Vlakke vertoning van Zoot Woman in Rotown

De zaal broeit maar vat geen enkele keer vlam

Tekst: Jop Euwijk Foto's: Marcel van Leeuwen ,

Zoot Woman, het zijproject van de populaire producer Stuart Price, speelde zonder haar bekendste lid in Rotown. Ondanks het feit dat de electroclash prettig in het gehoor lag en uitnodigde om te dansen, bleef het rustig in de uitverkochte zaal. Dat had vooral te maken met de vlakke vertoning van het drietal. Er werd te veel geleund op de meegenomen backingtrack, die niet overtuigend uit de luidsprekers kwam.

De zaal broeit maar vat geen enkele keer vlam

Stuart Price is een gevestigde naam in de popmuziek. Al meer dan tien jaar is hij een gewild muzikant, remixer en producer. Onder de acts die in de rij staan om met hem te werken bevinden zich The Killers, Depeche Mode en Madonna. Samen met Les Rythmes Digitales en nog wat andere zijprojecten is Zoot Woman voor Price een vehikel om zich als autonoom muzikant uit te leven. Met Living In A Magazine (2001) brachten Price en de broers Adam en Johnny Blake een ode aan de popmuziek uit de jaren tachtig. Zoot Woman liep hiermee voorop in de herwaardering van de New Romantics en was tevens één van de eerste electroclash bands. Sindsdien zijn er heel wat meer artiesten, met of zonder toeziend oog van Price, die succesvol gebruik maakten van de kille leads, vette bassen en steriele productietechnieken uit het voorlaatste decennium van de vorige eeuw.

Zoot Woman toert zonder Price, die min of meer vervangen wordt door bassiste/toetseniste Jasmin O’ Meara. Niettemin was Price continue aanwezig in Rotown. Vanaf de hoge filter sweeps tijdens het intro tot aan de laatste klanken van toegift Just A Friend Of Mine; Zoot Woman werd ondersteund door de meelopende backingtrack van Price. Echt live was het optreden dus maar half, want op de gitaar, bas, drums en zang na kwam alles uit een doosje. Het geheel oogde hierdoor wat potsierlijk, zeker in het begin toen de gitaar van Johnny Blake nog nauwelijks te horen was. Toch was Zoot Woman afgelopen zaterdag meer dan een karaoke-uitvoering van zichzelf. Vanaf het derde nummer, Wonder Woman, herpakte de band zich en werden de contouren van een strakke band met sterke popnummers zichtbaar. De achilleshiel bleef echter de vooraf opgenomen begeleiding die niet lekker uit de geluidsinstallatie kwam. 

Op de momenten dat het drietal organisch klonk en het minst leunde op de meegebrachte samples, was Zoot Woman op haar best. Het heerlijk stuwende Grey Day had in de verte iets weg van de beste nummers van Queens of the Stone Age gekruist met de productie van The Human League. Tijdens Saturation speelde O’ Meara op een SH101, de klassieke synthesizer van Roland, en sneed hiermee dwars door de synths en drumcomputers van de backingtrack heen. Het gaf aan dat live instrumentatie, ook bij electronische muziek, altijd de voorkeur geniet. Niet toevallig was het ook één van de weinige nummers die op een dansend publiek kon rekenen. Ondanks het feit dat bijna alle nummers beschikten over een goede melodie en een prettig ritme bleef het rustig in de stampvolle zaal. Het publiek wachtte tevergeefs op de perfecte groove. Toen zelfs Living In A Magazine, acht jaar geleden een bescheiden hit, in een saai arrangement werd gespeeld, werd het duidelijk dat Zoot Woman een verloren wedstrijd speelde.

Met de nummers van Zoot Woman was praktisch niets mis, maar qua uitvoering is ze links en rechts ingehaald door bands die het live wel kunnen brengen. Sommige van deze bands lopen gewoon achter de trends aan die Zoot Woman zelf heeft veroorzaakt. De kwaliteiten van Zoot Woman mogen niet worden onderschat, maar met een paar muzikanten meer had de formatie veel geloofwaardiger haar materiaal kunnen brengen. Nu schoot ze flink te kort.  Een danceband die het publiek niet laat dansen en wordt overclassed door het naprogramma We Have Band heeft zondermeer gefaald.