Rapport Rekenkamer Rotterdam: alles wat bij WATT mis kon gaan, ging mis

Gemeente Rotterdam wekte te hoge verwachtingen

Atze de Vrieze ,

De Rekenkamer Rotterdam is kritisch over de rol van de gemeente bij de val van poppodium WATT. Het orgaan presenteerde woensdagochtend een rapport over de rol van de gemeente in het drama eerder dit jaar. Daaruit blijkt dat bij het podium zo'n beetje alles mis ging wat maar mis kon gaan.

Gemeente Rotterdam wekte te hoge verwachtingen

De Rekenkamer Rotterdam is kritisch over de rol van de gemeente bij de val van poppodium WATT. Het orgaan presenteerde woensdagochtend een rapport over de rol van de gemeente in het drama eerder dit jaar. Na amper twee jaar moest de opvolger van poppodium Nighttown aan de West Kruiskade in juni de deuren alweer sluiten. Daar waren vele oorzaken voor, constateert de Rekenkamer. Een daarvan was de bestuurlijke complexiteit, die ondermeer te wijten is aan de onduidelijke rol van de gemeente. “Door de actieve rol van de gemeente, gingen de andere partijen er teveel vanuit dat de gemeente garant zou staan bij financiële problemen. Dit had invloed op hun beslissingen.”

Pand WATT voldeed niet als poppodium
De gemeente had zorgvuldiger kunnen handelen bij de doorstart van het podium, aldus het rapport. "De gemeente heeft ervoor gekozen om subsidie ter verlenen aan een stichting die financieel afhankelijk was van een BV. De gemeente had hierbij geen volledig inzicht in de bedrijfsvoering, omdat zij geen inzicht had in de BV." In een later stadium had de gemeente WATT kunnen redden, stelt de Rekenkamer. Het was een politieke keuze om dat niet te doen. “Toen in 2010 nog een relatief beperkt bedrag nodig was om de resterende problemen op te lossen, bleek de enige optie waartoe de gemeente nog bereid was, niet voldoende om het voortbestaan van WATT te waarborgen.”

De problemen van WATT begonnen overigens niet bij de gemeente, en diens inbreng was niet doorslaggevend. De organisatie begon in 2008 met een tekort, dat door verschillende oorzaken nooit meer ingelopen kon worden. Het onderzoek schetst een ontluisterend beeld van het korte leven van de popzaal, waarin zo’n beetje alles mis ging wat mis kon gaan. “Het pand van WATT voldeed niet als poppodium. Als gevolg hiervan waren aanzienlijke investeringen in het pand nodig, vooral om geluidsoverlast tegen te gaan. De aanhoudende geluidsoverlast was de doorslaggevende oorzaak voor het faillissement. Voor de financiering van de aanpak daarvan, nodig om sluiting te voorkomen, was WATT van veel partijen afhankelijk. Deze bleken uiteindelijk niet in staat of bereid de noodzakelijke investeringen te doen.”

Fusie WaterFront problematisch
Ook de fusie met WaterFront pakte bepaald nadelig uit. Zo was er sprake van grote cultuurverschillen. “De zakelijke cultuur van WaterFront, gericht op procedures en (financiële) efficiëntie ging niet goed samen met de op intuïtie en vertrouwen gebaseerde cultuur van What’s Live en MTH (de stichtingen achter WATT, red.).” Die cultuurverschillen leidden tot het vertrek van Dick Pakkert, directeur van What’s Live, die destijds zelf vaag was over zijn afscheid. Zijn vertrek was volgens het rapport desastreus voor het toch al moeizame imago van de zaal in het popcircuit. “Belangrijk bij het boeken van goede artiesten is ook het netwerk dat de organisatie heeft bij artiesten en boekers”, zo concludeert de Rekenkamer.

De programmering stond al onder druk, niet alleen door de geluidsproblemen en het slechte imago van de zaal. Hardhandigheid van het ingehuurde beveiligingsbedrijf maakte de zaal niet populair bij de bezoekers, zo stelt het onderzoek. Daarnaast gunde concertpromotor MOJO weinig toppers en subtoppers aan WATT. Die laatste conclusie is opmerkelijk. Met name kort na de lancering maakte WATT immers goede sier met namen als Iggy Pop, Franz Ferdinand en Klaxons. Gaandeweg daalde het vertrouwen in de zaal echter. Ook Nederlandse artiesten sloegen WATT om die reden meer en meer over.

Gemeente kritisch
De gemeente Rotterdam laat weten de aanbevelingen van de Rekenkamer over te nemen en is blij met de conclusie dat de gemeenteraad voldoende geïnformeerd is. Wethouder Antoinette Laan (o.a. Kunst en Cultuur): ”We wachtten met het opstellen van de nieuwe popvisie, totdat de aanbevelingen van de rekenkamer duidelijk waren. De rekenkamer doet een aantal waardevolle aanbevelingen. We vinden het belangrijk om deze mee te nemen.”

Het college van B&W is echter ook kritisch over het rapport. Zo neemt het afstand van de constatering dat de bestuurlijke complexiteit deels aan de gemeente te wijten is. Ook zou het rapport op sommige plekken een te ongenuanceerd beeld schetsen. “Op een aantal plaatsen in het rapport worden meningen, visies en inzichten van andere partijen dan de gemeente weergegeven op een wijze die de indruk zou kunnen wekken dat het hier feitelijkheden zou betreffen. In onze ogen wordt daarbij niet, of onvoldoende, aangegeven dat het om meningen of opvattingen gaat. In het merendeel van deze gevallen heeft bovendien geen wederhoor met de gemeente plaatsgevonden.”