Thomas Dybdahl maakt van LantarenVenster een woonkamer

Noorse zanger zorgt brengt publiek naar het puntje van de stoel

Tekst: Gerjan Peverelli Foto's: Joyce Moes ,

LantarenVenster is uitverkocht voor het optreden van Thomas Dybdahl, de tweeëndertig-jarige Noor, die naar eigen zeggen verschillende invloeden en stromingen in zijn muziek tracht te verwerken. Deze singer-songwriter verwerkt ook pop en zelfs klassieke invloeden in zijn muziek. Hij wil "niet weer een jongen met een gitaar" zijn.

De instrumenten die het podium versieren, verklappen dat Thomas meerde muzikanten heeft meegenomen. Naast gitaar en zang, die hij zelf voor zijn rekening neemt, zijn er een staande bas en de lapsteel. Na een korte begroeting krijgen we 'From Grace' voorgeschoteld. Zijn hoge falsetstem, die hij perfect onder controle heeft, doet denken aan die van Jeff Buckley.

 

Als het applaus is weggezakt krijgen we te horen dat we gewoon vragen mogen stellen. “Maybe not in the middle of the softest portion of the song”. Alsof het theater, dat plaats bied aan 300 personen, een woonkamer is. Het ijs is gebroken. Onder de grote cowboyhoed gaat een vrolijke, sympathieke man schuil. De nummers '1929' en 'All’s Not Lost' tonen het muzikale talent dat Dybdahl bezit. Uit het publiek komt de vraag of hij tien jaar geleden dezelfde gitaar bespeelde als nu? Tegen de gitaar tikkend verteld hij dat hij deze gevonden heeft in een pawn shop. Het geluid van de gitaar is prachtig. Zelfs achter in de zaal is het alsof je hem zelf bespeeld.

 

Dit is de eerste show van de tour en dat is te merken. Tijdens 'Adelaide' staat Thomas wat onhandig te spelen. “There’s supposed to be a harmonica solo richt here, but I forgot to put it on. I’m looking at it right now”. Deze oprechtheid, die ook doorklinkt in de liedjes, maakt het een bijzonder optreden.

Pas halverwege de set is er meer ritme in de liedjes te ontdekken. Tijdens 'Cecilia' wordt het publiek aan het werk gezet. Het refrein word door de hele zaal meegezongen. Tijdens 'Dreamweaver' aan het einde van de set, zingen we weer allemaal mee met het bijna rappende refrein. Stuk voor stuk kent het optreden mooie nummers. Het gevaar van een optreden als dit, wanneer er zonder percussie rustige liedjes worden gespeeld, is dat het saai wordt. Door het enthousiasme van de band en de interactie met het publiek is het dat niet geworden.

 

Thomas Dybdahl zorgt ervoor dat iedereen tot het einde geboeid blijft. Door de luchtige sfeer blijft het hele optreden interessant.