Amsterdam Dance Event bezoekers krijgen komende week een bijzondere primeur. Het Italiaanse duo Voices From The Lake komt zijn prachtige nieuwe album dat dit najaar zal uitkomen in spatial audio uitvoeren. En ja, dat is een lekkere nerdy omschrijving voor het feit dat alle subtiele geluidslagen je om de oren zullen vliegen. ‘Het is een voortzetting van het debuut, maar dan warmer, met meer kleur en melodie.’

Veertien jaar geleden, hoog in de Japanse Alpen, vond de geboorte plaats van de geliefde ambient techno act Voices From The Lake. Het was het befaamde Labyrinth Festival, gelegen tussen bergen, bossen en meren, dat twee Italianen - Donato Dozzy en Neel - inspireerde tot muziek die zich super traag voortbeweegt, niet als stromend water of een bergmeertje (om de voor de hand liggende natuur-referentie maar meteen in te koppen), maar eerder nog als aardplaten die over elkaar schuiven. De ultieme aandachtsmuziek dus, meer bedoeld om naar te luisteren dan op te dansen.

Ze ontmoetten elkaar voor het eerst lang vóór die Japanse zomer, in het Rome van de late jaren negentig. Donato Dozzy draaide toen als resident in Brancaleone, een club die als een magneet werkte op iedereen met een open oor voor experiment en diepte. In een hoek van de zaal stond steevast een stille jongen van zeventien: Giuseppe Tillieci, die later de artiestennaam Neel zou aannemen. ‘Ik was daar letterlijk van de eerste tot de laatste plaat,’ herinnert Neel zich lachend. ‘Brancaleone was mijn tempel. Donato draaide er vaak in de kleine zaal, dicht bij de ingang. Als iedereen aan het eind van de nacht naar buiten liep, bleef ik nog even zitten om de laatste klanken in me op te nemen. Dat waren momenten van pure concentratie.’

Hij leerde er luisteren - echt luisteren - naar hoe muziek kon bewegen zonder haast, hoe een set kon ademen. ‘Er waren nog geen telefoons, geen video’s. Alles ging om het moment zelf. Donato was mijn mentor,’ zegt Neel. ‘Elke set speelde hij iets anders, iets dat me verraste. Dat was de tijd van de echte zoektocht, toen je nog naar platenzaken moest, met mensen moest praten om nieuwe muziek te vinden.’ Dozzy herinnert zich die jonge jongen maar al te goed. ‘Hij was inderdaad altijd de eerste die binnenkwam,’ vertelt hij. ‘Hij zat in een hoek te luisteren, zonder iets te zeggen, maar je voelde zijn aandacht. Ik zag mezelf een beetje in hem terug.’

 

Van Tangerine Dream naar Paolo Conte

Tussen hen zat twaalf jaar leeftijdsverschil, maar in hun gedeelde fascinatie voor klank en trance-achtige herhaling was er meteen verwantschap. Wat begon als een stille leerling-meesterrelatie, groeide uit tot een hechte vriendschap. ‘We zijn eigenlijk familie,’ zegt Dozzy. ‘We wonen vijf minuten van elkaar, sporten bij dezelfde gym. Al zijn we ook allebei zo vaak onderweg dat we elkaar soms weken niet zien. Maar we spreken elkaar praktisch elke dag, ook als het niet over muziek gaat.’ Dan klinkt er gerommel bij Donato Dozzy. Er valt iets om buiten beeld. ‘Sorry, mijn katten’, lacht de dj. Er is genoeg om te gooien in de woonkamer van de maestro, die er precies uitziet zoals je verwacht. ‘Dit huis draait helemaal om platen’, wuift hij om zich heen.

Voices From The Lake’s Japanse performance leidde tot een titelloos debuutalbum in 2012, en in de jaren die volgden trad het duo regelmatig live op. Met de tijd werden die optredens steeds harder, meer techno dan ambient. Er waren ook wat losse releases, en die waren ook intenser en dansbaarder dan dat oorspronkelijke album. Maar nu gaan de twee terug naar de basis met Voices From The Lake II, een album dat jaren kostte om te maken, zijn oorsprong vond in jamsessies maar uiteindelijk zeer zorgvuldig geconstrueerd en geschaafd werd.

Wat direct opvalt: Voices From The Lake II klinkt warm en geduldig. Het doet qua geluid en met zijn langzaam verschuivende ritmes en baslijnen denken aan de Duitse kosmische Musik van Klaus Schulze en Tangerine Dream. ‘Niet letterlijk qua geluid,’ stelt Dozzy, ‘maar zeker wel in de manier waarop die muziek werkt - lange melodieën die elkaar opzoeken over tijd.’ Hij benadrukt dat Voices From The Lake II geen breuk is met hun eerdere werk, maar een vervolg daarop. ‘We wilden niet te ver afstaan van het eerste album,’ legt hij uit. ‘Eerder zagen we dit als een voortzetting van dat verhaal - maar dan warmer, met meer kleur en melodie.'

Die warmte komt misschien als een verrassing als je Voices de laatste jaren dansvloeren hebt horen bedwelmen of zelfs geselen, zoals op Dekmantel in de genadeloze UFO I technotent of de eenmalige drie uur durende livejam met techno powerhouse Sandwell District deze zomer op Draaimolen. Waar het wel mee matcht: Voices From The Lake's meest gestreamde nummer op Spotify, een rework van nota bene Paolo Conte's grote klassieker ‘Max’, de toegift van een live-album uit 2015. ‘Ik ben geobsedeerd door Paolo Conte,’ vertelt Dozzy. ‘Hij is waarschijnlijk de grootste levende Italiaanse legende. Dat nummer, 'Max', komt uit de late jaren tachtig en is pure poëzie. Het is een manier van muziek maken die bijna verdwenen is: de kunst van het woord, de kennis van harmonie, en die enorme culturele bagage die hij als gestudeerd man meebrengt.’

Hij vervolgt. ‘Wat me trof aan 'Max' is dat het, voor Conte’s doen, verrassend repetitief is - de melodie cirkelt, bijna als een loop. Ik dacht meteen: dat zou in een continu patroon kunnen blijven draaien. We hebben er maanden aan gewerkt om de juiste volgorde te vinden. En het grappige is: er zit één noot in die niet klopt. Dat hoorde ik later pas van Daniele Di Gregorio, de percussionist die dertig jaar met Conte speelde. Hij zei: “Wist je dat er in die track één verkeerde noot zit?” Ik begon te blozen.’

Boiler Room in het donker

Terug naar het nieuwe album, dat ongeveer drie kwartier duurt en zich het best in zijn geheel laat beluisteren. Langzaam worden ritmes intenser, verschuiven patronen, worden laagjes geluid toegevoegd en weer weggehaald. Twee cruciale momenten zijn er in de ontwikkeling van het geluid. Na een minuut of negentien is er een baslijn die ferm de leiding neemt, en een minuut of acht later, als je door haperende en tegelijk steeds opdringeriger percussie een climax aan voelt komen, volgt de belangrijkste beslissing die het duo maakte: geen kickdrum zoals je hem kent, maar een gesamplede hangdrum, een soort gong-achtig geluid. Het is moeilijk uit te leggen wat de magische werking van die keuze is.

‘Het is een geluid uit een synthesizer’, vertelt Donato Dozzy. ‘Precies op dat moment voelden we: dit is het. We wisten meteen dat we daar een track omheen moesten bouwen.’ Die intuïtieve beslissing, zegt hij, had niets met techniek te maken, maar alles met gevoel. ‘Met Giuseppe gaat het altijd om balans. We willen nooit te hard, maar ook niet te licht. Altijd ergens ertussenin, als iets dat op water drijft.’ Neel noemt het moment zelf ‘een soort punt van aankomst’. ‘Voor mij voelde dat stuk meer spiritueel dan wat we eerder hadden gedaan,’ zegt hij. ‘Er zit iets organisch in, iets wat vanzelf gebeurt. Alsof je terugkeert naar waar je ooit was begonnen.’

Het is niet zozeer spiritualiteit in de gangbare zin, er komt geen mystiek of religie aan te pas bij Voices From The Lake. Dozzy noemt het eerder een soort loutering van het leven, het past ook bij ouder worden, vindt hij. Op dat besef is ook zijn recente en zeer opvallende Boiler Room-sessie terug te brengen. Dozzy is de vijftig ruim gepasseerd, hij draait al drie decennia mee als dj, er moest een soort testament komen. Zo voelde het echt, zegt hij. ‘Lange tijd wilde ik het niet doen,’ zegt hij over de Boiler Room. ‘Ik was bang dat het te veel om het publiek en de camera’s zou draaien, en te weinig om de muziek. Ik wilde niet dat mensen iets stoms zouden doen voor de show, in plaats van echt te luisteren.’ Uiteindelijk stemde hij toe, maar dan wel onder zijn voorwaarden. ‘Ik heb gezegd: ik wil het in het donker doen. Weinig lichten, geen opsmuk. Alleen muziek. Je ziet nauwelijks wat er gebeurt op de dansvloer, je moet het je voorstellen. De enige focus is het geluid.’

Wat ook opvalt: de set duurde bijna zes uur. ‘Het was eigenlijk bedoeld als vijf uur,’ vertelt hij droog. ‘Maar de situatie liep een beetje uit de hand.’ Hij lacht. ‘Na vijfendertig jaar in clubs wilde ik iets nalaten dat echt laat horen wie ik ben als dj. Ik heb nooit veel opnames van mijn sets gedeeld. Dit moest een document worden, een soort muzikaal testament. Iets wat blijft, als bewijs van wat ik de afgelopen decennia heb geprobeerd te doen.’

Dat testament, zegt hij, moest geen oppervlakkige mix worden. De set ademt de ondergrondse diepte van labels als Smallville, Thule en Phonica: geen pieken of drops, geen effecten, zelfs geen ellenlange overgangen, maar perfect geselecteerde trage, organische house en dubtechno. Tracks die op natuurlijke wijze aan elkaar klikken. ‘Het ging mij om die diepe, hypnotische flow, housemuziek in haar meest zuivere vorm, zonder franje. Muziek die beweegt zonder te haasten.’ Hij glimlacht. ‘Misschien komt er ooit nog één superlange technoset. En dan is het af.’