Piepschuim's 'Open podium in de kliniek' aanwinst voor vaderlands liedrepertoire

Kinderen, dronkaards en gekken vertellen de waarheid

Marten de Paepe, ,

Cabaretpopband Piepschuim presenteert a.s. zondag in het Steiger-Lindenbergtheater het album ‘Open podium in de kliniek’. De winnaars van de Nederpopprijs 2005 voeren op deze schijf gekken en dronkaards ten tonele. Dertien nummers lang hebben zij het hoogste woord.

Kinderen, dronkaards en gekken vertellen de waarheid

Johnny Cash maakte eens een doorstart van zijn carrière door op te treden in een gevangenis. Piepschuim brengt met het nieuwe album ‘Open podium in de kliniek’ een registratie van een open podium in een gekkenhuis. Dertien liedjes lang wordt het woord gegeven aan de zingende gek. Nadat de luisteraar in de stijl van Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club band welkom is geheten bij het open podium, barst het eerste nummer los. De tekst maakt duidelijk dat de band niet gezien wil worden als het zoveelste nederpopproduct. Piepschuim wil het echte verschil maken. Op de hele schijf is de band een hecht spelend geheel. Jacco Westeneng overtuigt met ritmisch, sprankelend gitaarspel. Cor Burger draagt als spreekstalmeester op theatrale wijze voor, met een soms raspende stem die aan André Manuel doet denken. Robbert Koekoek neemt allerhande blazers voor zijn rekening, met de nadruk op saxofoon. Zijn spel klinkt nog meer dan tevoren als een prima geïntegreerd onderdeel van het goed geoliede bandgeluid. Opvallend aan ‘Open podium in de kliniek’ is de grote muzikale verscheidenheid. De nummers vormen een opwindende carrousel van genrewisselingen, zonder dat het karakteristieke geluid van de band verloren gaat. In ‘December 2’ en ‘Lacheraar’ zijn invloeden van Krang, de eerder genoemde Manuel en De Kift te horen. Rauwe zang en een onstuimige instrumentatie voeren hier de boventoon. Zoals eigenlijk alleen Tom Waits dat kan wordt er op potten en pannen, verhuisdozen en brievenbussen geramd, waarbij een heel leger aan gastmusici de voortrammelende trein nog enigszins bij elkaar houdt. In ‘Bloed’ en ‘Noest’ zijn invloeden uit ska en polka hoorbaar. Piepschuim komt ook goed tot zijn recht in langzamere nummers, zoals het heerlijk lome ‘Blond’ en het ontroerende ‘Papa’s kleine meid’. De teksten zetten een macabere, vervreemdende sfeer neer, maar zijn soms wat te associatief. Lijfelijke liefde en alcohol krijgen veelvuldig de loftrompet toegestoken. In ‘Blond’ wordt de Nederlander als onecht, slap en zeurderig neergezet. ‘Lacheraar’ biedt een kijkje in het al te beschonken hoofd van Cor Burger, die zijn hallucinaties nauwelijks de baas blijft. Tekst en muziek dagen elkaar uit. Vaak pakt dit goed uit, zoals in ‘Lacheraar’, waar de doldwaze vertelling de muzikale begeleiding op de hielen lijkt te zitten. Soms pakt het ook wat minder uit. Het gevoelige, treurige ‘Blond’ wordt weinig recht gedaan wanneer de titel op Geert Wilders blijkt te slaan. Deze directe verwijzing naar politieke personen, maakt de tekst tijdgebonden. Daarbij breekt de humoristisch bedoelde clou van de vertelling met het bitterzoete verhaal dat de muziek vertelt. ‘Open podium in de kliniek’ heeft mijn vooroordelen over Nederlandstalige muziek bijgesteld. De plaat betekent een welkome aanvulling op het vaderlandse liedrepertoire. Ik ken weinig lokale bands die in hun muziek een dergelijk fris, nieuw geluid laten horen. Hetzelfde geldt voor de professionele uitgave van de plaat. Van de hoes tot de productie, alles is tot in de puntjes verzorgd. Dat Piepschuim een achttal gastmusici (waaronder Leine en Jeroen Kurpershoek) op heeft weten te trommelen, dwingt ook respect af. Drums, percussie, blazers, bas, beats, toetsen, zingende zaag en zang maken de plaat tot een muzikaal circus. Piepschuim is een band waar Nijmegen behoorlijk trots op kan zijn. ‘Open podium in de kliniek’ wordt op zondag 10 december gepresenteerd in het Steiger-Lindenbergtheater.