PP22: Kaleo en de wassen neus die vintage heet
IJslandse band faket de blue note
Het is niet zo moeilijk om je te irriteren aan de IJslandse bluesrockband Kaleo. Frontman Julias JJ Son is zo’n gast die naar Nashville gaat om een peperdure resonator-gitaar uit 1935 te kopen in de verwachting dat-ie zo een VINTAGE bluesman kan worden. Maar dat is natuurlijk een illusie. Man, de blues speel je op een eigenhandig in elkaar getimmerd sigarenkistje waar je wat snaren aan hebt vastgespijkerd. Om met een zakmes als slide je leed uit je bloedend hart te snijden en op tafel te leggen.
Nou, dat doen Son en de zijnen dus niet. Ze speelden op hun zolderkamertjes in Mosfellsbær (zeg maar: het Nieuwegein van Reykjavík) hele dagen Son House, John Lee Hooker en Robert Johnson na, net zo lang totdat ze het zelf gingen geloven, en verhip, nu scoren ze al jaren met hun eigen interpretatie van de blues, vooral via debuutalbum A/B (2017) en een plaatsing van de track ‘No Good’ in de serie Vinyl. ‘Way Down We Go’ stijgt elk jaar een stukje in de top 2000, afgelopen jaar stond–ie zelfs op 1185.
Het is een alleraardigste band, hoor, met twee sterke gospelzangeressen, een scheurende mondharmonica en een jengelende lapsteel. Zelf heeft Son een indrukwekkende croonstem, diep op de goeie momenten, een lekkere scheur wanneer-ie dat wil en ook in de hoogte blijft–ie overeind. Maar ze spelen nogal op de automatische piloot: hier een gitaarsolootje van 16 tellen, daar een conga-solo die niet veel langer mag duren, en dan weer die zogenaamd doorleefde liedjes spelen.
HET MOMENT
Zag je daar een tumbleweed langsrollen, of verbeeldde ik me dat maar? In de uurdurende show van Kaleo gebeurt er dus HE-LE-MAAL niks. Landgraaf staat erbij en kijkt ernaar. Zelfs op alternatieve-eend-in-de-bijt Courtney Barnett reageerde Pinkpop enthousiaster dan nu.