Hij verdiende zijn sporen als producer bij Naaz en Joost (en ja, werkte ook mee aan ‘Europapa’). Nu is het tijd voor zijn eigen verhaal. Prachtdebuut What Do You Expect is een ambitieus project dat zich verzet tegen de vluchtigheid van het algoritme en wars is van snelle likes. ‘Er zijn zoveel makers die hiermee worstelen.’

Artiest zijn als job. Dat betekent nu iets totaal anders dan dertig jaar geleden. Sterker nog: zelfs iets totaal anders dan tien jaar geleden. Ja, in deze tijden is de Tiktok-snippet van 30 seconden bijna belangrijker geworden dan het liedje, is de online presence belangrijker dan de muziek. Muzikanten zijn contentmakers geworden. ‘En muziek is slechts een asset binnen je brandbuilding’, zegt Dylan van Dael met grote ogen. ‘Wow, heftig!’

Daar heeft hij helemaal geen zin in, want Dylan is het type maker dat zijn smartphone liever uit het raam gooit en in zijn slaapkamerstudiootje zit om prachtige muziek te maken. Hij werkte veel met Joost (je hoort zijn signatuur ook in het emotionele outro van ‘Europapa’), produceerde de prachtige plaat Never Have I Ever met Naaz, en presenteerde afgelopen week in Paradiso zijn debuut als solo-artiest: What Do You Expect? Prachtplaat is het geworden: vanuit jazzy folk vol saxofoon gaat-ie via leftfield r&b richting elektronische pop, met gastbijdrages van o.a. CHARLOT, Stevie Bill, Nana Adjoa, LUWTEN en Juyane Kaya van Sarah Julia. Bon Iver meets Frank Ocean meets Sufjan Stevens meets Eefje de Visser. Jaarlijstjesmateriaal! ‘Alle tunes zijn minimaal 100 sporen. De grootste uitdaging was om het niet modderig te laten klinken, om helderheid en diepgang te creëren. Dat is een kwestie van tweaken, arrangeren, mixen. Veel losse sporen klinken fucking raar: heel dun of heel dik. Maar als je het samenbrengt? Het was een soort mega-puzzel, ieder stukje moest perfect passen. Ook de overgangen tussen de nummers.’

Dylan van Dael

Vage feestjes in Berlijn en een arty hiphop-scene

Van Dael had er al een stevige carrière op zitten als producer voordat hij besloot ook artiest te willen worden. Hij studeerde aan Muziek en Technologie aan de HKU in Utrecht, leerde daar Teun de Kruif alias Tantu Beats al kennen. Via via belandde hij in Berlijn als onderdeel van het productieteampje dat broers Isa en Thomas Azier hadden opgezet, ‘een groepje jonge mensen, in-house producers en writers die met allerlei verschillende artiesten konden werken’. ‘Op zich heel cool, maar voor mij niet helemaal de match.’

Via vage feestjes, raves en afterparties (‘toch Berlijn, hè?’) tuimelde Van Dael in de lokale hiphopscene. ‘Echt een bijzondere scene. Ze zijn daar heel erg bezig met: wat is nieuw? Wat is fresh? Wat is cool? En niet zozeer: wat doen ze in Amerika? Wat doen ze in Frankrijk? Het is heel eigen, veel Turkse jongens ook die hun eigen cultuur vermengen met hiphop-cultuur. Ze zijn ook veel bezig met high fashion, met kunst.’ Specifiek maakte hij veel met O.G. Pezo, een in 2021 overleden rapper. ‘Fucking gekke guy, fucking lijpe tijd mee gehad. Naar buiten had hij het imago van gangster, drugs, overal stapels geld. Maar hij was ook heel erg geïnteresseerd in kunst, hij schilderde, hield van kleinkunst. Gangsterrap boeit mij niet zo, maar we hebben ook heel veel andere dingen gemaakt, omdat hij wilde ontdekken en experimenteren.’

Dylan van Dael in Kolmanskop

Pokka in Paradiso

Het Songfestival-circus rondom Joost

Dat is een gemene deler in het werk van Van Dael, denkt-ie: iets NIEUWS willen creëren. Zo ook met Joost en producer Tantu Beats. ‘Teun is op een gegeven moment naar Berlijn verhuisd, we zijn huisgenoten geworden in Covid-tijd, en konden toen best cheap een supermooi appartement huren, allebei met een hele grote kamer en eigen studio-setup. Vanuit daar hebben we Fryslan grotendeels gemaakt met Joost. Hij was heel erg op zoek naar iets nieuws, een zachtere en intiemere kant.’

Het was het startschot voor jaren aan gekkigheid, ‘overal mega-festivals en mainstages, overal gekkenhuis. Dat Songfestival-circus…. Ik vind het geweldig dat we met “Europapa” een soort samenvatting van Fryslan hebben kunnen maken, de gabber, het emotionele, zijn persoonlijke verhaal allemaal samen in één song. En Joost heeft me laten zien dat je ook zonder megabudget of megabedrijf heel ver kunt komen, als je echt hele goede ideeën hebt. Maar ik ben er ook achter gekomen dat de mainstream helemaal niks voor me is, de RTL Boulevard-achtige sferen. Opeens weet de kapper van de zus van je moeder wie jij bent. Ik kreeg appjes van familieleden die me nog nóóit hadden geappt.

Een artiest buiten het algoritme

De conclusie: ‘Het was een mooie journey, maar daarna kwam het gevoel: ik heb zelf ook heel veel te zeggen, wat ik niet als producer kwijt kan in andermans muziek.’ Tja, maar hóé dan? In ieder geval niet door simpelweg te schreeuwen ‘Instagram is kut, jullie zijn verslaafd aan het algoritme!’ Van Dael zocht naar meer gelaagdheid, wil liever dat zijn liedjes van verschillende kanten te bekijken zijn, een dialoog met de luisteraars die zelf kunnen invullen: waar gáát dit voor mij eigenlijk over? ‘Dat heb ik bij Sufjan Stevens heel vaak. Het is Bijbels, maar zijn interpretatie van de Bijbel is superseksueel. Er zitten alleen maar mannen in! Ik las dat in een van zijn laatste interviews, en dat gaf een hele andere context. Dus dacht ik: hoe kan ik die gelaagdheid op een andere manier benadrukken dan alleen met tekst?’

Dus wekte hij Pokka tot leven. ‘Een wezentje dat schuchter is, maar een binnenwereld vol creativiteit heeft. Het is een wink naar de maker die niet zo graag op de voorgrond wil staan en wil schreeuwen: “Ik vind dit! En jij moet dat ook vinden!” Er zijn zoveel makers die hiermee worstelen: “Shit, dit zou ik moeten doen, hoewel het niet goed voelt. Want anders ziet niemand mij.” Ik struggle er zelf ook mee, ik wil niet hoeven te schreeuwen om aandacht. Een grappig contrast, hè? Ik heb zelf ongelooflijk veel mensen om me heen die heel goed zijn in social media, iets gemakkelijk viraal kunnen laten gaan, een duidelijke boodschap hebben en weten hoe ze dat moeten verpakken. Zoals Teun, met die tram tijdens ADE, en met Duo Lingo. Dan denk ik: geniaal! Het is niet dat ik dat kut vind, het is een skill, als het kunstzinnig en creatief is vind ik het heel vet. Maar er is maar een klein deel van alle mensen op die virale wave die op zo’n manier werkt. Het grootste gedeelte is schreeuwen, oversharen en blijven posten. Dat verziekt voor mij het beeld van wat het is om iets te maken. Het vermarkten is de prioriteit geworden.’

Gelukkig zijn er nog artiesten die het ANDERS doen, die lak hebben aan het algoritme en vertrouwen op hun kunst. Dylan noemt Mk.Gee. Cameron Winter. Saya Gray. ‘Wat zij maken is van een ontiegelijk hoog niveau. Ze zijn zo eigen, bewandelen zo’n eigen pad dat het mensen ook weer intrigeert, en daardoor haken ze aan.’

Een hele rare bonsai-boom

Dat is precies wat Dylan van Dael dus wil doen. Schaven, schaven, schaven. Het allermooiste maken dat je maar in je hebt. Die ene potentiële radiohit gewoon weggooien, als het niet past binnen het project. Duizenden euro’s investeren in het artwork, hoewel de meeste mensen dat slechts ter grootte van een duimnagel zien op Spotify. Voor de foto’s trok hij naar Kolmanskop, een kleine mijnstad in Namibië die in 1956 helemaal werd verlaten. Je weet wel, de artwork voor Tame Impala’s album The Slow Rush is er ook gemaakt.

‘Het is een bizarre plek, al bijna tachtig jaar een spookstad die helemaal door de woestijn is overgenomen. Vanuit het vliegveld op Windhoek is het 12 uur lang rijden door niemandsland, in al die tijd kwamen we drie auto’s tegen. Je kan letterlijk tot aan de horizon kijken en er is NIKS, niemand. Zo raar, je wordt er heel rustig én onrustig van, je voelt je zo klein. Dan kom je dus bij Kolmanskop, en door de stand van de zon kun je eigenlijk alleen met zonsopkomst en zonsondergang mooie foto’s maken. Dan valt er een halfuurtje mooi licht, en dan is het weer gedaan. We hebben alles analoog geschoten, op middenformaat. Dus hadden we ook géén idee of het echt goed zou uitpakken, pas thuis weer toen we de beelden konden ontwikkelen. Gestoord hè? Ik zie dat het een privilege is, hoor. Door alle projecten waar ik aan heb mogen werken, heb ik nu de middelen om dit te kunnen doen. Ik hoef geen dure auto, ik steek het liever in iets waar ik heel blij van word.’

Maar ja, dan post je dat artwork en krijg je….. geen vijfduizend likes. Omdat je het spel niet meespeelt. Tja, dat doet toch pijn. ‘Ik zou liegen als ik zou zeggen dat het me niets doet. Het kan beangstigend zijn. Dan moet je blijven geloven in wat je doet, en iets maken van een ongelooflijk hoog niveau. Ik hoop dat mensen tussen al het geschreeuw zien: deze guy neemt zijn tijd en is een hele rare bonsai-boom aan het maken, en die vind ik VET. Ik merk het nu al: mijn fanbase is nog superklein, maar er zijn wel random mensen over de hele wereld die het echt keihard vinden. Ik had Pokka-actiefiguurtjes laten maken, die werden besteld door mensen uit Zwitserland, Australië, Finland, Tsjechië. JA! Dat is waar ik het voor doe. Het is een hele lange weg die niet is gebouwd op viral-potentie, maar dit is de enige weg die ik wil bewandelen.’