en zei: “ik vind jou daar bij passen”. Toen ik Jeroen Kant ging benaderen, had ik kant A al opgenomen en kant B voor het grootste deel ook. Dat heb ik naar hen gestuurd. Alleen hadden zij het op dat moment te druk, want Jeroen had succes in het tv-programma ‘De Beste Singer-Songwriter’ en was daarmee goed bezig. Toen kreeg ik op het einde van de zomervakantie opeens een mailtje van Matthijs dat ze het echt heel tof vinden en mijn plaat uit willen brengen. Ik heb het er niet op hoeven gooien dat Brabo’s elkaar moeten steunen of zo. Ik heb niks met dat patriottisme.”

Flip Noorman presenteert op 29 november zijn debuut ‘Bellse Parese’ in theater de Gouvernestraat in Rotterdam. Op 1 december is Podium Bloos in Breda aan de beurt. Het is de tweede release van Bastaard Platen na Jeroen Kants ‘De Lafaard Kapitein’.

WIN! Maak kans op een gesigneerde cd van 'Bellse Parese' én twee vrijkaartjes voor de albumpresentatie in Podium Bloos. De vraag: In onze rubriek 'De Pareltjes van...' gaf Noorman prijs wat volgens hem de song is met 'misschien wel de geilste tekst ooit', welke artiest en welk nummer? Stuur je antwoord voor 26 november naar info@3voor12breda.nl om mee te doen.

Binnenkort vind je hier op 3voor12/Breda ook een recensie van de bijzondere plaat ‘Bellse Parese’.