Rotterdamse popsector zegt nee tegen verzamelgebouw

Peter van der Stelt (Waterfront): "Alle zorgenkindjes in een pand stoppen is te makkelijk"

Stop voorgoed met Nighttown en zet zo snel mogelijk een nieuw gebouw neer waarin meerdere podia en muziekinstellingen onderdak krijgen. Dat stelt D'66 in Rotterdam voor, vrij naar een plan uit een recent adviesrapport over popmuziek in Rotterdam. Een slecht idee dat ten koste gaat van eigen smoelen en levendigheid in de muziekscene, denken enkele kopstukken uit de Rotterdamse popsector.

Peter van der Stelt (Waterfront): "Alle zorgenkindjes in een pand stoppen is te makkelijk"

Willen Leefbaar Rotterdam, SP en SGP/ChristenUnie geen cent meer aan Nighttown geven totdat duidelijk is wat er met eerdere subsidies is gebeurd, van D’66 mag de popzaal zelfs voorgoed dicht. Begin zo snel mogelijk ergens anders opnieuw met een zogeheten ‘muziekverzamelgebouw’, stelt de fractie voor. Het idee voor meerdere (bestaande) zalen en instellingen onder een dak heeft D’66 keurig opgepikt uit het adviesrapport ‘Rotterdam has got that pop’ Het lijkt onwaarschijnlijk dat de partij haar zin krijgt. De nieuwe exploitant van Nighttown is immers bereid tot 1 maart te wachten met het tekenen van het koopcontract, nadat de gemeenteraad een besluit tot vier ton extra subsidie vorige week uitstelde. Naar verwachting geeft de meerderheid van de raad half februari wel goedkeuring voor het bedrag.

‘Rotterdam has got that pop’ is een onderzoek naar popmuziek in Rotterdam in alle facetten, geschreven door de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur (RRKC) in opdracht van de gemeente. Naast een roep om meer professionaliteit heeft de adviesraad torenhoge ambities op het gebied van nieuwe huisvesting. Volgens de RRKC is op de lange termijn nieuwbouw van zowel Nighttown als Waterfront noodzakelijk, in combinatie met meer podia of onderwijsinstellingen. In het havengebied bijvoorbeeld, waar de adviseurs ook ruimte zien voor een nieuwe zaal, ongeveer ter grootte van de Amsterdamse Heineken Music Hall. De gemeente Rotterdam onderzoekt de haalbaarheid van die ambities.

“Deze plannen zijn voor ons een goede reden om niet met Nighttown door te gaan”, zegt D’66-fractiemedewerker Arnout Kuijnink. “De zaal nog een paar jaar openhouden en dan weer verder zien, dat is maar wat aanmodderen. De Rotterdamse popsector kan alleen opnieuw floreren in een nieuw gebouw.” Ook deelt D’66 de wens van een grotere zaal die qua capaciteit tussen Ahoy’ en Nighttown in zit. “Dat is nodig om grotere internationale bands ook naar Rotterdam te halen. Die kiezen nu te snel automatisch voor Amsterdam en Nighttown is te klein voor zulke concerten.”

Michel Smit, interim-manager van Nighttown, begrijpt die gedachtegang niet. “Nighttown moet zich kunnen meten met Paradiso, de Melkweg of Tivoli, niet met de Heineken Music Hall”, zegt hij. “Ik weet niet of er in Rotterdam wel behoefte is aan zo’n grote zaal, dat zou de gemeente moeten onderzoeken.” Een verzamelgebouw voor meerdere organisaties is wat Smit betreft een brug te ver. “Eerst moeten alle podia weer gezond zijn, daarna kunnen we over de toekomst nadenken. Meerdere zalen en organisaties in één gebouw zorgt volgens mij voor armoede. Verspreid door de stad zorgen ze juist voor levendigheid die je moet behouden. Je kunt wel denken aan de bundeling van organisaties zonder dat je een pand deelt. Zo is er één instelling die bijvoorbeeld de subsidies aanvraagt of gesprekken voert met de gemeente.”

Peter van der Stelt, programmeur bij Waterfront, is dezelfde meningen toegedaan. “Ten eerste lijkt me dat Nederland aan een Heineken Music Hall wel genoeg heeft. Met nog zo’n zaal erbij krijg je overspannen situaties.“ Ook als het om een verzamelgebouw gaat is Van der Stelt stellig. “Alle armlastige zorgenkindjes in één gebouw stoppen is te makkelijk. Kleine instellingen zijn sterk in snel handelen, dus die moet je niet in een log, geprofessionaliseerd instituut stoppen. Veel verschillende gezichten zorgen juist voor levendigheid in de stad. Daarbij komen alle huisvestingsproblemen van Nighttown, Waterfront of de Baroeg voort uit dunne financiële steun uit het verleden. Die los je niet op met een verzamelgebouw, maar met structurele, financiële oplossingen.”

Harry Hamelink, programmeur van Nighttown en Motel Mozaïque, is in eerste instantie minder huiverig voor samenvoeging, al snapt hij de risico’s. “Natuurlijk zijn de identiteiten van podia en instellingen belangrijk”, zegt hij. “Maar die hoeven bij bundeling niet per se kapot te gaan. Als je vooraf maar goed bedenkt welke organisaties bij elkaar passen en hoe je hun identiteiten in een gebouw stuk voor stuk zichtbaar houdt voor het publiek.”