We begonnen de Maand van de Fan met een aanstekelijk verhaal over fanatieke K-pop fans, die zich helemaal onderdompelen in hun eigen community. Maar wanneer ben je nu eigenlijk té fanatiek? Wanneer wordt het ongezond? Ga mee in de wereld van de Stans.

​​‘I drove all night to get here’, ‘Celine Dion is not all by herself’, ‘Rolling Stone, it’s all coming back to you now!’ ‘You’ve hit and iceberg!’ Het oeuvre van Celine Dion blijkt meer dan genoeg titels te bevatten waar je wat mee kunt op een protestbordje, bleek toen enkele tientallen fans van de zangeres zich onlangs verzamelden bij het kantoor van popblad Rolling Stone. Wat was het geval: Rolling Stone publiceerde een lijst met de tweehonderd beste vocalisten aller tijden… en Celine Dion stond er niet in. Niet ‘te laag’, maar gewoon helemaal niet! Schande natuurlijk, vonden The Redheads, de fanatieke fans van de Canadese superster. Ze gingen nogal heetgebakerd verhaal halen. Heel grappig natuurlijk, maar effect had het wel: normaal gesproken maakt niemand zich druk om zo’n lijst - muziekbladen maken ze non-stop - nu ging het bericht wereldwijd viral. Tot CNN aan toe werd ineens gediscussieerd over de vraag of Celine Dion nou wel of niet bij de beste zangers ooit hoorde. 

‘Justice for Celine!’ Ze scandeerden het echt, die koude dag in januari. Wat bezielt iemand om uren en uren in de auto te stappen om protest aan te tekenen tegen een stom lijstje van een magazine? Of zoals een interviewer van Rolling Stone voor de deur van haar eigen gebouw vraagt aan fans: zijn er echt geen belangrijker zaken om vandaag voor op de barricade te gaan? Nou nee, kennelijk niet, niet voor deze mensen. Ergens ben je dan de grens overgestoken tussen fan en stan. Want daar hebben we het hier over, stan culture. Stans, stanning, te gebruiken als zelfstandig naamwoord én als werkwoord, komt voort uit een liedje van Eminem uit 2000 over een obsessieve fan.

Even opfrissen: Eminem leest in elk couplet een brief voor van Stan, een fanatieke fan die zijn levensverhaal aan de rapper toevertrouwt. Hij volgt de artiest trouw, al sinds de underground dagen, ziet parallellen in hun levens (‘my girlfriend’s pregnant too, I’m about to be a father!’), maar is ook gefrustreerd dat zijn idool niet terug schrijft, of belt, of wat dan ook. ‘I ain't mad, I just think it's fucked up you don't answer fans. If you didn't want to talk to me outside your concert, you didn't have to. But you coulda signed an autograph for Matthew. That's my little brother, man, he's only six years old.’ Het liedje heeft een dramatische afloop, want hij rijdt zichzelf stomdronken van een brug, met zijn zwangere vriendin in de kofferbak. 

 

Geuzennaam

Wat zeg je, is het opmerkelijk dat fanatieke fans zichzelf de geuzennaam Stan aanmeten, naar een psychotische gek die zijn geliefde meeneemt in zijn val? Jawel hè. Toch is het zo, ziet ook de Vlaamse hoogleraar Communicatie Studies Hilde van den Bulck, die fancultuur als studie-object heeft. ‘Ik denk dat het omarmen van die geuzennaam een vorm van defensiviteit is. Er is immers altijd op fandom neergekeken. Het was iets voor gillende meisjes, het was dom, emotioneel, fans waren weirdo’s. Dat is wel enigszins geëvolueerd. Tegenwoordig is fandom niet meer per se iets voor jonge mensen, bijvoorbeeld. Het is oké om fan te zijn. Maar dan nog kijkt men graag ergens op neer, en dat is de extreme fan, de stan.’

Het is ook niet moeilijk om in Stan Culture te stuiten op nerveuze fans, die hun hele identiteit ophangen aan hun idool. Neem bijvoorbeeld Harry Styles-fan Allyne Delmonte (24), aan het woord in de podcastaflevering Love Letters To Stan Twitter. Ze beschrijft hoe de One Direction zanger haar identiteit bepaalt. ‘Ik ben One Direction-fan geworden in 2011, 2012, zo’n beetje. Harry heeft een grote invloed op mijn stijl, hoe ik mezelf presenteer, hoe ik me gedraag, mijn zelfvertrouwen. Ik ben op een gegeven moment muziek gaan maken omdat ik dacht: ik moet mensen kennen in de muziekindustrie, misschien kan ik ze dan ontmoeten. Ik had een tijdje een merchbedrijfje, dus One Direction was mijn inkomen, ik reisde dankzij hen naar andere steden en bijna alle nieuwe mensen die ik leerde kennen zaten ook in ‘the Harryverse’. We zijn al twaalf jaar beste vrienden. Deze man kent mij niet, maar het voelt alsof dat wel zo is.’

Zie daar de volmaakte definitie van de stan, door een stan zelf. ‘Fandom is in veel opzichten een eenzijdige relatie’, legt Hilde van den Bulck uit. ‘We noemen dat een parasociale relatie. Dat wil zeggen: als fan weet ik alles over het object van mijn fandom, ik heb er intense gevoelens over, ik heb misschien zelfs wel mijn neus laten corrigeren om meer op mijn idool te lijken. Maar dat is omgekeerd natuurlijk niet zo. Ik ben niet meer dan een nummertje in de streamingcijfers, misschien ga ik mijn idool wel nooit in werkelijkheid ontmoeten. Het is een passieve relatie.’ Dat wil je natuurlijk niet, een passieve fan zijn. Dus wat aan het Harry Styles-fragment het meest opvalt is dat ‘stanning’ een doelbewust actieve manier van fandom is. Het blijft niet bij verzamelen, nee, er hoort een vorm van actie bij. Dat is bij fanatieke fans natuurlijk altijd al aan de hand geweest, maar met de komst van sociale media is dat een nadrukkelijker aspect van fandom geworden.

Seks-God Bon Iver

De vraag is: wat moet je als artiest met die bloedfanatieke, actieve fan-community? Dat is zowel een praktische als een ethische vraag. Praktisch: wat moet je met fans die iets van je willen, waardoor je niet meer over straat kunt zonder overlopen te worden? Een hoofdpijndossier sinds The Beatles, die letterlijk niet meer konden optreden omdat ze niet boven het gegil van hun fans uit kwamen. Ze maakten er een fraaie parodie op in de film A Hard Day’s Night. Ook praktisch: wat moet je met alle fan art, cadeautjes, knuffelberen, alles wat fans aan je geven? Bewaren? Weggeven? Opslaan in een pakhuis?

En wat moet je als artiest met echt obsessief gedrag, vergelijkbaar met de oorspronkelijke Stan uit het liedje? Het Amerikaanse magazine DAZED liet zien hoe online een vergelijkbaar fenomeen bestaat, waarbij fans op Twitter of Instagram de meest vergaande geweldsfantasieën posten. ‘This man can stab me in the heart and I will love him’, of: ‘Hit me with your car!’ Ook cringy: duik in de wereld van seksverhalen over… Bon Iver. Volgens DAZED is het een gevolg van de paradox van sociale media: de illusie dat de artiest dichterbij en bereikbaarder dan ooit is, maar je moet opboksen tegen duizenden andere fans die ook aandacht willen. Dat kan niet anders dan leiden tot teleurstelling. ‘Dat brengt ons ook bij het fenomeen anti-fans’, vertelt Hilde van den Bulck. ‘Kijk, je hebt mensen die een bepaalde artiest stom of niks aan vinden, maar dan ben je nog geen anti-fan. Anti-fandom is soms net zo intens als fandom, en kan bijvoorbeeld voortkomen uit het feit dat je jarenlang alles hebt geïnvesteerd in een artiest, die vervolgens niet blijkt te zijn wat je altijd dacht. Een andere vorm van anti-fandom zag je bijvoorbeeld rond de rechtszaak tussen Johnny Depp en Amber Heard, waar fans van de een zich tegen de ander keerden. Wat heb je het object van mijn fandom aangedaan?’

Dat brengt ons bij de ethische vraag: hoe ga je als artiest om met de enorme macht van fans die zich als voetsoldaten voor je inzetten? Heb je verantwoordelijkheid, en hoe moet je daarmee omgaan? Zo werd criticus Ann Powers belaagd door stans van Lana Del Rey toen ze een kritische noot kraakte over haar album Norman Fucking Rockwell. ‘Ik ben nog wel fan van die plaat’, zegt ze in de podcast All Songs Considered. ‘Het stuk verscheen ergens in de middag. Ik kreeg in eerste instantie wat aardige, complimenteuze berichtjes van collega-schrijvers. En toen, vlak voor ik wilde gaan slapen, verschenen er twee tweets van Lana del Rey, die het oneens was met mijn stuk en verklaarde dat ik haar niet begreep. Mijn hart sloeg even over, niet alleen omdat ik wilde dat ze inzag dat ik haar werk juist zeer waardeer. Maar ook omdat mijn Twitterfeed volstroomde met mensen die haar verdedigden.’ 

Daar is op zich niets mis mee. Als jij iets vindt van iemands muziek mag je verwachten dat mensen het daarmee oneens zijn. Wat het wel tricky maakt is de hoeveelheid reacties die een populaire artiest op kan roepen en de heftigheid ervan. ‘Je komt op gevaarlijk terrein als fans zich organiseren, je adres te pakken krijgen of foto’s van je kind of je partner gaan twitteren.’ Dat gebeurde ook met een Pitchfork-schrijver die het waagde om Taylor Swift’s album Folklore een 8 te geven in plaats van een 10. Haar privégegevens belandden op sociale media en Taylor deed… niets. Sterker nog: toen Taylor Swift ruzie had met Scooter Braun - je weet wel, die beef over de rechten van haar muziek - stuurde ze fans op haar rivalen af om gerechtigheid te eisen. 

Nou moet je als criticus natuurlijk wel een beetje een dikke huid hebben, maar het kan haast niet anders of het heeft effect op je wanneer een golf fan-reacties op je af komt. Het was als muziekcriticus in de jaren negentig een stuk eenvoudiger om de woede van fans over je negatieve review naast je neer te leggen dan nu. Veel critici kiezen er in het huidige muziekklimaat - met oneindig veel releases die allemaal toegankelijk zijn voor iedereen - liever voor alleen maar te schrijven over muziek die ze de moeite waard vinden. Volgens Ann Powers voelen critici zich steeds vaker geroepen om bij een kritische noot te vermelden dat ze toch ook echt fan zijn van de artiest in kwestie. ‘Ik doe het zelf ook, merk ik. Het is een compleet andere houding tegenover kritisch schrijven dan in de pre-internet gloriedagen van de muziekjournalstiek. De criticus bood per definitie een tegengeluid, of had op zijn minst een ander perspectief dan de fan.’ Dus ja, waarom zou je je in het stan-tijdperk nog wagen aan een verschroeiende review? Des te verfrissender dat Pitchfork er laatst weer eens een publiceerde. De Amerikanen maakte de plaat van Maneskin met de grond gelijk. Ongetwijfeld stroomde in inbox vol.

 

Taylor Swift

Free Britney, free Michael!

Nu is muziekkritiek natuurlijk maar een relatief ongevaarlijk en onbelangrijk terrein. Wat nu als er daadwerkelijk wat te verdedigen valt? De stans van Britney Spears bijvoorbeeld lieten zich zeer nadrukkelijk horen in de zaak rond het curatorschap van hun idool. Na haar mentale breakdown halverwege de jaren nul had Britney Spears’ vader Jamie Spears de zeggenschap over haar carrière en haar vermogen overgenomen. De zangeres had zelf helemaal niets te zeggen, en ze wilde onder dat juk vandaan. Op sociale media waren filmpjes te zien van mensen die protesteerden met ‘Free Britney’-bordjes. Vergelijkbaar met de Celine Dion-fans op de stoep bij Rolling Stone, maar dan voor een onderwerp dat er écht toe doet. ‘Fans hebben enorm veel lawaai gemaakt over die zaak en hebben het gevoel dat hun activisme geholpen heeft in de rechtszaak’, zegt Hilde van den Bulck. ‘Of dat zo is weet ik niet, dat proces zou er sowieso komen, maar het megafoon-effect was er zeker.’

Misschien heeft zo’n Stan-rumoer in de rechtszaal niet echt effect, maar het dient twee doelen: ten eerste geeft het je als fan het gevoel dat je daadwerkelijk iets terug kunt doen voor iemand die veel voor jou betekend heeft. En ten tweede - we hebben het eerder al aangestipt - lukt het vaak in elk geval om impact te hebben in de media. Het beste voorbeeld daarvan zagen we in het voorjaar van 2019 rond de film Leaving Neverland, een documentaire waarin twee vermeende misbruikslachtoffers van Michael Jackson hun verhaal deden. De film was overal in de media, en over het algemeen werden de getuigenissen zeer serieus genomen. Logisch, want door de #MeToo-beweging werd ons op het hart gedrukt slachtoffers serieuzer te nemen. Dat misbruik vaak achter gesloten deuren plaatsvindt heeft als nare gevolg dat misbruikers er vaak mee wegkomen. Hard bewijs is er immers niet. 

Michael Jackson’s hardcore fans hebben hem bij leven ook trouw bijgestaan, toen hij in 2005 een slepend proces doorstond en uiteindelijk vrijgesproken werd. Voor veel kijkers van Leaving Neverland waren de namen Wade Robson en James Safechuck nieuw, Jackson-fans kenden hun dossiers uit de rechtszaak van 15 jaar eerder en ze weten door die zaken ook veel details over de Neverland Ranch, waar het misbruik zich grotendeels afgespeeld zou hebben. De meeste MJ-fans zijn geen juristen en ook geen experts op het gebied van misbruiktrauma, maar dat geldt ook voor de meeste journalisten die over de film schreven of spraken. De stans kennen wel de dossiers en spitten verklaringen door op zoek naar tijdlijn-fouten of inconsistente statements, en bestookten daar non-stop de media mee, in een wanhopige poging het imago van hun held te redden. Want die zijn er, fouten en gekkigheden in de dossiers. En dat is natuurlijk ook de reden dat Michael Jackson nooit veroordeeld is voor misbruik. Er is geen bewijs dat hij het gedaan heeft, ook niet dat hij het niet gedaan heeft, en 100 procent duidelijkheid gaat er ook nooit meer komen.

Zo heeft fan zijn in het Stan-tijdperk meer lagen en meer impact dan ooit, en is even fascinerend als dat het soms overweldigend is. Al kun je als Stan community natuurlijk ook iets nuttigs doen met het verzamelde social media power. De leukste Stan-actie van de laatste jaren had niets met muziek te maken, maar wel met de universele waarden die fans met elkaar delen. Fans van K-popgroep BTS namen het eensgezind op tegen de racisten die na de dood van George Floyd tegenwicht wilden bieden aan de Black Lives Matter-beweging. Nadat de groep zelf een statement had gedeeld tegen racisme, stroomde de hashtag #whitelivesmatter over van berichten over K-pop, vaak gekoppeld aan een anti-racisme slogan. En dan de mooiste actie: BTS-fans claimden massaal kaartjes voor rallies van Donald Trump, die op dat moment probeerde opnieuw president van de Verenigde Staten te worden. En ja, dat verklaarde de vele lege stoelen in de zalen waar Trump sprak. Zo zie je maar, stans zijn heus niet alleen maar obsessief met hun idool bezig.