ESNS20: Paracetamøl verdient kleiner
Een knallende show, maar in de verkeerde setting
Je hebt punk en je hebt púnk. De mannen van Paracetamøl behoren zeker tot die laatste categorie. Gewoon raggen op die gitaar en een dikke middelvinger naar alles en iedereen. De energie die de Arnhemse band uitstraalt zuigt je naar binnen in een wervelstorm van gitaargeweld en kneiterharde vocals. Tenminste, in de juiste setting. Hoewel Paracetamøl alles doet wat ze goed maakt, wil het in de nette zaal van de Oosterpoort toch niet van de grond komen. Een punkband op een podium vol flitsende lichten en hippe spotjes, dat werkt gewoon niet. Wat de band nodig heeft is een krappe kelder of zolder waar Joey Pechler onder drie gloeilampjes en gelijksvloers met het publiek zijn onverstaanbare teksten de zaal in kan flikkeren en er vervolgens zelf achteraan kan. Het kan niet anders dan dat er dan in no time een kolkende massa van zweet, bier en springende mensen ontstaat. Het geluid is dan misschien kut en je kleding is erna naar de kloten, maar niemand zal dat ooit vergeten. Pechler probeert die sfeer er nog in te brengen door het publiek in te springen, maar hij krijgt weinig respons. Aan de inzet heeft het niet gelegen.
Maar zo'n kelder, is dat niet kut?
Heel kut. Maar kut is goed. Kut is lekker. Wie zich niet af en toe in de viezigheid durft te wagen zal nooit weten hoe het echt voelt om schoon te zijn.
Krijg je bier een beetje makkelijk uit je kleren?
Een kind kan de was doen. Maar vaak is het niet eens nodig. Bier vlekt niet, dus zolang je zorgt dat je omgeving meer meurt dan je kleding zit je goed. En daarnaast, kleren zijn voor even, Paracetamøl blijft voor altijd.
Meer over Eurosonic Noorderslag in ons dossier.