Frans Krassenburg heeft geen spijt dat hij ooit uit Golden Earring stapte

“Ik kan terugkijken op een afwisselend, muzikaal verleden”

Lilian van Dijk, ,

Is er leven na Golden Earring? Voor Frans Krassenburg wel. Hij was hun eerste zanger en besloot in 1967, na een kleine vijf jaar, uit de band te stappen. Zijn plaats werd ingenomen door Barry Hay. Tijdens de Haagse Beatnach op zaterdag 17 september zingt Frans zijn hits van toen met begeleiding van de Beatnach band.

“Ik kan terugkijken op een afwisselend, muzikaal verleden”

Is er leven na Golden Earring? Voor Frans Krassenburg wel. Hij was hun eerste zanger en besloot in 1967, na een kleine vijf jaar, uit de band te stappen. Zijn plaats werd ingenomen door Barry Hay. Tijdens de Haagse Beatnach op zaterdag 17 september zingt Frans zijn hits van toen met begeleiding van de Beatnach band. “De Haagse bands van nu volg ik niet meer. Ik ken Kane, Di-rect, Anouk en, vroeger, Billy the Kid, maar de minder bekende bands niet,” geeft Frans toe. “Vroeger was dat anders. Je zat in het circuit, kwam elkaar allemaal tegen. Je kende iedereen. De sfeer onderling was heel goed. Onze drummer, Jaap Eggermont, kon een keer niet meespelen. Toen vroegen we Jay Baar van Q65 om in te vallen. Dat ging allemaal prima.” Frans’ diensttijd viel in de Earring periode. “Ik ben altijd blijven optreden. We waren toen al een bekende band, dat scheelde. Ze pasten de weekenden dat ik moest werken keurig aan bij ons schema, zodat ik altijd kon optreden.” Toch stapte hij in 1967 op. “Op een gegeven moment heb je zeven hitsingles achter elkaar. Het is makkelijk om aan de top te komen dan om aan te top te blijven en door te gaan in dezelfde stijl. De andere bandleden wilden een andere richting op, die mij vanwege mijn stembereik niet zo lag.” Precies in die tijd zocht After Tea een opvolger voor Polle Eduard. “Dat heb ik een tijdje gedaan. Daarna heb ik een eigen band opgericht. We speelden covers en natuurlijk mijn Golden Earringmateriaal.” Daarnaast kreeg hij veel te doen: “Direct na de Earring werd in benaderd door organisatiebureau Paul Acket. Ik heb daar vijf jaar met heel veel plezier gewerkt. Boekingen gedaan voor bands uit onze stal, begeleider geweest voor alle buitenlandse acts die Paul Acket in die periode naar Nederland haalde. Ik stond ook mede aan de wieg van het North Sea Jazz Festival.” Hij ontmoette veel internationale artiesten. “Als Nederlander keek je op tegen die beroemde Engelsen en Amerikanen. Maar het waren gewone, bijna altijd heel vriendelijke mensen. Bijvoorbeeld met Rod Allen van The Fortunes, The Tremeloes en The Rubettes. Ik heb Jimi Hendrix het enige weekend dat hij ooit in Nederland was van nabij mogen meemaken. Een fantastische man. En ik heb met Ella Fitzgerald in de auto Beatleliedjes zitten zingen. Ik hem zulke leuke herinneringen aan die tijd!” In die periode haalde Frans zijn horecadiploma. “Na die vijf jaar bij Acket ben ik een koffieshop begonnen in winkelcentrum De Bogaard in Rijswijk.” Ondertussen bleef Frans doorspelen met zijn eigen band. “Ik heb de muziek nooit terzijde gelegd.” Na de koffieshop besloot Frans zijn opleiding op middelbaar administratief niveau te gebruiken: “Ik heb zeventien jaar gewerkt bij het Gemeentelijk Administratiekantoor in Amstelveen. In de tijd ben ik ook begonnen met een soort boekingsbureau, met een sponsor. Die man bleek zich bezig te houden met malafide praktijken.” Frans was er de dupe van. “Daar stond ik, vijftig jaar, geen werk. Kom dan maar eens aan de bak. Met veel kunst en vliegwerk kon ik aan werk komen op de bloemenveiling in Naaldwijk. Daar heb ik me redelijk kunnen opwerken. Ik ben nu 61. Over anderhalf jaar hoop ik met de VUT te kunnen gaan.” Frans betreurt het geenszins dat hij niet professioneel is doorgegaan in de muziek. “Het is leuk om in een bekende band te zitten. Maar je wordt wel aan alle kanten geleefd. Ik wilde me daaraan ontworstelen. In het weekend was ik de zanger van een bekende Nederlandse band, maar door de week was ik heel anders. Dan had ik een normaal privéleven. Dat is denk ik de enige manier om het vol te houden.” Dat Frans meedoet aan de Tweede Haagse Beatnach, heeft de volgende reden: “Tussendoor hebben al eerder mensen geprobeerd er een te organiseren. Dat liep op niets uit. Ik wilde er ook niet aan meewerken. Maar dit keer hebben de oorspronkelijke organisators, Ruud van Dulkeraad en Willem de Bas, die ik nog ken uit mijn Ackettijd, stilzwijgend hun toestemming gegeven.” Terugkijkend op zijn leven zegt hij: “Ik ben er blij mee en trots op dat ik dit alles heb mogen meemaken. Bijna alle bekende Amerkaanse en zeker Engelse muzikanten heb ik ontmoet toen ik voor Acket werkte. Ik zit nu in de band De Knappe Mannen, met drie Leidschendammers. We hebben veel leuke optredens. Onlangs nog zijn we een week in Alicante geweest voor optredens. Dat zijn de krenten in de pap.” Hij klinkt tevreden. “Ik kan terugkijken op een afwisselend muzikaal verleden.”