Onderzoek: popmuziek komt er verdomd karig vanaf in de subsidiewereld
43 keer meer subsidie naar klassieke muziek
Dat naar popmuziek relatief weinig geld vanuit de Rijksoverheid gaat wisten we natuurlijk al, maar cijfers die vandaag op ESNS gepubliceerd worden drukken de sector met de neus op de feiten. Het rapport van Hogeschool Inholland, in opdracht van de Popcoalitie, kwantificeert hóe oneerlijk de rijkscultuursubsidies binnen de Nederlandse muzieksector zijn verdeeld. Maar liefst 43 keer meer geld gaat naar klassieke muziek, berekende Inholland.
Het Rijk financiert cultuur op grofweg twee manieren: er is een Basisinfrastructuur van kerninstellingen, aangevuld met een meer flexibele schil die geld krijgt vanuit het Fonds Podiumkunsten. De eerste pot is veel groter dan de tweede: € 160 miljoen euro in de BIS is gereserveerd voor podiumkunsten (muziek, theater, dans), het Fonds Podiumkunsten omvat nog eens € 53 miljoen.
Uit het onderzoek blijkt dat popmuziek in 2023 slechts 7,1% van de subsidies vanuit de Basisinfrastructuur Cultuur (BIS) en het Fonds Podiumkunsten (FPK) ontvangt, wat neerkomt op € 15,2 miljoen. Ter vergelijking: klassieke muziek ontvangt alleen al vanuit de BIS 93% van het totale muziekbudget, goed voor € 93,1 miljoen. Waar klassieke muziek ruim € 34 per bezoek ontvangt, moet popmuziek het doen met slechts € 0,80 per bezoek. Ook de focus binnen het beleid blijft problematisch: in de periode 2021-2024 ging slechts 1,7% van de BIS-subsidies naar popmuziek, inclusief cross-overprojecten met andere kunstvormen. Zonder cross-overprojecten blijft er zelfs maar 0,4% over. Vanuit het Fonds Podiumkunsten is het deel van de muziekbegroting dat naar popmuziek gaat iets hoger.
De onderzoekers benadrukken dat de wens van beleidsmakers om meer diversiteit binnen muziekgenres te stimuleren, in de praktijk nauwelijks wordt waargemaakt. Ondanks dat popmuziek goed is voor een groot deel van de Nederlandse muziekexport en miljoenen bezoekers trekt naar festivals en podia, blijven structurele subsidies uit. Veel popmuziekprojecten zijn hierdoor afhankelijk van private financiering en ad-hocsubsidies.
De Popcoalitie en Hogeschool Inholland roepen beleidsmakers op om deze scheve verdeling recht te trekken. Ze pleiten voor een eerlijker subsidiebeleid dat aansluit bij de culturele en economische impact van popmuziek. Investeringen in talentontwikkeling, infrastructuur en innovatieve projecten zijn volgens het rapport cruciaal om de sector te versterken. Naast financiële ongelijkheid brengt het rapport ook de gevolgen voor de toegankelijkheid en diversiteit in kaart. Door de lage ondersteuning voor popmuziek worden veelbelovende artiesten minder snel op weg geholpen, wat de ontwikkeling van nieuw talent belemmert.