Laatste Local Heroes lost belofte in…

Monokay en I Against I treden op voor Local Heroes in Arminius

Met de laaste opnamedag op zondag 6 maart, zat de eerste serie afleveringen, die voor het televisieprogramma Local Heroes in Arminius werden opgenomen, er op.
Geen groot feest, echter, geen illuster afscheid, want Local Heroes gaat slechts even met vakantie en zal al snel weer starten met een nieuwe reeks opnames.

Monokay en I Against I treden op voor Local Heroes in Arminius

Hoewel het er dus voorlopig opzit voor alle medewerkers van het programma, bij het optreden van de Rotterdamse melodische popformatie Monokay is daar niets van te merken. Bij aankomst in het met sneeuw bepoedersuikerde kerkgebouw bleek Monokay al van start te zijn gegaan, te oordelen aan de muziek die mij de ingang al tegemoet kwam. Eenmaal binnen in de warme zaal werd ik direct ondergedompeld in de dromerige, serene sfeer die Monokay met haar muziek en uitstraling oproept. Deze sfeer werd nog versterkt door het werk van de geconcentreerde podiumcrew, die met subtiele lichteffecten en veel rook het werk van de cameramensen bemoeilijkt. Je zag ze af en toe als schimmen uit de mist achter de drummer opdoemen, waarbij de knipperende rode lampjes van de camera’s het schouwspel een bevreemdende tint meegaven. Zo keek ik dus in eerste instantie, iets wat ik eigenlijk altijd doe, alvorens ik begon met luisteren. Daar Monokay duidelijk met zorg aan haar podiumuitstraling had gewerkt (kaarsen aan, perzisch kleedje) was het sfeerbeeld bij mij al geschetst. Ik hoopte echter op de inkleuring van die schets en de loepzuivere, doordringende stem van zangeres Jurith zorgde hier voor. Terwijl zij, als frontvrouw met precies de juiste waardigheid, zonder arrogant te zijn haar teksten aan de microfoon toevertrouwde, zorgden haar uitstekende muzikanten voor een rijk palet aan klanken. Slechts een gitarist, een drummer en een bassist bleken voldoende voor een zeer uitgebalanceerde sound, waarbij nergens een noot teveel of te weinig werd gespeeld. Zo vormden zij de ideale ondersteuning voor de melancholieke dromerigheid van zangeres Jurith. Enige vergelijking met The Mondays of misschien zelfs Coldplay ging wel op, maar toch klonk het geheel heel eigen. En, was het dan zo goed?? Ja en nee. Hoewel je na enig luisteren direct weet dat je muzikanten hoort die hun vak verstaan, moet je soms toch je best doen om er met je aandacht bij te blijven. De nummers lijken qua sfeer en spanningsopbouw zo op elkaar, dat er uiteindelijk weinig verschil lijkt te bestaan. Dit zorgt voor een ietwat saaie, zij het degelijke set. Juist het laatste nummer, waarin de gitarist zijn begeleidende rol even van zich afschud en een wat avontuurlijker pad kiest, brengt de broodnodige spanning terug. Ook het nummer, waarin Jurith plots een solo weggeeft op een melodika, trekt direct de aandacht terug naar het podium. Als ik na afloop gitarist Sebas confronteer met mijn bevindingen, is hij het grotendeels met me eens. Inderdaad voelen zij zelf dit gebrek aan spanning ook. “Maar,” verzekerde hij me “we zijn op dit moment ook veel nieuw materiaal aan het schrijven, waarin we daar veel meer rekening mee houden.” Ook legde hij uit dat hij sinds kort de enige gitarist is in Monokay en dat hij nog erg op zoek is naar de juiste invulling van zijn rol. Geruststellende geluiden, dus, want als Monokay inderdaard haar repertoire aan ‘t vernieuwen is en de spanning en intensiteit van haar muziek nog weet te vergroten en nog meer uit te dragen, dan denk ik dat niet veel ze in de weg zal staan om heel groot te worden, in ieder geval in Rotterdam. Na de zoete klanken van Monokay is het de beurt aan de Zwijndrechtse punkrockformatie I Against I. Een aantal mensen die ik vertelde over het optreden dat deze band in Arminius zou verzorgen, trok hun wenkbrauwen op. I Against I? Bestaan die dan nog?? Daarover bestaat na hun opening geen enkele twijfel. Hoewel het contrast met Monokay groot genoemd kan worden, zijn er toch wel overeenkomsten tussen de acts, gek genoeg. Ook deze zanger verstaat het vak van frontman en babbelt tussen de nummers door op geanimeerde wijze met het publiek. Bij hem geen spoor van spanning of schroom, hij en zijn band komen doen waar ze voor uitgenodigd zijn: muziek maken. En dat doen ze uitstekend. Ook de muzikanten binnen I Against I zijn kundig en hebben het genre duidelijk onder de knie. Vrolijke punksongs worden afgewisseld met wat duisterder materiaal, maar nergens wordt het zwaarmoedig, of onplezierig om naar ze te kijken. Toch bekruipt me bij het genre, waarin I Against I duidelijk haar draai heeft gevonden, altijd een onbestemd gevoel. Op de een of andere manier heeft de commercie in de afgelopen vijf á tien jaar haar armen om deze muzieksoort gesloten en zijn we op radio en televisie doodgegooid met vrolijke punkbandjes vol olijke jongens/meisjes doorboord met ringen van onder tot boven, vaak nog nadruipend uit diverse frisse tatoeages, die vooral lijken te grossieren in bandnamen met daarin het een of andere getal, of een woord gekozen uit ons dagelijk taalgebruik, waar dan een schalkse draai aan wordt gegeven door het ergens te onderbreken met een kek streepje. Mochten sommigen van deze groepen al consistent aan een serieus te nemen carriere bouwen, dan nog duurt het bij mij altijd even eer ik door heb met welk vrolijk springend puberpunkpopgroepje ik nu weer te maken heb, als er een nieuwe hit uit het mediakanon op me wordt afgevuurd Maar dit terzijde, want het doet niets af aan de prestaties die I Against I levert op het Local Heroes podium. Sterker nog, mijmerde ik verder, het valt juist te bewonderen dat deze band, die toch al enige tijd aan de weg timmert, blijft staan voor hun stijl en daarmee zoveel beter is dan menig bedacht geldgraaigroepje. Gaandeweg hun concert kwam ik dus bij uit mijn door 39 graden koorts aangewakkerde afdwaling, waarna ik heb genoten van een ouderwetse bak herrie, die het jügendstil glas in het lood deed rammelen. Hulde. Fabian Smit