LL19: The Good, The Bad & The Queen neemt sprookjesachtig afscheid

Britse supergroep zonder sterallures speelt op Lowlands ‘last show ever’

Als de avond valt over Biddinghuizen, daalt een Britse pier neer in de Bravo, compleet met gouden lichtslingers. In dat decor maakt The Good, The Bad & The Queen zijn opwachting, een supergroep if there ever was one. Wie daar op rechts onophoudelijk heen en weer wiegt in een piekfijn pak? Nou gewoon, Paul Simonon, stijlicoon en bassist van The Clash, in die volgorde inderdaad. Achter de drums doet de inmiddels bijna tachtigjarige afrobeatheld Tony Allen nooit te weinig en nooit te veel. Aan de linkerkant van het met kamerlampen verlichte podium speelt Simon Tong van The Verve ondertussen onverstoorbaar zwierende gitaarmelodieën. En dan wordt het collectief – inclusief strijkkwartet, toetsenist en extra percussionist – ook nog geleid door Damon Albarn, die voor de gelegenheid een hoge hoed heeft opgezet en zo weggelopen lijkt uit een sprookje van Charles Dickens. Net als zijn Gorillaz bezit The Good, The Bad & The Queen de kwaliteit om over te komen als een band die semi-echt lijkt, maar eigenlijk alleen in een droom zou kunnen bestaan.

De muziek van het viertal sluit daar naadloos op aan. Vanaf opener ‘Merrie Land’ lijkt de tent daadwerkelijk in die mysterieuze pier te veranderen, inclusief een kermis met soundtrack van licht psychedelische britpop. Albarn dwaalt ondertussen over het podium als een knotsgekke circusdirecteur, met zijn handen in de lucht. Eerst duikt hij achter de piano, dan grijpt hij naar zijn melodica of de akoestische gitaar in het ontroerende ‘Ribbons’. Alle puzzelstukken vullen elkaar voortdurend perfect aan, het geheel klinkt als een klok.

HET MOMENT:
En dan neemt de show plots een andere wending, blijkt die klok ineens op vijf voor twaalf te staan. Al vroeg in de set meldt Albarn plechtig: ‘This is our last gig. After this, poof. Done.’ Zo staat een maar matig gevulde Bravo ineens te kijken naar het afscheid van een uniek samenwerkingsverband. Verdrietig voelt dat echter niet per se. Juist de vrijblijvendheid - het idee dat niets hoefde - maakte The Good, The Bad & The Queen zo bijzonder. Juist dat vier levende legendes zonder verplichtingen samen konden apenkooien, met geen andere reden dan de muziek alleen, dat was de kracht van het project. Dat – zoals Albarn zingt in het allerlaatste nummer, dat de naam van de band draagt – was ‘the classic routine of The Good, The Bad & The Queen’. Dat en niets anders. Poof.

Meer #LL19 in ons dossier vol voorpret, interviews, recensies, en sfeervideo's!

#news
Laatste nieuws en artikelen van 3voor12