De Rotterdamse techno-producer Speedy J bouwt met zijn STOOR Lab aan een walhalla voor liefhebbers van elektronische live-sets. In Paradiso ontving hij Rødhåd, Vril, Donato Dozzy en Neel voor een acht uur durende jamsessie, en hun synergie is echt next level.

Er staat een groep mannen met TR-909 merch. Een gast met een STOOR-shirt rechtsachter Rødhåd. En al vanaf vier uur ’s middags zitten er hardware-nerds aan het balkon gekluisterd om overzicht te houden op het gear-buffet middenin Paradiso. Kortom: het barst van de techno-connaisseurs op zoek naar connaisseurs-techno bij Speedy J’s STOOR, het hardware laboratorium dat de Rotterdamse techno-producer op ADE vertaalt naar de ultieme live-set. Een acht-uur-durende jamsessie met Out Of Place Artifacts (Vril + Rødhåd) en Voices From The Lake (Donato Dozzy + Neel), en wat de techno-vedetten voor je ogen ontvouwen in de grote zaal is echt next level.

Dit jaar kun je voor het eerst ook naar boven, de trap op, het kleine bovenzaaltje van Paradiso in. Daar vind je korte live-sets van een uurtje van o.a. Luna Ludmila en Jungle Of Wires (een modular-freak wiens naam de lading wel dekt), maar het publiek lijkt de weg naar boven nog niet helemaal te vinden.

Nee, de focus ligt volledig in de grote zaal, bij Speedy J, Vril en Rødhåd, bij Donato Dozzy en Neel. Ze staan onder een gigantische projectiezuil in het midden, voor hun neuzen een gigantische kluwen aan synthesizers, van keyboards tot draadbakken, samplers en sequencers verlicht door IKEA-lampjes. De twee duo’s trekken daar continu nieuwe geluiden uit. Drums. Bassen. Melodieën. Hier en daar een gek sampletje. De input komt terecht bij regisseur Speedy J, die de 909-drumcomputer bedient en ook de dynamiek beheert met zijn mixer. Daar kun je in 360˚ om de booth met je neus bovenop staan, maar het is net zo leuk om een uurtje naar boven te gaan, over de balustrade naar beneden te turen en een raadspelletje te spelen: wie is waar eigenlijk mee bezig?!

Echt indrukwekkend ook hoezeer ze op elkaar lijken ingespeeld, alsof ze dit veel vaker hebben gedaan, en hoeveel hoeken van hun sound ze verkennen: van 120 bpm dubtechno vol galmende kicks en bassen tot gestaag opvoeren in recht-toe-recht-aan techno, soms priegelend met melodieën, dan weer zeer compact en diep. Laagje voor laagje en maat voor maat bouwen en weer pellen, de energie opvoeren, dan weer terugtrekken. Sure, er loopt soms een elementje spaak, dan schuurt de melodie tegen het ritme of zit de snare er een beetje naast, maar dat hoort ook bij zo’n improvisatie. Bedenk dat alles puur op intuïtie gaat, ze geen van allen weten wie precies welke input levert, niet weten waar de ander heen wil en toch geen moment stuurloos klinken. Alsof ze een puzzel leggen uit enkel zwarte stukjes, hééél geduldig en secuur, en het nog lukt ook.

En stukje bij stukje, terwijl ze de puzzel opbouwen, zie je ze daar steeds vaker zelf van genieten. Dozzy die met een vingertje in de lucht staat te swingen. Rødhåd, wiens rossige Vikingbaard in een glimlach vertrekt omdat er plots zulke harde bassen klinken dat je sleutels in je broekzak trillen. Ook Vril wordt effe uit zijn concentratie getrokken, constateert dat Paradiso op zijn kop staat, en begint te glunderen. Klik, weer eentje erbij.