Wethouders grote steden willen steun voor nachtleven
'De economie, cultuur en sociale interactie stoppen niet om 00.00 uur'
'Het is van groot belang dat de sector meer perspectief en steun wordt geboden, anders vrezen we een onherstelbaar verlies van de nachtcultuur.' Dat schrijven de cultuurwethouders Touria Meliani van Gemeente Amsterdam, Anke Klein van Gemeente Utrecht en Sai Kasmi van Gemeente Rotterdam in de Volkskrant. Voor het eerst komt er uit de politiek openlijke steun voor het nachtleven, dat tot nu toe in de steunplannen van minister Van Engelhoven steeds genegeerd werd.
De wethouders leggen uit waarom nachtclubs tussen wal en schip vallen. 'De nachtsector genereert een hoog percentage eigen (publieks-)inkomsten. Het zijn grotendeels niet-gesubsidieerde instellingen, waardoor ze niet in aanmerking komen voor de steunpakketten voor de culturele sector en zo tussen wal en schip vallen. In het nachtleven zijn veel zzp’ers werkzaam: dj’s, makers en kunstenaars, technici en programmeurs. Zij kunnen slechts deels of niet gebruik maken van de Tozo en hebben geen inkomsten meer. Noodgedwongen moeten ze op zoek naar ander werk. De talentontwikkeling is tot stilstand gekomen, velen overwegen om zich te laten omscholen. Hiermee gaat veel creatief kapitaal en talent verloren.'
Dat moet voorkomen worden, vinden de drie. Niet alleen vanwege de culturele waarde van het nachtleven, maar ook vanwege de werkgeledenheid en expertise die verloren gaat. 'De economie, cultuur en sociale interactie stoppen niet om 00.00 uur, voor velen begint het dan pas', zo schrijven ze. De wethouders stellen voor een deel van de 150 miljoen die gemeentes krijgen uit het tweede steunpakket van het kabinet in te zetten om het nachtleven te steunen. Ook werken Amsterdam en Rotterdam aan een 'nachtvisie', en Utrecht denkt na over een beleid aangaande het nachtleven. 'We denken nu mee met de sector over wat er straks hopelijk wél weer kan. Bijvoorbeeld over de mogelijkheden voor grote en veilige (buiten)locaties voor nachtprogrammering. Zodat als er versoepelingen komen, er een plan klaar ligt waarmee we snel aan de slag kunnen en de sector zo spoedig mogelijk kan beginnen met herstel.'