Skipper Boetlek-avond in Winston

Juliet’s Ghost, Mama Loo en Mrs. Dalloway

Ernst-Jan Jonkman, ,

Het Multidisciplinaire kunstenaarsplatform Skipper Boetlek nam vrijdag 19 november voor een keer de organisatie van de maandelijkse Mortale-avond in de Winston over. De afvaardiging bestond uit Juliet’s Ghost, Mama Loo en Mrs. Dalloway. Ernst-Jan Jonkman ging kijken en doet verslag.

Juliet’s Ghost, Mama Loo en Mrs. Dalloway

De drie bands op deze editie van de onvolprezen maandelijkse live avond van Radio Mortale, in de welbekende Winston aan de Warmoesstraat, zijn allen verbonden aan Skipper Boetlek. Dit is een multidisciplinair kunstenaarsplatform in Hoorn, dat eens in de twee maanden een magazine op CD-ROM uitbrengt en festivals organiseert (o.a. 20 feb. 2005 in Paradiso). Belangrijk onderdeel hiervan vormt de popmuziek, die verder onder andere door het vuig rockende Jack Molton Distortion wordt vertegenwoordigd. Mrs. Dalloway speelt als eerste en dat is logisch, gezien de bezetting van dit trio: Mirte op akoestische gitaar, basgitaar, klarinet en zang, Kees op elektrische gitaar, basgitaar en zang en Stijn op cello. Ze spelen soms aarzelend op gang komende melancholische en verstilde nummers, maar gaan af en toe ook wat meer loos. Het best komen ze tot hun recht in de eerstgenoemde ‘kleinere’ liedjes. Het meeste materiaal wordt door Mirte gezongen en hoewel ze er duidelijk nog wat moet inkomen in het begin van de set maakt ze indruk. De liedjes die Kees voor zijn rekening neemt doen hier nauwelijks voor onder en ook samen klinken ze prachtig. De constant aanwezige cello werkt natuurlijk sfeerverhogend qua melancholie en had best wat harder in de mix gemogen, net als de klarinet die Mirte voor een nummer tevoorschijn haalt. Dat de liedjes soms wat vlak dreigen te worden, door gebrek aan dynamiek of een sterke melodie, neemt niet weg dat de eerste band deze avond veruit de meeste indruk maakt. Als tweede treedt het zwaar gedateerde Mama Loo aan. Hun CD werd her en der positief besproken, maar live wordt dat totaal niet waar gemaakt, behalve in het eerste deel van het eerste nummer, dat zanger/gitarist Twink solo doet. Het laat een doorleefde stem en rauw ingehouden gitaarwerk (Telecaster) horen, dat zelfs aan Mark Lanegan (!) doet denken. Als de rest van de band er aan het einde bij komt wordt het choruspedaal ingetrapt en is het uit met de pret. Vlakke, nietszeggende en ook nog eens pretentieuze (“de teksten zijn niet van mezelf, maar zijn citaten uit boeken, o.a. van William Burroughs, en films”) poprock met een vies jaren tachtig-smaakje. Deze wordt veroorzaakt door de overvloed aan chorus en het fantasieloze ‘pompende’ baswerk van de houten klaas met die foeilelijke basgitaar rechts achter op het podium. Het publiek stond er bij en keek er al snel nauwelijks meer naar, vanwege het totaal oninteressante karakter (en het chronische gebrek aan uitstraling) van deze band. Juliet’s Ghost zit er wat mij betreft ‘tussen in’. Niet heel goed, maar ook zeker niet slecht. Dat is al snel een synoniem voor saai en dat is Juliet’s Ghost soms ook. Het zijn stuk voor stuk goede muzikanten en hun ‘triprock’ wordt vakkundig uitgevoerd, maar toch mist er iets. Het wringt, in plaats van dat het spettert of ontroert. De ‘hartstochtelijke romantiek en intense melancholie’ is in de verte wel voelbaar, maar het komt er nog niet echt uit helaas. Ik kreeg vooral visioenen over hoe het anders zou kunnen: zet zangeres Michele (ze heeft een hoge, theatrale zangstijl) in een folk/country-setting, of doe iets met een All About Eve-achtige lichtheid, en het zou wellicht een stuk beter overkomen. Of bouw juist het experiment met electronische ritmes uit (in een nummer liep een drumcomputer mee) Kortom: best een goede band, met genoeg potentie, maar geef het muzikale roer een slinger uit de richting van de nogal logge, loodzware rock.