Column Leen Steen: Kunstenaars voor kunstenaars

Over het (verkeerd) uitgeven van subsidie-pegels

Leen Steen, ,

Leen Steen, opperhoofd van Tocado-Records en all-round Rotterdams Punkpersoon, over de scheve verdeling van subsidiegelden in Nederland.

Over het (verkeerd) uitgeven van subsidie-pegels

Kunstenaars voor kunstenaars Ik kom de laatste tijd te vaak bij optredens die georganiseerd zijn in het kader van kunstprojecten. Voor muzikanten zijn dit goed betaalde schnabbels. Maar meestal komen we tot de conclusie dat het leuk was voor het geld, maar dat we er wederom geen enkel plezier aan hebben gehad. We hebben dan namelijk weer eens opgetreden op een “kunstenaars voor kunstenaars” bijeenkomst; een optreden, meestal bij een opening van een tentoonstelling, waar een groep kunstenaars een hoop overbodige lulkunst showen aan andere kunstenaars die meestal bij hetzelfde groepje horen, of anders in ieder geval bij dezelfde scene (Lulkunst is kunst waarbij de kunstenaar moet uitleggen wat hij met zijn werk bedoeld). Strontvervelend, vooral omdat er meestal maar twee en een halve paardekop op af komt die niet tot de kennissenkring van de betrokken kunstenaars behoord. Inderdaad; het niveau van de tentoongestelde kunst is meestal laag, maar de hapjes zijn exquis. Het gezelschap is klein en boring as hell, maar gelukkig is de muziek nog wel te pruimen. Dat mijn artiesten er alleen staan op te treden omdat er nu eenmaal een hoop subsidiegeld moet worden uitgegeven, nemen we maar op de koop toe. Het is al zo moeilijk om ‘ervan’ te leven. Subsidies worden vooral verleend aan mensen die mooie aanvragen en vooral mooie verslagen kunnen schrijven. Krijgen ze daar op de kunstacademie niet apart les in tegenwoordig? Wat me ook altijd opvalt, is dat er echt nooit iemand van de subsidiërende fondsen zelf komt kijken of hun geld wel goed besteed wordt. Ze gaan wel af op een mooi verslag waarin nooit vermeld wordt dat er geen hond geïnteresseerd was in de aangeboden kunst. Waarom krijgen kunstenaars zo ontzettend veel geld los om onder elkaar te feesten en hun ‘nowhere’ kunst aan bekenden te laten zien, terwijl je als je zelf optredens of festivals regelt voor elk dubbeltje moet soebatten? Een van de redenen zal zijn dat je als festival organisator meestal een stuk meer mensen trekt en men er dus vanuit gaat dat je minder geld nodig hebt. De tweede reden is nog belangrijker; fondsen en andere subsidiënten beschouwen popmuziek (ik HAAT die term, omdat het alle niet klassieke muziek op 1 hoop gooit) als commercieel. Dat betekent in feite dat er een boete staat op experimentele, maar non-arty-farty muziek. Je wordt daarom bijna gedwongen muziek voor de massa te maken terwijl je dat misschien juist niet wilt! Dat er, nadat men de artiesten en de onkosten heeft betaald, meestal geen stuiver voor de organisatie over blijft is dan jammer, vooral omdat een dergelijke organisatie dan niet kan groeien en uiteindelijk kapot zal gaan aan zijn eigen goede bedoelingen. Intussen zijn er vette fondsen zoals het thuiskopiefonds die het klaarspelen om van de miljoenen die ze jaarlijks binnenkrijgen nog geen €.10.000 per jaar aan popmuziek te spenderen. De rest gaat naar klassiek geschoolde musici. Er worden peperdure cello’s en piano’s van weggegeven en orkesten van uitbetaald. En dat terwijl al dat geld wordt binnengebracht via de heffingen op CD-R’s! Ik had toch altijd de indruk dat die CD-R’s vooral worden gekocht door mensen die die krengen gebruiken om er popmuziek op te branden. Ik zie het bestuur van dat fonds al voor me; een stel fossielen met als belangrijkste reden voor hun bestaan het bekeren van de jeugd tot hun eigen klassieke- of jazz-smaak. Nu pompt de regering af en toe best nog wel eens een hoop poen in popmuziek, maar tegenwoordig gaat dat geld steeds vaker naar de schaalvergroting van de popzalen. Sinds 013 in Tilburg werd opgericht moet elke stad n.l. een zaal hebben die minstens 500 man kan bevatten. Dat die zalen niet vol te krijgen zijn omdat de jeugd van tegenwoordig liever thuis aan de biertender zit, daar wordt niet aan gedacht. Dat ze tegenwoordig al failliet raken voordat ze open kunnen (zie die zaal in Almere), waarna ze voor een habbekrats aan commerciële discotheek eigenaren worden doorverkocht, daar liggen ze in de diverse gemeentehuizen waarschijnlijk ook niet wakker van, want ook bestuurders gaan na de opening nooit zelf kijken of het wel leuk is in de nieuwe poptempels. En waarom krijgt iemand als Joop van den Ende, die de zo ongeveer het meest commerciële entertainment organisatie in het land bestiert, per jaar tonnen aan subsidie? En dat terwijl de toursupport regeling van de N.P.I. waarmee Nederlandse bands het zich kunnen veroorloven een buitenlandse tour te organiseren, op de tocht komt te staan omdat de subsidiegelden zonodig naar het fonds voor amateur-kunsten overgeheveld moet worden. N.B. dat fonds wordt ook al door fossielen bestuurd die niets van popmuziek (willen) weten. Het zou allemaal nog best eens leuk kunnen worden in het uitgaansleven als men een beetje verstandig met de pegels om zou gaan en niet alles geloofd wat er in subsidie aanvragen en verslagen te lezen valt. Maar misschien is dat helemaal niet de bedoeling. Misschien vinden onze cultuur bestuurders het beter dat de straten na tien uur s’avonds verlaten zijn. Dat is wel zo overzichtelijk.