Moeilijke tweede? Welnee, gewoon doorgaan met waar je mee bezig was. Amper anderhalf jaar na hun succesvolle debuut en ondanks een never-ending tour komt The Last Dinner Party deze week al met nummer twee: From The Pyre, een album waar de ideeën weer over elkaar heen buitelen van enthousiasme en urgentie.

Even terug naar het begin van de zomer: Pinkpop, Landgraaf. Een paar uur voor The Last Dinner Party het zuidpodium zal afsluiten staat Tom Odell op hetzelfde podium. ‘Moet je horen’, dadsplaint een vader (lees: deze vader) aan zijn dochter, ‘Hier hoor je dat Tom Odell vaak naar Elton John geluisterd heeft… Of wacht verdomd: het ís Elton’s ‘Tiny Dancer!’ Wie die dame in die zwierige jurk is die hem komt vergezellen op het podium hoeft hij niet uit te leggen. Dat is Abigail Morris, zangeres van The Last Dinner Party, een vrouw die geboren lijkt voor het podium. Tom Odell aan de piano, zij op de planken.

‘Hoe dat ging? Nou, we kwamen elkaar backstage tegen en besloten samen het podium op te springen’, lacht Abigail vanuit haar bescheiden ogende keuken. Ze heeft vandaag interview-dienst samen met toetsenist Aurora Nishevci, die ook vandaag haar reputatie als een van de stille krachten van de band eer aandoet. Abigail gaat verder: ‘Nee hoor, geintje, we hadden het er al een jaar eerder over. Tom Odell vroeg met het nummer met hem te zingen in The Roundhouse in Londen in april. We hadden het dus al een keer gedaan. Niet alleen is het een van mijn favoriete liedjes, het was ook heerlijk zorgeloos om te zingen. Het idee ontstond in de periode dat het voor ons best wel intens en overweldigend werd allemaal. Dit was een mooie reminder hoe fijn muziek spelen eigenlijk is. En Tom Odell is een schat.’

And I will fuck you

Overweldigend was het zeker. Vanaf hun fantastische debuutsingle ‘Nothing Matters’ (and I will fuck you…) werd The Last Dinner Party gebombardeerd tot Next Best Thing. De belofte werd bekrachtigd met de befaamde BBC Sound Of poll begin 2024. En terecht, want The Last Dinner Party is een speelse, kleurrijke band, bestaande uit vijf dames die niet bang zijn voor ambitie en bombast, en je tegelijk met hun charmes in kunnen pakken als dat niet je ding is. Songs als ‘The Feminine Urge’ en ‘Sinner’ zijn pakkende bijdragen aan het idee van (al dan niet queer) vrouw zijn in deze tijd. 

En nu is er dus een tweede plaat, waarop wederom de ideeën en name-drops over elkaar heen buitelen. Laten we er eens een paar uit pikken. In de eerste minuut: Lee Hazlewood, de rock ‘n roll crooner die prachtige platen maakte met Nancy Sinatra. Dat nummer heet ‘Agnus Dei’, het Lam Gods, een bijbelse beeldspraak voor Jezus als offer voor de mensheid. Martelaarschap, dat komen we vaker tegen, maar daarover straks meer. Het is een fantastische opener, die eindigt met een meerstemmig gezongen apotheose: ‘Oh here comes the Apocalypse, and I can’t get enough of it!’ De tweede song heet ‘Count The Ways’, en dat is een frase uit een liefdes-sonnet van Elizabeth Barrett, een negentiende-eeuwse feministische dichter. ‘Oh ja?’, reageert Abigail Morris verrast. ‘Jeetje, het is dat je het zegt, het zou zomaar kunnen.’ Ze denkt even na en citeert het gedicht, dat kennelijk inderdaad ergens opgeslagen ligt in haar brein: ‘How do I love thee? Let me count the ways. I love thee to the depth and breadth and height. Ik hoop dat ik dat rechtenvrij mag citeren.’

Grappig dat zo’n overduidelijke knipoog toeval blijkt, … en toch ook weer niet. Een sonnet uit de Victoriaanse tijd zou natuurlijk helemaal niet gek zijn voor de The Last Dinner Party. Het past prima bij hun esthetiek, en je zou niet verbaasd zijn als het gemiddelde publicatiejaar van de boeken die ze lezen daadwerkelijk 1850 is. Ook niet waar, zegt Abigail, en ze houdt een boek omhoog voor de camera: ‘Ik lees op dit moment The Unexpected Joy of Being Single, dat een jaar of vijf geleden is verschenen. We hebben eigenlijk een vrij brede smaak: Lizzie zit in een sci-fi leesclub en leest dus meer moderne dingen, terwijl Georgia inderdaad altijd in de Victoriaanse literatuur blijft hangen. Ik probeer haar wel eens iets te geven dat na 1930 is gepubliceerd, maar dat weigert ze. Verder lezen we van alles door elkaar, zelfs Game of Thrones komt langs.’

Op de barricades

Elizabeth Barrett - we houden haar er toch maar even bij - was als feminist haar tijd vooruit. Ze maakte zich onder meer hard voor de afschaffing van de slavernij. The Last Dinner Party is zelf ook niet blind voor het onrecht van hun tijd. Zo sprong de band onlangs op de bres voor de Ierse band The Mary Wallopers, die op het Victorious Festival van het podium getrokken werd wegens te expliciete steun aan de Palestijnen. Aurora Nishevci: ‘Voor ons ging het te ver dat The Mary Wallopers het zwijgen werd opgelegd. Wat zij zeiden was niet politiek, maar menselijk: mensen lijden in Palestina en Gaza, en wij vroegen ons publiek om te doneren voor humanitaire hulp. Dat is geen politiek statement, dat is gewoon medemenselijkheid.’ Abigail: ‘Het voelt vreselijk om fans teleur te stellen, er zijn altijd mensen die speciaal reizen om ons te zien, maar de meeste mensen begrepen onze keuze en steunden ons – het grotere belang woog zwaarder.’

The Last Dinner Party is niet per se een activistische band, maar we zijn inmiddels ver voorbij het punt dat alleen bands die ook daadwerkelijk zíngen over sociaal onrecht hun platform inzetten om zich uit te spreken. Vrijwel iedere act die in het festivalcircuit van 2025 meedraaide moet zichzelf de vraag gesteld hebben. Wat doen wij? Waar staan wij voor? Wat dat betreft is nog zo’n namedrop veelzeggend in het nieuwe album From The Pyre: Jeanne D’Arc, misschien wel de beroemdste vrouw van Frankrijk, die opstond tegen het kwaad en de strijd tegen de Engelsen leidde. Ze eindigde op de brandstapel, amper 19 jaar. En oh ja: ‘the pyre’ uit de titel, dat is dus een brandstapel. 

Abigail: ‘De verwijzing naar Jeanne d’Arc in ‘Inferno’ is meer tongue in cheek. Ik zie mezelf niet echt als martelaar. Het gaat ons niet om de brandstapel als symbool van dood of opoffering, maar om het vuur als iets krachtigs en evocatiefs. From the Pyre betekent voor mij niet vergaan in de vlammen, maar juist geboren worden uit het vuur.’ The Last Dinner Party zou dan ook nooit willen sterven voor het vaderland. Die vraag levert zelfs een ongemakkelijk gegrinnik op, terwijl hun generatie voor het eerst in decennia die vraag weer gesteld krijgt, met de dreiging van oorlog met de Russen. 

‘Christ, no!’, zegt Abigail. ‘Ik vind dat het Verenigd Koninkrijk er slecht aan toe en diep corrupt is. Op dit moment is trots op Groot-Brittannië bijna automatisch verbonden met de enorme opkomst van rechts, niet alleen hier, maar ook elders in Europa en in Amerika. De mensen die nu in het VK zeggen dat ze zouden sterven voor hun land, zijn vaak dezelfde die racistische leuzen op straat schreeuwen. Britse trots betekent vandaag de dag iets heel anders dan vroeger.’ Aurora: ‘Ik zou je vraag liever iets anders interpreteren, dan kan ik er meer mee. Het gaat niet om je land, maar om je overtuigingen - je passie, waar je voor staat. Dat is waar je voor vecht, zoals Jeanne d’Arc dat deed.’ Abigail: ‘Voor haar was het heel helder, omdat ze geloofde dat God het haar vertelde. Maar eerlijk gezegd klinkt dat voor mij meer als spirituele psychose.’

Sinistere murderballad

Er zit nog een Franse verwijzing in het album, en ook die gaat over oorlog. In ‘Rifle’, het liedje met de hardste gitaarriff van het album (een beetje zoals ‘My Lady Of Mercy’ van het debuut) zingt de band een stukje in het Frans. Abigail: ‘’Rifle’ is Lizzie’s nummer, maar voor mij gaf dat Franse stuk iets symbolisch. Het gaat over oorlog en de verschrikkingen die kinderen veranderen in volwassenen die gruweldaden plegen. En soms schieten woorden in je eigen taal tekort om dat te bevatten. Dan zoek je een andere taal om het onzegbare te benaderen. Net als in een musical: als je niet meer kunt praten, ga je zingen, en als je niet meer kunt zingen, ga je dansen. Het Franse stuk voelde voor mij als zo’n uitweg, een manier om de wanhoop en machteloosheid tastbaar te maken.’

Zo vliegen de gewelddadige beelden je om de oren, zonder dat From The Pyre nou per se een gitzwarte plaat wordt. Het blijft speels als riddertje spelen. Zie daar verklaring voor de middeleeuwse beeldtaal in het artwork, verwijzingen naar een tijd waarin dood en geweld veel normaler gevonden werden. Misschien is dat wel wat The Last Dinner Party bewust of onbewust oppikt uit de wereld om ons heen, om er toch maar iets goeds mee te doen. De wereld staat in brand? Laten wij er dan uit oprijzen als een fenix. Laten we juwelen smeden in het vuur. ‘Dat vuur komt steeds maar weer terug’, zegt Abigail. ‘Het is wel tongue in cheek hoor, ik zie mezelf niet als de messias!’

Maar ze creëert met haar vier vriendinnen wel iets moois uit alle chaos. De sinistere murderballad ‘This Is The Killer Speaking’ wordt als het refrein eenmaal aanbreekt een wervelende meezinger. En in liedjes als ‘Woman Is A Tree’ en het hele kleine ‘Sail Away’ horen we weer die prachtige samenzang, waar duidelijk hard op geoefend is. Het is samenzang met betekenis: als vrouwen de krachten bundelen zijn ze sterk en overweldigend. The Last Dinner Party is een gang, maar wel een waarin ‘Sisterhood’ op de vlag staat. Hier is een band die het traditionele beeld van de krabben in de emmer overboord gooit, die vrouwelijke kracht viert. Of zoals Abigail het zingt: ‘De vrouw is een boom, de man slechts een klimplant die zich eraan vast houdt.’