Een goede dj weet precies hoe ie zijn publiek aan het dansen krijgt. Maar zijn de beste dj’s niet zij die hun publiek ook op de proef weten te stellen? Het schoolvoorbeeld is Helena Hauff, een Duitse die in staat is nog feller uit de startblokken te schieten dan je al van haar verwacht.

Ze is niet te stoppen. Eerst groeide ze met haar felle electro/techno/EBM cross-over in amper drie jaar tijd uit tot een favoriet van de underground, nu lijkt er zelfs nog meer in het verschiet te zitten. En dat terwijl ze amper vijf jaar geleden nog maar begon als resident van de Golden Pudel, een piepkleine maar geruchtmakende club in Hamburg. Inmiddels is ze een vaste waarde bij Dekmantel, en dit weekend maakt ze eindelijk haar debuut in De School. Tijd voor een nadere kennismaking met de dark queen, Helena Hauff. 

Laten we beginnen bij je set op Dekmantel Festival vorig jaar. Iedereen verwachtte dat je er flink in zou vliegen, want je draait vaak gemene sets, maar wat je daar deed was ronduit vijandig. Zo snel en zo hard als je begon daar in het mooie zonnetje. Was je je daarvan bewust?
‘Haha! Nou weet je, ik stond na Ultradyne, waar ik groot fan van ben. Zij maken snelle electro, dus ik dacht: dat is de ideale overgang. Ik weet ook nog de eerste keer dat ik op Dekmantel draaide. Ik kwam daar aan in die kas vol palmbomen en ik dacht: oh nee, ik ga deze hele zomerse vibe verpesten. Maar dat bleek helemaal niet zo te zijn. Het ziet er daar lieflijk uit, maar je kunt alles draaien wat je maar wilt.’

Is de tweede keer ergens draaien altijd beter dan de eerste?
‘Niet per se. Maar het komt inderdaad wel voor dat je de verkeerde platen bij je hebt - ik draai vinyl. Je dacht dat de club kleiner was, of juist groter, de sfeer is anders dan je dacht. Maar soms is het niet erg om de ‘verkeerde’ platen bij je te hebben. Het dwingt je dingen uit nood dingen te proberen die je anders nooit zou doen.’

Hou je ervan je publiek uit te dagen?
‘Ik weet niet of dat het is. Ik draai de muziek die ik zelf graag in een club zou willen horen. Het is ook niet per se moeilijke muziek om op te dansen. Ik probeer mensen ook niet te verwarren met moeilijke muziek, maar ik besef wel dat dat soms gebeurt. Het grappige is: naarmate mijn carrière vordert zie ik twee tegengestelde ontwikkelingen. Ja, als je voor een groter publiek draait heb je soms meer moeite mensen aan het dansen te krijgen, soms sta je na een dj met een wat meer slicke sound, dan ben ik soms wat ‘too much’. Aan de andere kant komen steeds meer mensen speciaal voor mij en mijn sound. Ze weten wat ze mogen verwachten en willen juist verrast worden.’

Je werd bekend als resident van de Golden Pudel club in Hamburg. Was dat ook echt de plek waar je het vak leerde?
‘Min of meer. Ik had misschien vijf keer op andere plekken gedraaid toen ik er debuteerde. Dat was een paar maanden nadat ik draaitafels had gekocht en leerde beatmatchen. Sindsdien ben ik geobsedeerd door die dingen. Er is geen dag meer voorbij gegaan zonder dat ik ze aanraakte. Ik vind het gewoon prachtig om te zien, een naald op een draaiende plaat. Met cd’s heb ik dat nooit gehad. De Golden Pudel had heel lang ook geen CDJ’s. Als een gast-dj ze wilde, huurden we ze.’

Wat is het voor plek, de Pudel? 
‘Het is een hele kleine club, een huis aan de river in Hamburg. Een plek waar mensen naartoe komen zonder dat ze weten wat er draait. Het is zeven dagen per week open, en het gaat van jazz naar dubstep naar dj’s die op maandagavond gewoon liedjes komen draaien. De entree is superlaag, dus de drempel om binnen te komen ook.’

Hoe belangrijk is de muzikale heritage van je thuisstad?
‘Niet zo eigenlijk. Er zijn genoeg goede artiesten in Hamburg, maar niet veel die het type muziek maken dat ik draai. Ik draai veel meer Nederlandse muziek, vooral uit Den Haag.’

Je hebt zelf ook een release op Panzerkreuz, een sublabel van Bunker. Hoe is dat destijds gegaan?
‘Voor een feest in de Golden Pudel nodigde ik Guy Tavares uit, de man achter Bunker Records. Zo hebben we elkaar ontmoet. De tweede keer dat ik hem sprak heb ik hem een cd met eigen producties gegeven, en daar is die release uit voortgekomen. Ik ben ook een paar keer op de underground Dystopia feestjes in Guy Tavares’ kraakpand geweest. Fantastisch vond ik dat.’

Guy Tavares staat denk ik in mijn top 3 van meest excentrieke mensen die ik ooit ontmoet heb. De man is een orakel in zijn eigen bubbel.
‘Hij is waarschijnlijk de nummer 1 op mijn lijstje, ik ben dol op hem. Hij is zo schaamteloos, het maakt hem allemaal echt niet uit. Hij praat geen onzin. Of in elk geval: hij meent elk woord dat ie zegt. Guy is een hele intelligente man, hij leest veel. Ik hoor hem graag vertellen hoe ie tegen dingen aankijkt.’

Wat heb je van hem geleerd?
‘Dat lijden leren is. Haha. En dat het ok is om een beetje weird te zijn. Zijn DIY-benadering, de manier waarop hij zijn label runt, dat vind ik allemaal inspirerend. Hou vast aan waar je in gelooft en pas je niet aan om bij te meute te horen.’

Ik heb denk ik van hem geleerd dat alles wat je doet politiek is, ook als je instrumentale muziek draait. Het is een stellingname ten opzichte van de wereld. Jij hebt ooit in een interview gezegd: mijn doel als dj is de maatschappij te vernietigen. Dat klinkt aardig punk.
‘Ja, maar het was ook een bullshit-uitspraak, hoor. Nou ja, muziek is wel in staat om gelijkgestemde mensen samen te brengen. Ik heb het idee dat in de underground intelligente, belezen mensen elkaar ontmoeten. Maar het is lastig te claimen dat iets politiek is, want een echte beweging komt er niet uit voort.’

Je hebt ooit systematische muziekwetenschap gestudeerd, een analytische manier om naar muziek te kijken. Je bent daar mee gestopt omdat je liever muziek ‘gewoon’ wilt voelen dan te analyseren, maar zijn er dingen die je niet meer kunt ‘ontweten’? Dingen die je graag zou willen vergeten?
‘Niet echt, want ik heb het maar een jaar gedaan. Toen kwam ik erachter dat ik toch niet echt een wetenschapper ben. Ik was altijd heel goed in wiskunde en natuurkunde op school, maar ik was ook lui. En met alleen aanleg kom je er echt niet in die wereld. Ondertussen was ik ook al met muziek bezig, en daar wilde ik veel meer tijd in steken.’

Ben je ook het type dat nooit gebruiksaanwijzingen leest, maar gewoon kijkt waar het schip strandt?
‘Als ik muziek maak zeker. Er zijn synthesizers waar je echt op moet studeren om ze aan de praat te krijgen, maar ik werk het liefst met instrumenten waar je ook zonder veel kennis van zaken mee kunt werken. Mijn muziek maak ik snel en intuïtief, bijna altijd in een take. Oh, ik heb ooit geprobeerd een eigen synthesizer te bouwen, maar daarin heb ik hopeloos gefaald.’

Veel improvisatie dus. Hoe werkt dat als je een podcast maakt? Neem bijvoorbeeld de BBC Essential Mix, die uitgeroepen werd tot de beste van 2017. Zo’n mix moet precies twee uur zijn om in de radio-uitzending te passen. Ik neem aan dat veel dj’s daar eindeloos op sleutelen. Jij ook?
‘Een beetje van beide. Ik begin gewoon te draaien, kijken waar het moment me brengt. Dan blijkt dat ik ver over de tijd ga, dus moet ik schrappen. Ik houd over wat het best werkte. Vervolgens neem ik hem in een keer op. Ik maak in elk geval zeker geen mix met de computer. Ik hou nu eenmaal van de ruwheid van echte mixen. Daarom ben ik ook zo gek op DJ Stingray, die soms twee platen gewoon over elkaar duwt. Het is 100 procent strak wat hij doet, maar het klopt niet altijd, het wringt.’

Heb je wel eens een back to back met Stingray gedaan? En is dat dan heel ingewikkeld omdat hij zo specifiek draait? Heel snel, hoog tempo.
‘Een paar keer, ja. Zijn manier van draaien maakt het juist makkelijk, want je weet precies waar je op aan moet sluiten. Ik deed er laatst een met Ben UFO, dat is veel ingewikkelder, omdat hij alle kanten op kan. Soms moet je dan zeggen: draai er alsjeblieft nog een, ik weet het even niet. Het kan een puinhoop worden, zo’n back to back, maar ook heel tof. Het grootste risico is dat je veilig gaat draaien. Je kunt de ander niet opzadelen met een hele weirde break of een tempowisseling.’

Hoe lang heb jij dezelfde platen bij je? 
‘Het hangt er een beetje vanaf hoeveel platen ik die maand gekocht of toegestuurd heb gekregen, maar gemiddeld wisselt alles om de maand. Dat wil zeggen: er zijn ook platen die ik maar een keer draai, en favorieten die er twee jaar in blijven zitten. Zo heb ik een track van FUSE/Richie Hawtin die fantastisch werkt als transitie tussen techno en electro/EBM. Het is een echte classic, maar ik ben even kwijt hoe ie heet. Gek hè, soms weet ik niet eens de tracknaam, ook al vind ik het nog zo goed. Dan kijk ik naar het label om hem te herkennen.’

Als ik in platenzaken kom verbaas ik me er wel eens over dat al die 12 inches geen artwork hebben. Hoe hou je ze dan uit elkaar als je snel moet zoeken?
‘Om eerlijk te zijn gooi ik het artwork er meestal af, dat scheelt ruimte in mijn tas. De releases op mijn label hebben ook geen artwork, wel verschillende kleuren labels als onderscheid. Dat is toch de manier waarop je zoekt. En ik onthoud waar ongeveer ik een plaat in de tas heb zitten. Tracks die ik na elkaar wil draaien zet ik vast na elkaar in de tas. Het wordt lastig als je te veel test pressings hebt, die er allemaal exact hetzelfde uitzien. Dan moet je echt gaan markeren met stickers of stiften.’

Ben je zuinig op je vinyl?
‘Medium. Je hebt van die dj’s die hun platen voortdurend poetsen en die de perfecte hoezen kopen om ze goed te houden. Zo ben ik niet, ik pak ze gewoon vast, slinger ze terug in hun hoes. Maar ik draaide laatst met Umwelt in Parijs, toen hij klaar was met draaien lag de grond bezaaid met platen. Zo erg nu ook weer niet.’

Je carrière is de laatste jaren in een flow gekomen. Je naam is in korte tijd gevestigd, podia worden steeds groter. Hoe voelt dat? En wanneer merkte je het voor het eerst?
‘De eerste keer dat er iets veranderde was toen mijn eerste album uitkwam. Tot dat moment had ik mooie boekingen, maar weinig in het buitenland. 2013 was het jaar van de push, 2014 van de continuïteit. Toen ontstond in 2015 weer een nieuwe push. Het bleek nog harder te kunnen gaan. Ik weet nog dat mijn agent zei: we moeten je fee verhogen. Ik heb gezegd: nee, doe alsjeblieft niet. Ik had het gevoel dat ik er nog niet klaar voor was, ik wilde de piek nog niet zo snel bereiken. Nu, twee jaar later, blijkt dat dat de piek nog helemaal niet was. Het beste is dat ik me op elk moment goed heb gevoeld waar ik was. Ik hoefde niet zo nodig beroemd te worden.’

Kom je al op het punt dat je compromissen sluiten omdat de tenten groter zijn?
‘Dat gevoel heb ik niet, maar het is lastig te zeggen. Het zou zomaar kunnen dat je bepaalde platen thuis laat, omdat ze niet werken. Dat heeft te maken met het publiek, maar ook met het soundsystyem in grote tenten. Mooie melodieën bijvoorbeeld, die hoor je soms gewoon niet. Andersom ook: in een kleine zaal kan een productie veel te vol klinken. Het heeft wel als resultaat dat ik bepaalde platen die ik tien jaar geleden gekocht heb nu eindelijk kan draaien. Maar om terug te gaan naar je vraag: soms draai je iets omdat moment het ingeeft. Dat kan ook een andere track zijn dan je eigenlijk van plan was, soms zelfs een track die je eigenlijk niet zo goed vond. Het risico is dan dat je de liefde van het publiek gaat verwarren met je eigen liefde.’

Is dat zo slecht? Het kan toch gebeuren dat je een plaat pas op waarde kan schatten in de juiste context?
‘Dat is waar. Sommige dingen passen gewoon goed bij een groot publiek. En mijn publiek wordt dan wel groter, ik sta wel op festivals waar altijd wel een paar dj’s staan die vergelijkbaar met mij zijn. Ik sta niet in mijn eentje tussen de commerciële dj’s op Tomorrowland.’

Dave Clarke vertelde dat hij op Tomorrowland harder draait dan normaal, gewoon om zichzelf te bewijzen.
‘Ja, dat kan natuurlijk ook. Ik ben ook altijd verrast als ik Nina Kraviz zie draaien, die neemt toch altijd ‘uitdagende’ platen mee. Weet je wat, als ze me vragen en genoeg geld bieden, wil ik het best proberen!’

Helena Hauff debuteert aanstaande zondag in De School. Later dit jaar staat ze onder meer op Unpolished in de Elementenstraat en op Dekmantel Festival.