Khaira Arby, koningin van de woestijnblues

“Ik kan het me niet permitteren om de moed te verliezen”

Mark Bink ,

In Amsterdam vind je meer verschillende culturen dan in New York. Muzikanten van over de hele wereld komen naar onze stad om te laten horen wat zij in huis hebben. In de rubriek Mokum Melting Pot aandacht voor een keur aan stijlen, van jazz en funk tot niet-westerse muziek. Dit keer een gesprek met Khaira Arby. Het is al bijna veertig jaar geleden dat deze dame als een van de eerste vrouwen een muzikale carrière begon in haar thuisland Mali. Hiermee maakte zij de weg vrij voor grote talenten die in haar voetsporen traden, zoals Fatoumata Diawara en Rokia Traoré. We belden naar Bamako om de Grand Old Lady van de woestijnblues te vragen naar haar leven in het onrustige Mali en de invloed hiervan op haar muziek. Met dank aan Liesbeth Beeftink voor het tolken. Op 25 juni treedt Khaira Arby op in de North Sea Jazz Club.

Eerder dit jaar bracht u een nieuw album uit, Gossip. Op deze cd werkte u samen met acht muzikanten die net als u moesten vluchten als gevolg van de onrustige politieke situatie in Mali. Heeft het vluchten een weerslag gehad op de muziek?
We hebben het er veel over gehad, maar niet alleen door er over te praten; meer door samen muziek te maken en onze gevoelens op die manier te uiten. In mijn liedjes ga ik in op de situatie in Mali en vertel ik ook mijn eigen verhaal. Wat betreft mijn persoonlijke situatie; in 2012 woonde ik in Timbuktu en werd ik mijn huis uitgejaagd door de extremisten. Toen het er weer rustig was, ben ik teruggegaan. Mijn toenmalige woning staat er nog, maar al mijn instrumenten zijn vernietigd.

Voelt u zich nu veilig in Timbuktu?
Ja, want het is bevrijd, maar ik woon nu in Bamako en ik blijf daar ook, met mijn zeven kinderen en de muzikanten waar ik mee samenwerk. In het zuiden heb ik alle vrijheid om mij muzikaal te uiten.

U bent een van de eerste vrouwen in Mali die een muzikale carrière begon, eind jaren ’70. Ziet u uzelf als een voorbeeld voor andere vrouwelijke artiesten in Mali die na u kwamen?
Ik zie vooral dat er veel uitwisseling is tussen vrouwelijke artiesten in Mali. We bezoeken elkaars optredens en steunen elkaar. Ik heb bijvoorbeeld meegewerkt aan Voices United For Mali, een initiatief van Fatoumata Diawara om aandacht te vragen voor de situatie in Mali. Van de 40 artiesten die eraan meewerkten was ik een van de eersten die hier mijn stem aan gaf.

Recenter schreef Fatoumata Diawara mee aan de soundtrack van de film Timbuktu. In die film speelt de positie van de vrouw binnen het conflict in Mali een belangrijke rol. Hoe kijkt u daar tegenaan?
De vrouw moet het goede voorbeeld geven. Of ze nu artiest, politicus of manager is, zij is de ziel van de gemeenschap en heeft de kracht om dapper te zijn.

Is zij dapperder dan de man?
Maar natuurlijk! De vrouw moet er voor iedereen zijn: voor haar man, voor haar kinderen; zij is het kloppende hart van de samenleving. Zelf ben ik nooit bang geweest; je kunt iedere dag dood neervallen. Of ik nu ziek word of in een oorlog verzeild raak, ik kan het me niet permitteren om de moed te verliezen.

Speelt de onderdrukking van vrouwen door de extremisten een rol in uw muziek?
Ja, daar heb ik het voortdurend over. Wat het complex maakt is dat achter elke oorlogszuchtige man een vrouw staat. Elke extremist is op de wereld gezet door zijn moeder.

Hoe ziet u de toekomst van muziek in Mali?
Daar heb ik veel vertrouwen in. Ik zing met heel mijn hart en probeer de rijke traditie van onze muziek door te geven aan de jeugd.

Khaira Arby, North Sea Jazz Club, 25 juni 2015, 21:00 uur