Heroïsche bassalvo's in slotnacht Motel Mozaique

The Gaslamp Killer, Hudson Mohawke, Dam-Funk en Daedelus in WATT

Atze de Vrieze ,

Na twee dagen lang folk, indie en Ethiopische jazz eindigt Motel Mozaique 2010 met denderende bassalvo's en een woeste moshpit. Niet bij een punk- of metalband, maar bij een dj met uit Los Angeles met gevaarlijk rondzwaaiend haar, die met zijn vingers onzichtbare laserstralen de zaal in knalt: The Gaslamp Killer.

The Gaslamp Killer, Hudson Mohawke, Dam-Funk en Daedelus in WATT

Na twee dagen lang folk, indie en Ethiopische jazz eindigt Motel Mozaique 2010 met denderende bassalvo's en een woeste moshpit. Niet bij een punk- of metalband, maar bij een dj met uit Los Angeles met gevaarlijk rondzwaaiend haar, die met zijn vingers onzichtbare laserstralen de zaal in knalt. The Gaslamp Killer is deze droomafsluiter van deze avond vol zwaargewichten. Twee jaar terug kende niemand hem, vanavond is de eerste lookalike al gespot in het publiek.

De avond begon nog moeizaam, dankzij het angstaanjagend slechte geluid bij King Midas Sound. Brit Kevin Martin (vooral bekend van zijn andere project The Bug) maakt dubstep met de nadruk op dub. Dieper, grauwer, donkerder en trager dan wie ook. Hij wordt bijgestaan door dubtoaster Roger Robinson en zangeres Hitomi. Hun vocalen zijn alleen zo slecht gemixt dat ze los door de ruimte lijken te zweven in plaats van hun plek in de muziek in te nemen. De muziek zelf is zo hard en schel dat het af en toe klinkt als een windmachine in een lege fabriekshal.
 
Daar heeft Hudson Mohawke geen last van. De Glaswegian maakt een jaar geleden nog standaard een rommeltje van zijn live-sets. Veel te vaak haalde hij het tempo eruit, er zat niet echt lijn in. Het leek soms wel alsof hij simpelweg na elkaar platen opzette, terwijl hij toch echt in zijn tienerjaren turntable kampioen was. Hoe anders is dat nu. Goed, MC's zijn meestal irritant, maar bij Hudmo is het in elk geval een verbetering, al was het maar omdat hij zelf lang niet zo charismatisch is als veel van zijn geestverwanten. Nu zijn debuutalbum Butter uit is, beschikt hij over een onwaarschijnlijk arsenaal hits. De basis van Hudmo's sound is hiphop, met diepe bassen en onvaste, dikke aangezette synthmelodieën. Zijn beats klinken alsof ze struikelen en over elkaar heen vallen, maar voor de volgende maat begint hebben ze het ritme toch ineens weer te pakken. Grillige muziek dus, die nu gelukkig gevangen wordt in een coherente live uitvoering. Op naar Lowlands Bravo?
 
Grime en dubstep-dj Plastician is de perfecte mis match na Hudmo. Zijn blazende bassen zijn zo machtig dat je er na vijf minuten al vol van zit. Effectief op een andere avond, maar hier en nu echt te simpel. Nee, dan Daedelus, die van zijn laptopset in de kelder een sensationeel spektakel maakt. Soms heb je het gevoel dat zo'n live-set weinig om het lijf heeft, maar Daedelus speelt open kaart door zijn imposante control board naar het publiek toe te keren. Dan zie je dat hij beats of melodieën in start en ze continu tikken naar links of rechts geeft, als een kat die met een muis speelt. Hij ziet er uit als een zwetende Victoriaanse heer, met lange, slordige bakkebaarden, een net pak en een dikke grijns. Daedelus maakt dit soort muziek al jaren, en hij profiteert nu van de recente golf sterke producers uit zijn Los Angeles. Hij is geen act die uit pure gretigheid naar meer L.A.-goud ook maar geboekt wordt, hij is een van de smaakmakers van deze avond. Zijn samples komen uit oude soulplaten, uit hiphop, maar vanavond draait hij opvallend fel en is hij op de Europese tour met verknipte house. Zelfs met een remix van INXS' Never Tear Us Apart komt hij weg.
 
Beneden is een hilarisch uurtje blij dat ik glij aan de gang met funkster Dam-Funk. Weer een artiest uit L.A., maar dan een die rechtstreeks met een tijdmachine naar hier gekomen lijkt om de toekomst van de funk te prediken. Hij is Rick James voor blowers. Als hij de vrouwen op de eerste rij zou vragen of hij hun hand mocht likken, dan zouden ze het ongetwijfeld toestaan. En hun vriendjes zouden met een grote glimlach toekijken. Het beste is nog: Dam-Funk is geen gimmick. Zijn producties ademen de gladde funk uit de jaren tachtig, de g-funk uit de jaren negentig. Dam-Funk draait zelf zijn plaatjes en zingt daar overheen, losjes, alsof hij het improviseert. Dat klinkt suf en corny, maar dat is het wonderbaarlijk genoeg helemaal niet. En nee, dit is geen autotune, dit is een vocoder.
 
Toch trekt om drie uur flink wat volk naar boven voor The Gaslamp Killer. Afsluiter doet was we inmiddels van hem gewend zijn: de nog altijd volle zaal op zijn kop zetten met in hoog tempo toegediende energie shots. Dat doet hij vooral met felle, scherpe dubsteptracks, maar ook met oude Jimi Hendrix klassiekers. Wie Gaslamp eerder zag kent het recept inmiddels, maar hij blijft een fenomeen, dat nog altijd bezig is aan de weg naar boven. Vooraan staat een doorweekte groep springende feestgangers, die gelukkig niet alleen uit zijn dak gaat op een Hudson Mohawke hit, maar ook helemaal los gaat op een kalme soul original tussendoor. Het laatste kwartier zullen we Gaslamp moeten vergeven. Hij roept vriend Hudson Mohawke er bij voor een stukje back to back zonder focus, en daarmee laat hij de lucht vroegtijdig uit de ballon ontsnappen.
 
Als de officiële sluitingstijd van Motel Mozaique er al op zit, neemt Plastician de draaitafels nog even over, met de mededeling dat hij net zo lang door zal gaan tot ze hem van het podium halen. Zijn Benga en Skream-hitjes zijn nu alsnog zeer welkom. Deze slotavond beloofde memorabel te worden, en dat werd hij ook. Misschien zelfs nog wel meer dan verwacht