The Vagary kiest Grauzone Festival in Melkweg

Met o.a. Iceage en Echo & the Bunnymen

Guus Ritzen ,

The Vagary is een vierkoppige band uit Amsterdam die pas sinds een jaar actief is. Afgelopen 17 november werd de Amsterdamse Popprijs binnengesleept en in de herfst toerde de band onder de vleugels van de Popronde het land door. Daarnaast verzorgden ze eerder al de voorprogrammering van gerenommeerde artiesten als Kurt Vile en Pete Doherty. Het moge duidelijk zijn: de zelfbenoemde beoefenaars van ‘alternative powerpop with bittersweet, catchy melodies and biting walls of sound’ timmeren flink aan de weg. 3voor12amsterdam vraagt zanger Thijs Havens en gitarist Julien Staartjes naar concerttips voor de hoofdstad en meer.

Wat is jullie tip uit het aanbod van de komende weken?
Julien: “Er is in februari dat festival, met Echo & The Bunnymen en Iceage. Volgens mij is dat in de Melkweg. (Grauzone Festival, red.)
Thijs: “Ik vind het een moeilijke vraag. Ik zit te denken aan Florence and the Machine - maar dat is al geweest. Met haar muziek zelf heb ik eigenlijk niet eens zo veel. Maar ik vind het wel een fascinerende chick. Ik zou best eens bij een concert van haar willen zijn omdat ze veel aandacht in het uiterlijk van haar show stopt. Muzikaal is het verder niet echt een inspiratie voor onze eigen muziek."

Welke muziek inspireert jullie wél?
Thijs: “Ik werd laatst helemaal lijp van een band uit Amerika: Divine Fits. Ken je dat? Het is maar een keer per jaar dat ik een plaat hoor en flip. De sound van die gasten! Harde, goede popmuziek zonder dat het naar een tijdperk verwijst. Veel bandjes zijn tegenwoordig één op één eighties of sixties. Dat ontstijgen is het grootste goed dat je als band kunt nastreven. Wij willen dat ook proberen.”
Julien: “The Pastels, dat is een geweldige popband uit Schotland. Die zanger en zangeres kunnen helemaal niet zingen, maar de melodieën en de rest is fucking vet. Super goede sound.”

Popmuziek maken doen jullie zelf ook goed, jullie sleepten onlangs de Popprijs van Amsterdam binnen. Hoe was dat?
Julien: “Het was vet, maar voor ons niet per se een mijlpaal. Zelf vinden we muziek in competitieverband moeilijk. Qua stijl waren de bands niet echt te vergelijken, en om nou te zeggen dat wij daar ‘de beste’ van zijn. Dat is niet iets wat je op zo’n manier hoeft uit te spreken.”
Thijs: “Inderdaad: het was leuk, maar in de longrun kijken we verder. Wij hebben meer op het oog.”

Zoals het uitbrengen van een album, wanneer komt jullie debuut uit?

Thijs: “We mikken op de maand maart, maar we hebben helemaal geen haast. We zijn nog maar heel kort bezig en niet veel mensen kennen ons.”
Julien: “We willen eerst een single uitbrengen, in februari.”

Hoe ervaren jullie het opnemen van een plaat?
Thijs: “Het bevalt goed. We weten wat we willen. Ik heb wel eens boeken gelezen over hoe die platen van David Bowie zijn opgenomen. Zoveel mogelijk is live ingespeeld; alles meteen erop ketsen. Dat is iets wat wij ook nastreven. In het digitale tijdperk is de verleiding te groot om op iedere noot te gaan kutten. Wij willen dat bewust niet doen en dat komt het bandgevoel ook ten goede. We gaan het live inspelen. Wel editen hier en daar, want we willen uiteindelijk een magistrale popsound neerzetten."

Zijn jullie al in gesprek met een platenlabel?

Julien: “Dat laten we liever in het midden.”
Thijs: “Aan aandacht hebben we geen gebrek. Er wordt gepraat maar we willen er voorzichtig mee zijn. Er zijn opties die we gaan overwegen."

Hoe zijn jullie bij elkaar gekomen?
Thijs: “Bowie, de bassist, en ik kennen elkaar al heel lang. Lukas kennen we van filosofie wat wij alledrie studeerden. Julien en ik kennen elkaar van vorige bands, we werden vaak op dezelfde avond geboekt en toen kwamen we elkaar veel tegen.”
Julien: “We mochten elkaar niet zo.”
Thijs: “Maar we bewonderden elkaar.”
Julien: “Het was heel afstandelijk.”

En toch kwam Julien bij de band?

Julien: “Zij waren al bezig met deze muziek. Ik had ze een keer zien optreden. Na het concert vroeg Thijs ‘Wat vond je ervan?’. Ik zei: ‘Niet zo best!' (lacht). Daarna zei ik: jullie hebben een gitarist nodig.“
Thijs: “Julien kwam een keer meerepeteren. Op dat moment verschoof de dynamiek in de groep dusdanig dat we elkaar aankeken en dachten ‘Fuck man, we hebben nou wel iets in handen'. Het voelde heel goed. Hoe we nadachten over popmuziek zat heel erg op één lijn. We voelden: hier kunnen we nog heel ver mee komen.”

Het valt op dat jullie naast de band ook veel andere activiteiten overhouden: drummer Lukas is verbonden aan de UvA en schrijft een wijsgerige blog, bassist Bowie is fotograaf, gitarist Julien doet twee studies en zanger Thijs zit in nog twee andere bands (Saelors & Light Light, red.). Komt dit the Vagary wel ten goede?
Thijs: “Zeker, het is juist goed. Aan de ene kant zweren we elkaar eeuwige trouw, maar tegelijkertijd heeft iedereen zijn eigen gebied waarin ‘ie af en toe iets anders kan doen. Volgens mij gaan veel bands kapot aan dat je op een gegeven moment jarenlang tegen dezelfde koppen aan zit te kijken. Af en toe op een vrije dag de camera oppakken of in een andere band spelen doet de inspiratie veel goeds.”

Het Engels woordenboek vertelt dat een vagary een ‘extravagant or erratic notion or action’ is, waarom deze naam voor de band?

Thijs: “Ik was thuis aan het rommelen, en van bovenop de boekenkast viel er ineens een Engels woordenboek op de grond. Hij viel open en het eerste wat ik zag was ‘vagary’: “an unexpexted, mysterious change”. Een woord voor een onverwachte maar mysterieuze verandering: super vet! We hadden een naam nodig voor de band. Vagary kwam bovendrijven en de keuze was snel gemaakt.”