Eindeloze gangen in plaats van uitgestrekte festivalweides, oude keurige mensen in plaats van doorgeslagen twintigers, brandschone wc’s in plaats van smerige dixi’s en jazz in plaats van klezmer-dance-punk. North Sea Jazz is wel even wat anders dan we gewend zijn, maar het festival is zeker niet alleen voor de sigaarrokende puristen op leeftijd. Ook voor de muziekliefhebber die liever danst dan over z’n kin strijkt bij het zoveelste G7(♭13♯9♭5)-akkoord is er genoeg aanbod. Het programma is zó breed dat je onmogelijk alles kunt zien, maar we hebben wel ons best gedaan. Dit zijn onze hoogtepunten van North Sea Jazz 2025.

1. Herbie Hancock

Herbie Hancock is zonder twijfel een van de meest invloedrijke jazzmuzikanten aller tijden. Hij maakte het allemaal mee: van zijn jonge jaren in de band van Miles Davis tot het baanbrekende album Head Hunters (1973). Des te absurder is het om deze 85-jarige levende legende zó energiek op het podium te zien. De zaal staat tot de nok toe vol en hangt aan zijn vingers bij elke solo, maar vergis je niet: dit is geen one-man show. Hancock laat zijn bandleden volop shinen. Ze nemen allemaal royaal de ruimte voor eigen solo’s en zijn bovendien medeverantwoordelijk voor de arrangementen.

Dat Hancock nog altijd met beide benen in het nu staat, blijkt wanneer hij via zijn karakteristieke vocoder een boodschap de zaal in stuurt: ‘Hello brothers and sisters and everyone in between. We animals should always try to help each other, even if we don’t like each other.’ En dan, alsof het nog niet genoeg is, pakt hij aan het eind ook nog zijn keytar erbij voor de cultklassieker 'Chameleon'. Het is wel duidelijk: Herbie heeft het nog steeds.

2. Jacob Collier

Talloze filmpjes zwerven rond het internet van dit muzikaal genie dat tijdens zijn shows het publiek op wonderbaarlijk gemakkelijke wijze omtovert tot een koor en meer van het muzikale onmogelijke waarmaakt. Toch zijn er ook een hele hoop mensen die hij de stuipen op het lijf jaagt met zijn hyper-enthousiasme en obsessieve ge-nerd. ‘I can’t tell u how much fun this is!!!!’ grijnst-ie in de Maas, waar hij in één van zijn drie shows dit weekend als artist in residence samenspeelt met het Metropole Orkest. Maar goed — wees eerlijk — is dat clubje haters niet gewoon jaloers? Want kijk hem nou, vol energie moeiteloos van instrument naar instrument stuiteren.

Tussen al dat muzikaal vuurwerk door vergeet je bijna dat hij ook klein en ontroerend kan zijn. Tijdens zijn soloshow op zaterdag speelt hij een cover van ‘What a Wonderful World’ van Louis Armstrong, samen met zijn moeder op viool. De uitvoering is zo ontroerend dat zelfs de meest cynische jazzliefhebber even moet slikken. NATUURLIJK pakt Jacob ook even de kans om je kippenvel te bezorgen door zijn noten door te geven aan de stemmen in het publiek. Ook wie dacht dat-ie het niet kon merkt ineens dat z’n stem vloeiend meebeweegt met Jacobs handgebaren en vormt onderdeel van het koor. Euforie alom. Uiteraard dirigeert hij nog even een improvisatiesessie met het Metropole die uitmondt in ‘Somethin’ Stupid’. Wat is ie toch irritant hè?

3. Ronnie Flex

Er zijn maar weinig artiesten die er geloofwaardig mee wegkomen: de ene week nog op Vunzige Deuntjes staan en de week daarna op het prestigieuze North Sea Jazz. Maar zo gek is het niet. Met de muzikale wortels van The Fam zit je wel goed. En Rémi, de plaat die – net als bij z’n shows in Carré – centraal staat, is allesbehalve puur hip-hop. Dat laat-ie eigenlijk al gelijk horen tijdens openingstrack ‘In De Armen Van Een Engel’, die met strijkers een fantastische touch krijgt. Zijn hele show rijgen hij en z’n retestrakke band zijn moderne klassiekers aan elkaar, zonder dat het een zooitje ongeregeld wordt. Er is zelfs plek voor een conga-versie van ‘Hand In Hand, Kameraden’. Alles zoeft voorbij op een moordend tempo. De jonge crowd gaat los, de oudere generatie bestudeert dit fenomeen.

Ook voor Ronnie zelf is het bijzonder. Vroeger rapte hij in het buurthuis bij Maashaven, niet ver hier vandaan. Nu staat-ie hier, in zijn thuisstad, op het festival waar zijn ouders altijd al naartoe gingen. Hoeveel respect hij er ook voor heeft: hij wil afsluiten op de meest onorthodoxe manier hier; met ‘Drank & Drugs’. Hij gaat eruit met waarschijnlijk de hardste sit down en een van de weinige ‘van links naar rechts’-momentjes uit de NSJ-geschiedenis.

4. Ezra Collective

Als er één band is die zelfs de meest serieuze North Sea Jazz-gangers aan het dansen krijgt, is het wel het Londense Ezra Collective. Met hun instrumentale mix van afrobeat, jazz, funk en een vleugje latin weten ze zelfs het bovenste balkon in beweging te krijgen

‘Playing this festival is a jazz dream come true,’ zegt bandleider Femi Koleoso halverwege, in een toespraak die al snel uitgroeit tot een kleine levensles over geluk vinden in een wereld vol ellende. Hij blijkt minstens zo'n goede motivational speaker als drummer. Wanneer de halve band vervolgens met instrument en al de zaal in duikt en zélf het middelpunt van de dansvloer wordt, barst het feest pas echt los. Het is misschien niet zo'n losgeslagen chaos als tijdens hun show op Down The Rabbit Hole vorige week, maar goed, je hebt hier natuurlijk ook wel met een ander soort publiek te maken.


 

5. Queralt Lahoz

Halverwege de set verrast Queralt Lahoz met een onverwachte move: het sportbroekje gaat uit. Zou het een North Sea Jazz unicum zijn? Haar netjes ingestopte shirt blijkt een bodysuit. De Spaanse zangeres, eerder al te zien op ESNS, serveert een Rosalía-achtig feest vol flamenco, jazz, trap, latin en dancehall-invloeden. Het is niet druk in de Congo-tent, wat deels te maken heeft met het feit dat haar muziek nét buiten de toch al ruime jazznorm van het festival valt. Toch hebben de aanwezigen zichtbaar plezier, vooral bij de house-achtige refreintjes vliegen de handen de lucht in. Er zijn weinig artiesten op North Sea die je met zoveel zelfvertrouwen op het podium ziet staan, en dat zegt nogal wat met een line-up vol doorgewinterde jazzveteranen.


 

6. Samara Joy

Tussen alle frisse, spannende acts in deze lijst is er gelukkig óók plek voor pure, tijdloze jazz. Het concert van Samara Joy voelt als een avond uit in een chic theater in de jaren 50 — denk smokings, baljurken en sigarenrook in het licht van kristallen kroonluchters. De vijfentwintigjarige zangeres uit New York (waar anders?) zingt klassieke jazzstandards met een stem die tegelijk loepzuiver, krachtig en vol emotie is. Haar stembeheersing, bereik en dynamiek zijn buitensporig goed, maar het is vooral de warmte en persoonlijkheid in haar klank die indruk maken. Ze wordt al vergeleken met grootheden als Ella Fitzgerald en Billie Holiday — en eerlijk gezegd: volledig terecht.

7. MRCY

In een bloedhete tent op het buitenterrein van North Sea Jazz trapt het Britse MRCY met hun warme soul de zaterdag af. Het duo, vernoemd naar het nummer ‘Mercy Mercy Me’ van Marvin Gaye, klinkt bij vlagen zo zwoel als Gaye zelf, maar net zo goed zonnig en laidback als Khruangbin. Hun band is trouwens ook geweldig, met als uitblinker de multi-instrumentalist die moeiteloos afwisselt tussen toetsen, gitaar en viool. Tussen de soepele grooves sluipen vleugjes afrobeat, disco en funk. En dan is er nog frontman Kojo Degraft-Johnson, die niet alleen beschikt over een stem die alles draagt, maar ook de zeldzame gave heeft om een tamboerijn zó nonchalant cool te hanteren dat het bijna een soort stijlaccessoire lijkt.

8. Nubya Garcia

Jaren geleden kreeg ze nog de vraag of ze de zangeres van de band was. Maar anno 2025 weet iedereen wel: om tenorsaxofoniste Nubya Garcia kun je niet meer heen. Ze is een van de vaandeldragers van de Londense jazzscene. In de Darling speelt ze met de charme van een popster. Haar composities voelen soms grimey, dan hoor je weer hintjes van dub, Caribische stijlen, en ook het klassieke omarmt ze. Ze instrueert haar bassist, drummer en toetsenist telkens weer om de spanning op te bouwen tot het publiek helemaal klaar is voor de kracht uit haar sax op de climax. Subtiel hint ze naar de strijkers achter haar – speciaal voor NSJ meegereisd – om ook in te zetten. Het voegt een fijn soort verlichting toe. Jammer dat die andere grootse vernieuwer op de tenorsax even verderop tegen het einde van haar show begint, waardoor veel publiek deze fijne sferen iets vroeger verlaat.

9. Thee Sacred Souls

Binnen 10 minuten springt de frontman al het publiek in. Vorig jaar stond zijn band nog in een uitpuilende Congo, dit jaar zijn ze gepromoveerd naar de Nile. Josh Lane heeft er zin in. Het is al snel duidelijk dat dít dé guy is die van The Sacred Souls meer dan een zoet Chicano-soulbandje maakt. Natuurlijk, zijn collega's – hoewel een stukje braver – mogen er ook wezen: een jonge blazers-crew, fijne percussie, sexy keys, gladde bas en vooral coole zonnebrillen met heerlijk foute latino-snorren. Maar Lane tilt de band naar een speelser geheel. Hij brengt de gesuikerde liefde uit hun aanstekelijke hitjes meer dan overtuigend over. Z’n stem glijdt ongelooflijk soepeltjes naar de hoogste noten. In zijn ‘no no no’s’ en ‘aaaah’s’ echoot Marvin Gaye. Zo maakt hij, lopend door de mensenmassa van de Nile, zelfs oude grijze mannen verliefd aan het grijnzen.

10. Kamasi Washington

In de Maas mixt West Coast-legende DJ Battlecat Kendricks ‘Money Trees’ met de bar ‘hit me with that horn, Kamasi’ uit ‘Squabble Up’. Kamasi is geen onbekende van deze rapper, die even verderop in de Arena aan het werk is. Sinds zijn doorbraak in 2015 – het jaar waarin hij ook meewerkte aan Kenny’s To Pimp a Butterfly – staat de tenorsaxofonist bekend als ultieme kruisbestuiver in de jazz. Met duidelijke wortels in de traditie trekt hij lijnen naar de hiphop, funk en soul van nu. Zondagavond glijdt-ie over Lamars sounds met z’n sax. Niet veel later begint hij er druk mee te stoten en te schreeuwen. Mooi ook hoe hij met zijn vader Ricky Washington ‘Asha the First’ speelt, dat gebaseerd is op de eerste piano-creaties van zijn vierjarige dochter. Niet veel later nodigt hij zijn vrouw Ami Taf Ra uit op het podium, die mystiek ‘How I Became a Madman’ zingt. Daarnaast is er veel ruimte voor duizelingwekkende solo’s van zijn andere bandleden. Misschien wel iets te veel, want menig bezoeker lijkt daar – na drie dagen vol uitgerekte technische kunstjes – ook wel een beetje klaar mee te zijn. En eigenlijk wil je gewoon vooral dat Kamasi zélf zijn machtige adem door ‘that horn’ duwt.

11. Daoud

‘Anybody that hasn’t had a hip replacement yet, go to the ground,’ grapt Daoud terwijl hij het publiek instrueert om te hurken. De Franse trompettist noemt zichzelf het probleemkind van de Franse jazz, en dat voel je meteen. Hop, daar gaat z’n shirt al. Maar het zit ’m niet alleen in de streken: ook zijn muziek schopt tegen het jazzpurisme. Met een frisse, stevige mix van fusion, hiphop en rock en uitgesponnen trompetsoundscapes blaast Daoud de jazztraditie flink op, om er vervolgens met zichtbaar plezier iets heel eigens van te maken.

12. Diana Ross

Wanneer gaan we Diana nou ooit nog live kunnen zien stralen? Die gedachte lijkt heel North Sea Jazz zondagavond te hebben, ook al stond ze er drie jaar geleden nog. De afgeladen Nile staat al ver voor Miss Ross’ aanvang tjokvol te broeien. Mensen nemen enthousiast foto’s met elkaar: dit is er eentje voor de boeken. Na een onnodige mini-docu van tien minuten is het moment daar. De Motown-koningin. De discodiva. In een rode prinsessenjurk knalt ze ‘I’m Coming Out’ er meteen in.

Oké, de bewegingen zijn minimaal en haar stem bezit niet meer helemaal de power van toen. Die valt soms wat weg in de kracht van haar band. Maar zeker in de kleinere momentjes hoor je hoe loepzuiver ze zingt, en realiseer je je hoe bizar het is dat ze hier nog zo staat op haar 81e. Gelukkig geeft de crowd haar songs wat extra volume en galmen ‘Baby Love’ en ‘Chain Reaction’ nostalgisch door de rechthoekige doos. Tegen het einde is ‘Upside Down’ daarin een ultiem hoogtepunt. Na een scala aan hits roept de diva – die inmiddels al een paar keer van flamboyante outfit is gewisseld – haar dochter op het podium om samen te zingen. Het lijkt een signaal: het is tijd voor de nieuwe generatie. Of toch niet? Want dan zet ze ineens ‘I Will Survive’ in. Zou ze er over een paar jaar weer staan?

13. Dana & Alden

Als je chronisch online bent, is de kans groot dat je de outro van hun nummer ‘Dragonfly’ wel eens onder een ironische TikTok-meme hebt horen langskomen. Deze broers uit Oregon zijn elkaars tegenpolen: de één klassiek geschoold saxofonist van het presitgieuze Berklee, de ander een wat stijve, onorthodoxe drummer. De een kalm en serieus, de ander maf en vol energie. En dan hebben we het nog niet eens over hun gezichtsbeharing gehad. Samen met hun band maken ze een soort luchtige, lounge-achtige jazzpop vol catchy zanglijntjes, saxsolootjes en breakbeats. Ze hebben zelfs een nummer over hun favoriete supermarkt. Alden is, vergeleken met de andere drummers op het festival, technisch geen uitblinker. Maar hé, hij laat z’n band wel lachen, en dat telt ook.