Haar liedjes lopen over van mensen die vastzitten, met opgekropte emoties én de behoefte om te verdwijnen in de nacht. Vandaag verschijnt de nieuwe EP van Froukje. Hoe schrijft de Song van het Jaar-winnaar? Welke tekstschrijvers hebben haar geïnspireerd? In dit lekker lange interview gooit ze al haar geheimen op straat voor onze Maand van de Nederlandstalige pop. ‘Ik vind het supermoeilijk om eerlijk te zijn over mijn emoties, maar als ik aan het schrijven ben lukt het wel.’

Het meisje dat gevangen zit in de sleur van het volwassen leven, ’s nachts in de club opeens gezoend wordt en haar wereld ziet kantelen). De man die nooit heeft leren huilen, en zodra de avond valt vrouwen lastigvalt en naroept. De feestneus die op een huisfeest aan de xtc gaat, uit elkaar barst van grootheidswaanzin en besluit om te kijken of ze in de meterkast past (en het past). Op haar nieuwe EP Uitzinnig bezingt Froukje Veenstra (20) personages die vastzitten, die hun emoties opkroppen en onder de maneschijn op zoek gaan naar liefde. Het is de opvolger van haar debuut-EP Licht & Donker (met daarop Song van het Jaar 2021 ‘Ik Wil Dansen’).

En al haar teksten, die ontstaan op de voorheen blanco pagina’s van een van haar vele schriftjes, vertelt ze een paar dagen voor de release op het kantoor van haar label Top Notch. ‘Ik heb boekjes met verschillende functies. Ik heb zo’n klein boekje waarin ik af en toe in de trein opschrijf wat ik meemaak en hoe ik me voel. Dat doe ik eigenlijk best wel consequent sinds mijn vijftiende. Toen zat ik niet zo lekker in mijn vel. Ik was op de middelbare school niet per se écht eenzaam, maar had wel het gevoel… dat niemand me begreep. Dat heeft elke puber wel op een bepaalde manier, denk ik. Ik hou ervan om mijn belevingswereld lichtelijk dramatisch in woorden om te zetten. Naast dat dagboekachtige heb ik mijn songteksten, die staan tussen de to do-lijstjes en boodschappenlijstjes. Echt waar.’

Wat voor functie hadden die dagboeken op de middelbare school?
‘Ik hield ervan om in mijn verdriet te zwelgen, nog steeds wel trouwens. Ik was een soort metalheadmeisje, maar maakte ook wel al Nederlandstalige liedjes. Uit dat schrijven haalde ik mijn bestaansrecht. Er was één ding dat ik leuk vond aan mezelf, en dat was dat ik kon schrijven.’

Wat is het laatste dat je in zo’n schriftje hebt geschreven?
‘Ik ben net terug uit Mexico, waar ik twee weken in mijn eentje op vakantie was. Ik heb een hele dappere poging gedaan om een soort reisdagboekje bij te houden. Ik had heel mooi op een pagina heel groot MEXICO geschreven, en elke keer omschreef ik wat ik dan vond van de plek waar ik was. Ik was in Yucatán, en…’ Ze begint te grinniken.

Het schriftje van Froukje

Waarom lach je daarbij?
‘Nou… het is daar echt heel toeristisch. De helft van Amsterdam is in Amsterdam, de andere helft is daar in Yucatán. Hier ben ik altijd bezig met: ik zit in een soort scene, alles wat ik uitstraal moet in lijn zijn met wat ik wil zijn. Daar kon ik dat effe loslaten en gewoon zíjn. Ik heb veel gepartied en op het strand gechilld.’

Op Instagram schreef je dat je tegelijkertijd veel met Oekraïne bezig was, en met de schrijnende ongelijkheid die je daar in Mexico zag.
‘Ja, dat ook. Omdat ik alleen was heb ik heel veel podcasts geluisterd. Ik ben heel diep in de Sovjet-Unie gedoken, ik heb Poetins biografie gelezen, ik kan daar echt obsessief in duiken. Op een gegeven moment zat ik zo’n podcast te luisteren terwijl ik een reclame voorbij zag komen voor Che Hostels: een tafel met beerpong, een rij met tequila-shotjes, een zwembad, héél oppervlakkig. Wow, wat zijn er grote uitersten in de wereld. En op zo’n plek zelf ook: Bacalar bijvoorbeeld is een heel mooi plaatsje aan een meer met chille hostels, luxe veganrestaurants, technomuziek en bootje varen. Dat je denkt: “Wauw, héél chill.” Maar ik ging pinnen aan de andere kant van het plaatsje, en daar was het zó armoedig. Toerisme is zo’n poppenkast, je krijgt als toerist een heel commercieel beeld voorgeschoteld van zo’n plek.’

Zoiets belandt in je schrift, zou dat vervolgens ook in een Froukje-liedje kunnen verschijnen?
’Ja, op zich wel…. Maar twee jaar geleden had ik dan bedacht: dit vind ik een BELANGRIJK thema, dus ik ga er iets over schrijven. Nu weet ik: ik heb daar eigenlijk helemaal niet zo’n lol in, ik vind het fijner om niet meer hele feitelijke dingen te willen zeggen, maar meer hoe ik me daar dan bij voel. Met termen smijten wil ik vermijden.’

Froukje

Ik ben groot 
Ik ben sterk
Ben de kogel door de kerk
Ik heb mijn overwicht verdiend
Ik heb dag in dag uitgewerkt
In het holst van de nacht
Ik ben leeg, ik ben op jacht
Was mijn handen in haar onschuld
Ik wil stampen op iets zachts

Ik ben alleen, maar waarom? 
Ik heb gedaan wat ik maar kon
Maar ze wil geen man met tranen, toch
Zag hoe ik tegen mijn tranen vocht 
Ik ben pas iets waard als ik win
Zij is kwetsbaar als een kind
Ik ben gekwetst, verdraaid, verruild voor een man die nooit meer huilt
Die nooit meer huilt

M’n vader was een man van weinig woorden
Het was dagen kil en koud in huis als je hem stoorde
Dus ik stoorde hem niet
Niet met een vraag of verdriet
Niet met iemand of iets, die zichzelf verliest
Ik word gek van de stilte, nog veel gekker van praten
Ze liet zien dat ze wilde
Ik ging ze lekkerder haten
Drijf ze allemaal in hoeken, als schapen, ze blaten
En met elke overwinning vul ik een van mijn gaten

Ik ben flink, ik ben zwaar
Ben het toonbeeld van gevaar
Ik duik op in smalle straten
Laat me ruiken aan je haar
Laat me even in je armen
Wil je me een minuut verwarmen
Ik wil schreeuwen in je diepte
Ik wil een glimp van liefde

Ik ben alleen, maar waarom? 
Ik heb gedaan wat ik maar kon
Maar ze wil geen met man met tranen, toch?
Zag hoe ik tegen m’n tranen vocht  
Ik ben pas iets waard als ik win
Zij is kwetsbaar als een kind
Ik ben gekwetst, verdraaid, verruild, voor een man die nooit meer huilt

Waarom mag ik niet huilen?
Ik wil bij iemand schuilen
M’n allerliefste engel moest me niet, ik ben des duivels
Dus ik neem iets om nog een beetje van te houden 
Ik neem haar ’s avonds in het donker in de kou
Nu ben ik iets waard, want ik win
Ik ben al rot, dus stik erin
Moet je kijken wat ik kan
Dit doet niet huilen met een man
Met deze man

‘Groter Dan Ik’ was nog supergeëngageerd: we moeten wat aan de klimaatcrisis doen! Je vorige EP eigenlijk ook.
‘Ja, ik zei ook altijd: “Ik vind het belangrijk op maatschappelijke thema’s te bespreken.” ‘Goud’ ging over kapitalisme, de wil om heel veel geld te verdienen. ‘Onbezonnen’ was geïnspireerd op Black Lives Matters. Ik voelde: dit wordt van mij verwacht, maar… het is niet wat ik van nature maak, als ik eerlijk en vrij maak wat ik écht wil. Een goed voorbeeld is ‘Een Man Die Nooit Meer Huilt’. Ik zou kunnen zingen: “We moeten stoppen met elkaar verkrachten!”, wat op zich waar is. Maar ik vind het veel interessanter om op emotioneel level te kijken wat zo iemand beweegt.’

Je zingt daarin vanuit het perspectief van een man die het gevoel heeft dat hij zijn emoties niet kan uiten, en ’s nachts meisjes lastigvalt. Hoe was het om in zijn lichaam te kruipen?
‘Heel interessant, omdat bepaalde zinnen eigenlijk heel erg uit mij komen: kwetsbaar willen kunnen zijn, door iemand vastgehouden worden. Natuurlijk wil zo’n man dat ook. Op het moment dat dat helemaal geen ruimte krijgt, en hij daar niet over kan praten of om kan huilen, dan zet hij het om in woede en wraak. Ik heb een hekel aan alle mannen die mij ooit iets vervelends hebben nageroepen, me onveilig hebben laten voelen, waarvan ik op het nieuws zag dat ze iemand hebben verkracht. Ik ben boos. Maar ik heb ook medelijden. Als ik verder kijk, denk ik: het ís ook heel ongezond als je niet kan praten over dat wat je pijn doet, dat je dat geen gezonde plek kunt geven. Het is iemand van wie je zou kunnen zeggen: gecanceld, forever! Maar hoe komt iemand op zo’n plek terecht? Kun je je in diegene verplaatsen? In het begrip zit veel meer een oplossing dan de boosheid over wat iemand heeft gedaan. Dat is de functie van kunst.’

Weer een aanstekelijke lach. ‘Nu kom ik al bij mijn conclusie. Met ‘Groter Dan Ik’ wilde ik nog een kant kiezen. Nu wil ik met mijn muziek vangen wat we allemaal gemeen hebben: de wil om liefde, angst, eenzaamheid.’

Een Man Die Nooit Meer Huilt

Wat was de aanleiding voor het schrijven?
‘Mijn vriend [regisseur Cas Mulder] is ook heel erg mijn creatieve partner en klankbord, we maken ook veel samen. Af en toe app ik hem: kun je me wat punten sturen. Effe kijken, ik heb het gefavorite in mijn Whatsapp.’ Ze scrollt door haar telefoon. ‘Ah, hier is er eentje. Dan krijg ik zo’n lijst. Pokoe over winterdip. Nummer vanuit de analogie van een marathon. Er zit water tussen de ramen in het venster vol namen. Een track die zich afspeelt in de jaren dertig. De maagd, de heks en de marathon.’

Wow! Pakt hij daar ook Buma op?
Giechelend: ‘Nee, ik mag het helemaal hebben! Hij stuurt zulke appjes als ik erom vraag.  En mijn vriend is altijd bezig met mannelijkheid, hoe hij zich daartoe verhoudt. Dat was ook een van die punten: dat het zo kwalijk is dat we jongens niet leren huilen. Daar begon dat nummer.’

In veel van je nummers schemert door dat je het zelf ook moeilijk vind om over je gevoelens te praten.
‘Ja, ik merk dat het meest in de relatie met mijn vriend. Die vond me heel lang heel moeilijk benaderbaar. Ook veel vrienden herkennen dat. Ik ben helemaal niet gediagnosticeerd, maar er zit wel iets autistisch in me. Aanvoelen waar een ander behoefte aan heeft? Dat kan ik niet zo goed. Ik vind het supermoeilijk om in het moment eerlijk te zijn over mijn emoties, om kwetsbaar te zijn naar mensen, om echt contact te maken met anderen. Dan zit er een storing op de zender. Als ik in mijn eentje aan het schrijven ben, kan ik die emoties wel uiten. Het schrijven is voor mij vaak een verwerkingsproces, een manier om alles op een rijtje te zetten. Als ik ergens echt niet uitkom, laat ik weleens een liedje aan iemand horen. “Luister hier eens naar, wellicht snap je het dan wat beter.”’

Inspiratie-appje van Cas naar Froukje

’t Was donker voor augustus
Je vertelde me je naam en 
Ik vertelde je de mijne 
En zei: gelukkig zijn we samen
Je hart was net gebroken
Je deelde je geheimen
Ik dacht als ik je aanraak
Kan ik je vast wel lijmen

Ik weet vandaag nog hoe je heet
Ook vandaag nog wat je breekt 
Wat je gaf en nog precies hoe je dat deed
Je gaf me je gewicht, ik nam het aan met ogen dicht
En nu ben ik slechts een stem zonder gezicht

Een hemel zonder sterren 
Je handen op mijn schouders
Als ik aan je kan wennen
Zou ik van je kunnen houden
En de hoop gaat vaak het laatste  
Maar ik herinner mij jou eerst gaan
Ik vond dat toen niet eerlijk
Maar ik heb het je vergeven

Ik weet vandaag nog hoe je heet
Ook vandaag nog wat je breekt
Wat je gaf en nog precies hoe je dat deed
Je gaf me je gewicht, ik nam het aan met ogen dicht
En nu ben ik slechts een stem zonder gezicht 

En nu ben ik slechts een stem zonder gezicht 

We vergeten en vervangen
Jij ging en ik bleef hangen
Als het tijd is om te varen
Kom je me dan halen

Ik weet dat het om mij draait
Dat ik dit niet moet willen

Maar ik wil dat je aan mij denkt
In augustus en in de stilte 

In dat kader: ik vond ‘Zonder Gezicht’ een hele mooie beschrijving van een ongezonde liefde. Je ontmoet iemand die gebroken is en diens ongeluk aan jou meegeeft, om je even later te dumpen. Over wat voor relatie gaat dat?
‘Het is een wat geabstraheerde versie van iets dat ik heb meegemaakt: ik was op vakantie en een jongen die ik net had leren kennen was heel open naar mij dat hij ooit seksueel was misbruikt. Hij zei dat het de eerste keer was dat hij er zo over kon praten, en die avond voelde ik me heel speciaal dat hij het met me wilde delen. Ik kwam hem later weer tegen… en toen herkende hij me helemaal niet. Daar komt die term “zonder gezicht” vandaan. Het ging helemaal niet om mij, het ging om jou! Dat heb ik breder getrokken. Je kunt hele heftige intense relaties opbouwen, die ook weer voorbij gaan. Dan ben je opeens veranderd in iemand die vergeten is. Maar goed, Stien heeft er ook nog een verse bij geschreven, nu is het iets van ons allebei geworden.’

Hoe was het om met S10 te werken?
‘We zijn echt vrienden, we zien elkaar heel veel, bewegen ons in dezelfde wereld en mijn manager is ook haar manager, dus dat ging heel natuurlijk. We hebben er ook een clip voor gedraaid en zijn daarvoor twee dagen naar Duitsland geweest. Toen heb ik Stien eigenlijk pas echt goed leren kennen. We waren nooit echt de diepte in gegaan. Ik vind het best moeilijk om vriendinnen te maken… en zij heeft me op een feestje ook een keer gevraagd: “Wanneer ga je mij een keer toelaten? Gaat dat ooit gebeuren?”’

Wow.
‘Ja. Dat was wel even kwetsend. Niet dat ik het gemeen vond, maar het was precies waarvan ik altijd denk: “Ja, dit voel ik ook, maar ik weet niet hoe ik mensen moet toelaten!” Tijdens die clipopnames hebben we veel gepraat. Ze vertelde over haar verleden, over het Songfestival. Ik heb zo’n bewondering voor haar, het is waanzinnig bijzonder om met haar te werken. Voor mijn gevoel ben ik in dit proces veel closer geworden met haar. Ik vind de simplistische eerlijkheid in haar muziek heel vet. Mijn lievelingszin van Stien is: “Ik ben niet boos, eerder wanhopig.” Dat is een hele simpele zin, helemaal niet poëtisch, maar dat raakt me zo. Ik heb in mijn schrijfproces vaak wel wat meer omwegen nodig.’

Froukje

Jullie delen je manager ook met Wende. Ik heb altijd het idee dat zij zich een beetje als mentor over jullie ontfermt.
‘Ik zie haar zeker als mentor, ik leer heel veel van haar. Ik heb weleens midden in de nacht huilend aan tafel gezeten bij Wende, terwijl zij zei: “MAAR WAT WIL JIJ?” We waren in Carré geweest, Wende, haar vriend Wouter, mijn vriend Cas en ik zaten vurig over kunst te praten. Het is niet dat ik niet weet wat ik wil, maar het gaat allemaal best snel, en toen overviel het me nog best wel. Soms wil je gewoon jong zijn en alles uitvogelen, maar elke keuze die ik nu maak, spiegel ik al aan wat ik uiteindelijk wil zijn geweest als ik terugkijk op mijn leven. Dat is soms best vermoeiend. “Oh my god, waarom móét ik het nu al weten?” Zo voelde het toen. Zij maakt iets los in mensen, ik denk dat daar de tranen vandaan komen. Ze is best wel intens, absoluut. ’

Zijn er ook tekstschrijvers die je specifiek inspireren?
‘Ik vind het verhalende van Maarten van Roozendaal geweldig. Hij blijft niet per se binnen de logische paden van woordkeuzes. Neem het liedje ‘Postbode’, daarin zingt hij over een man die zichzelf doodliep in zee. “Ansichten aan de vloedlijn. Ze hebben alleen zijn pet gevonden. Die hebben ze toen maar begraven. Dat mocht dan van de PTT.” Hij benoemt hele onbenullige dingen en kan daar dan toch een soort treurigheid mee uitdrukken. Als ik dat naast mijn eigen teksten leg, mijn favoriete zin van de nieuwe plaat is: “Ik zit in de meterkast. Ik wilde kijken of het paste en het past.” Dat je op een feestje in een roes denkt: oh, ik wil hierin gaan zitten, en vanuit die kast het feestje nog op de achtergrond hoort. Ik vind het heel vet als je zulke alledaagse voorwerpen gebruikt om je verhaal te vertellen, en niet blijft hangen in grote termen en vage woorden. Kacy Musgraves vind ik qua teksten ook heel interessant: ze is een soort barbiepop, maar heeft best wel eerlijke teksten. Phoebe Bridgers is daar ook heel goed in. En verder? Daniël Lohues is al heel lang in mijn leven, hij is een vriend van mijn vader, dus ik ben vaak naar zijn voorstellingen geweest. Hij heeft een liedje – ik kan het niet in het Drents, hoor… “Elk mens heeft zich een kruis te dragen. Op zich zijn die kruizen precies even groot. Het verschil is: de een heeft er een van piepschuim en de ander die heb ‘m van lood.” Wat goed bedacht! Dat heb ik ook vaak met kinderliedjes, Harry Bannink, Ja, Zuster, Nee Zuster-achtige dingen. Ik ben daar best veel mee bezig: wat raakt mij bij andere kunstenaars?’

Je hebt altijd veel over het nachtleven als uitlaatklep geschreven. Wat doet het met je dat dat nu weer kan?
‘Ik ben best wel een overthinker, ook op feestjes. Ik hou van dansen, maar tegelijkertijd ben ik best wel introvert en is mijn batterij snel leeg. Eergisteren – op een zondagmiddag – was ik in Garage Noord op een feestje dat al sinds zaterdagnacht bezig was. Ik had geluncht met mijn ouders en ging toen daarnaartoe. Poeh hee, ik wist even niet hoe ik me daartoe moest verhouden omdat iedereen ziek was doorgehaald, maar vervolgens hebben mijn vriend en ik staan beuken alsof het 7 uur ’s ochtends was. Tot middernacht, daarna gingen we gewoon weer naar huis omdat mijn vriend en ik de volgende ochtend vroeg weer aan het werk moesten. Fucking leuk gehad, en niet een hele nacht verloren. Top. In de lockdown voelde ik me onbewust best wel boos omdat het feesten me werd afgenomen. Ik heb een fase overgeslagen die ik niet meer ga terugkrijgen, het onbezonnen studentenleven: ik ben nu verhuisd naar een heel schoon appartement in Amsterdam, ik ben aan het afstuderen onder speciale omstandigheden en ben eigenlijk nooit meer op school. Dat jeugdige van naar de kroeg of club gaan, dat geeft me heel veel satisfaction. Maar ik heb nog wel struggles met mezelf die juist weer heel erg naar voren komen omdat het leven weer gewoon begínt. Ik ben van nature niet echt een optimist, dat houd ik ook in stand.’

In je teksten suggereer je zelfs dat je af en toe in de put wíl vallen. Omdat de gekwelde kunstenaar makkelijker kan scheppen dan de gelukkige kunstenaar?
‘Ik zeg graag: ik weet altijd wel ergens ellende vandaan te trekken. Maar ik ben wel actief bezig geweest met gelukkiger willen zijn. Ik wil niet alles zwaar maken, hoewel ik dat tegelijkertijd ook moet opzoeken voor mijn muziek, dat klopt. Ik vind het niet zo interessant om over oppervlakkige, vrolijke dingen te schrijven. En twintig zijn ís ook best verwarrend, voor iedereen. Je bent in de piek van je ontwikkeling naar volwassenheid. Het is intens en moeilijk en vol twijfels of onzekerheid. Ik denk en hoop dat ik uiteindelijk rust met mezelf vind, daar streef ik wél echt naar.’

Inspiratie-appje van Cas naar Froukje

Jij staart net zolang naar een onweerswolk tot het opklaart
Ik laat de bui liever hangen
Ik weet dat ik weinig praat
Maar ik probeer het zonder geluid
En wat voel jij?
Kan je me niet lezen of heb je me al uit

Het gaat al lang niet slecht
En ik ben hier net
Maar ik wil nog lang niet weg
Dus ik hoop maar dat ik net genoeg zeg
En waarom voel ik zo koud?
Dat is wat iedereen vindt
En misschien word ik beter eenzaam oud
Maar lief, ik ben veel liever met jou

Als ik alleen ben ik liever met jou

Jij lacht 
We kijken uit over Amsterdam het is half acht
En als ik het voor het zeggen had, dan werd het nooit nacht
Ik wil wel schreeuwen, maar m’n stem is te zacht
Ligt datgene dat ik ben meestal binnen of buiten mijn macht?

Het gaat al lang niet slecht
En ik ben hier net
Maar ik wil nog lang niet weg
Dus ik hoop maar dat ik net genoeg zeg
En waarom voel ik zo koud
Dat is wat iedereen vindt
En misschien word ik beter eenzaam oud
Maar lief, ik ben veel liever met jou

Met jou, met jou, met jou
Als ik alleen ben ik liever met jou
Met jou, met jou, met jou
Lief, ik ben veel liever met jou
Met jou, met jou, met jou
Als ik alleen ben ik liever met jou
Met jou, met jou, met jou
Lief, ik ben veel liever met jou

De Maand van de Nederlandstalige pop