Huub van der Lubbe in de Roestbak

Poëzie, humor en rock & roll

Tijs de Boer, ,

In het oudste theater van de stad trad vrijdagavond De Dijk frontman, dichter en acteur Huub van der Lubbe op. Voor de pauze voerde het vraaggesprek met Ronald Venrooy, de nieuwe directeur van de Roestbak, langs Huub’s poëzie, zijn inspiratiebronnen en helden. Na de pauze bond Van der Lubbe zijn akoestische gitaar om en putte uit ruim 30 jaar liedjesschrijven. De intieme Roestbak leent zich perfect voor dit soort intieme optredens!

Poëzie, humor en rock & roll

‘Nergens is de zaal zo stroef, als in Hyppolitushoef’ jammert Huub van der Lubbe in theater De Roestbak, om er uitdagend aan toe te voegen: ‘Maar nergens gaan ze zo tekeer, als hier in Allemeer… Allemaal!’ De zaal komt nu inderdaad los. Maar dat is pas na de pauze. Nu De Dijk steeds vaker op sabbatical is, heeft frontman Huub van der Lubbe de handen vrij om zich meer als tekstschrijver en dichter te laten zien. Via het trio Concordia en de optredens met Jan Robijns stond Van der Lubbe afgelopen vrijdag helemaal alleen in De Roestbak. De Roestbak leent zich perfect voor dit soort intieme optredens! Jongeren herkennen de acteur en ouderen waarderen zijn dichtkunst. De rest hoopt stiekem op liedjes van De Dijk. Vóór de pauze kruipt Van der Lubbe bij de kersverse Roestbak directeur Ronald Venrooy aan tafel voor een interview. De eerste vraag zet meteen de toon. ‘Huub, wat bracht je naar Almere?’ Prompt gaat in de zaal een telefoon af. Ad rem: ‘Nou, eh… ik werd gebeld…’ Het vraaggesprek voert langs De Dijk – in augustus komt de nieuwe CD uit – en Jan Robijn, waarmee hij vóór De Dijk begon met liedjes schrijven. In een reflex pakt hij zijn gitaar en zingt het liedje van zijn eerste optreden: Het Schelpenlied. Terug aan tafel komt het gesprek op zijn schrijvershelden. Met Gerrit Komrij schreef hij ooit samen een liefdeslied, dat ook vertolkt wordt. Van Remco Campert noemde hem ooit eervol ‘Goudgebarsten Stem’. Chaotisch bladert hij in zijn koffertje naar toepasselijke gedichten. Na de pauze volgt het muzikale deel van de avond. Van der Lubbe grijnst stoer en ondeugend de zaal in voordat hij zichzelf op akoestische gitaar begeleid. Ook zonder de toeters en bellen van De Dijk blijven de nummers overeind staan, al zijn de verhalen erachter soms nog mooier. Zo komt ‘Van Straat Geredde Roos’ van Golden Earring zanger Barry Hay. Hij stak Huub in de kleedkamers van Paradiso een roos toe. ‘Hier Huub, voor jou. Van de straat gered.’ Van der Lubbe’s repertoire waaiert uit van Shakespearesonnetten via Dylanvertalingen naar De Dijk’s eerste B-kantje: ‘Swingen als een gek van de schurft in m’n nek en de maden in m’n hol, geldgebrek en rock & roll’. Soms gaat een nummer de mist in, maakt hij een geintje en begint opnieuw. De zaal vergeeft het hem. Net als bij De Dijk staat Huub ook open voor verzoeknummertjes en na nog meer nummers en nog meer gedichten is het ruim drie uur na aanvang voorbij. ‘Jullie moeten vast de laatste trein nog halen. Maar waar moet je nog heen als je al in Almere bent?’ Iemand uit de zaal roept gevat: ‘Naar Hyppolitushoef!’