PP18: Nothing But Thieves verwaait onderweg naar de top

Geluidsproblemen zitten jonge rockhonden in de weg

Nothing But Thieves is langzaam onderweg richting de top van de grote festivals. Vorig jaar nog Tolhuistuin, eind dit jaar de AFAS Live. Twee jaar terug nog de buzzband in de tent van Landgraaf, dit jaar vlak voor de écht grote namen op het hoofdpodium. Met een beetje geluk zijn ze over twee jaar sub- of echt headliner. Mits ze onderweg niet struikelen.

Het belangrijkste wapen van Nothing But Thieves is Conor Mason. Niet omdat de frontman nou overloopt van charme. Integendeel. Hij zou ook maar zo die wat schuchtere buurjongen uit Southend-on-Sea met een slechte dronk kunnen zijn. Maar dat valt weg zodra hij zijn mond opentrekt. Een klassieke rockstem zoals ze in de beste hardrock klonken. Vaak met kopstem ook, inclusief Led Zeppelin-trillers.

Maar nu de buzz rond de band is ingedaald en ze simpelweg stap voor stap richting top gaan, zijn de verwachtingen ook wat hoger. En lange tijd zit het geluid de band te veel in de weg om die in te lossen. Nothing But Thieves is bij uitstek een band die je het liefst wilt zien op een plek waar het eigenlijk te klein voor ze voelt. De zaal of de tent moet uit zijn voegen barsten, elke keer als Mason weer eens uithaalt of er een riff inknalt. Maar met drums die als karton klinken, en gitaren en de stem die lafjes het veld over waaien, gebeurt dat natuurlijk nooit.

Pas tegen het eind wordt het rechtgetrokken en zie je waarom de fanschare nog lang niet uitgegroeid is. De gouden confetti bij ‘Amsterdam’ is natuurlijk helemaal niet nodig. Als het geluid maar goed is, is het een band die zichzelf prima zelf verkopen kan.

HET MOMENT:
De Led Zeppelin vergelijking ligt constant op de loer, dat weet de band zelf ook. En dus gooien ze er maar gewoon een gierende cover van ‘Immigrant Song’ in. En dat is een cover die je wilt horen op Pinkpop.  

Volg Pinkpop op de voet in het dossier

#news
Laatste nieuws en artikelen van 3voor12