Hij zingt over de ernstige depressie die hem kwelde als tiener, over de liefde voor zijn tweelingbroer en over de vriend die zelfmoord pleegde. Met Bon Iver, Taylor Swift en Fleet Foxes heeft–ie een sterrencast om zich heen verzameld, maar gek genoeg is het juist The National-gitarist Aaron Dessner zelf die zijn stem vindt op het tweede Big Red Machine-album. ‘Zodra ik muziek maak, voel ik me springlevend.’

Het was alsof er van de ene op de andere dag een draadje was doorgeknipt in zijn brein. Opeens was Aaron Dessner lusteloos, moe, ongelooflijk ongelukkig. Hij was zestien jaar oud en wilde helemaal niks meer. ‘Het kwam echt als een verrassing’, vertelt hij vanuit zijn studio in Hudson Valley, net buiten New York. ‘Ik ben altijd een blij kind geweest, maar opeens zat ik in een ernstige depressie. Ik ervoer veel druk in die tijd, op allerlei manieren, en wist niet hoe ik daarmee moest omgaan. En Bryce was er áltijd voor mij. Vanaf onze geboorte totdat we 18 waren, deelden we een kleine kamer met twee bedden. Toen ik zo ernstig depressief was, was het zijn instinct om me vast te houden. Letterlijk. En hij deed mijn huiswerk, duwde me onder de douche. Hij zorgde dat ik niet in een neerwaardse spiraal belandde.’

Lief
Samen zitten de eeneiige tweelingbroers Aaron en Bryce Dessner al dik twee decennia in de iconische Amerikaanse band The National, beiden als gitarist. En ‘Brycie’, het allereerste liedje dat Aaron nu als leadzanger uitbrengt, is een ontzettend lief liefdesliedje voor zijn broer. ‘You watched my back when we were young’, zingt hij met een aandoenlijke fluisterstem à la Elliott Smith. ‘You stick around when we're old. I'm sleeping sound when you're in the room. You help me stay above the ground.’

‘Voor Bryce is het ook zwaar geweest’, zegt Aaron. ‘Ik was er zo slecht aan toe dat het écht eng was. Ik ben telkens degene die dit soort dingen meemaakt, en dat is natuurlijk niet helemaal eerlijk: Bryce moet telkens de sterke broer zijn, er is minder ruimte voor zijn gevoelens.’

Onschuld verloren
Dat prachtige liefdesliedje ‘Brycie’ bleek het startpunt voor het tweede album dat Aaron Dessner maakte met Big Red Machine, zijn project met Justin Vernon (Bon Iver) en een hele sterrencast aan gastvocalisten en muzikanten. Fleet Foxes doet mee, Anaïs Mitchell staat erop, Sharon Van Etten, Ben Howard en Lisa Hannigan zingen, zijn broer Bryce speelt gitaar, en natuurlijk is ook Taylor Swift te horen. Met haar (en producer Jack Antonoff) maakte Aaron Dessner de prachtige platen folklore en evermore, en precies in diezelfde periode sleutelde hij aan How Long Do You Think It’s Gonna Last van Big Red Machine. ‘Dit album gaat over de tijd dat je je onschuld bent verloren’, vertelt hij. ‘Als kind is alles nog mogelijk. Zodra je volwassen wordt, beland je in een wereld vol onzekerheid en angst. Die overgang kan zwaar zijn, veel mensen raken daar de weg kwijt.’

Voor het eerst zelf de spotlight claimen

Zo voor zijn webcam maakt Aaron Dessner een sympathieke, wat verlegen indruk. Het is dezelfde indruk die hij al jaren op het podium maakt. Hij was altijd wel blij dat hij zich six feet from stardom bevond, vertelt hij, net buiten de brandende spotlight die op The National-zanger Matt Berninger gericht staat. ‘Ik was vroeger op het voetbalveld geen spits, ik was de listige middenvelder. Ik zie mezelf als een buikspreker. Ik kijk niet graag naar foto’s van mezelf, laat staan een video van een gesprek zoals dit. “Waarom zit je zo?!”, denk ik dan.’

Wat hij probeert te zeggen: het was nogal een stap voor hem om zelf meer te gaan zingen. ‘En nu ben ik 45, en beleef ik mijn debuut als singer guy’, gniffelt hij. ‘Het gebeurde gewoon. Ik schreef “Brycie” en iedereen vond het geweldig. Jack Antonoff luisterde de plaat en vond ‘m prachtig, maar zei: “Jij moet zoveel mogelijk zingen, want jij bent de lijm van dit album.” Het was ook een van de laatste dingen die Scott Hutchinson van Frightened Rabbit tegen me zei: “You gotta sing!” Ik sprak hem twee weken voordat hij er niet meer was. En ook Justin en Taylor moedigden me aan. Ik was verrast dat ik op een album kon zingen na Justin of Taylor, en niet klonk als een dwaas. Ik hoor dat het oprecht is. Het is míjn stem, ik probeer niet te klinken als iemand anders.’

‘Taylor geeft mijn muziek meteen focus’

Taylor Swift, de naam is gevallen. Op een dag ergens aan het begin van de lockdown kreeg Aaron Dessner een sms’je dat zijn leven op z’n kop zou zetten: of hij eens samen wilde werken? Getekend: Taylor Swift, een van de grootste popsterren ter wereld. Haar verzoek: ‘Just send anything, even the weirdest random sketch that you have.’ Aaron stuurde dus een hele map aan muziek waar hij aan sleutelde – met schetsjes die hij had liggen voor Big Red Machine, voor The National en gewoon voor de lol – en binnen luttele uren stuurde zij het nummer ‘Cardigan’ al terug. Het resulteerde in een ontzettend vruchtbare samenwerking die in één jaar tijd twee prachtige, smaakvolle kamerfolkplaten opleverde: evermore en folklore. Voor die laatste wonnen ze de Grammy voor album van het jaar.

Het was een grote stap voor Dessner, maar zeker ook voor Swift: opeens klonk haar stem niet in grootse popproducties, maar in introverte, avontuurlijke composities die behoorlijk complex in elkaar zitten. Zong ze opeens over een 10/8-maat in ‘tolerate it’ en met het 5/4-huppeltje van ‘closure’. Dat doet geen popster haar na. ‘Dát is een van mijn favoriete eigenschappen van haar: ze is onbevreesd. Ze zag mijn muziek niet eens per se als experimenteel, het is ook niet dat ze daarop kickte. Nee, als ze in een compositie een verhaal of liedje hoort, wil ze het gewoon opschrijven. Ik maak er weleens grapjes over: het is alsof ik op het schoolplein sta te basketballen, en opeens loopt Michael Jordan binnen om een potje mee te spelen. Ze is zo getalenteerd en scherp, ze geeft mijn muziek meteen focus.’

Voetnoot
En bij het werken met een popster van dít formaat, komen ook bepaalde verwachtingen kijken. ‘We proberen er niet teveel over na te denken. We willen muziek maken die de tijd doorstaat, maar proberen zeker geen hits te fabriceren. Veel popmuziek is wel zo doordacht: alsof er een wiskundige formule is om je oren te doen klapperen. Wij werken heel anders. En tja… die aandacht? Het is gek dat er soms een auto langsrijdt, steeds trager gaat rijden, en dan komen opeens de camera’s tevoorschijn. Al helemaal weird dat mijn huis soms wordt gefotografeerd. Maar verder is de aandacht vleiend: haar fans zijn heel gepassioneerd op dezelfde manier als ik over de Grateful Dead was. Zij is zoals de Grateful Dead of de Beatles, je weet dat mensen boeken over haar oeuvre gaan schrijven, alles gaan analyseren wat zij doet. Ik ben een kleine voetnoot in een van die hoofdstukken, en dat is leuk. Het is surrealistisch.’

Big Red Machine (Bon Iver en Aaron Dessner)

Gelaagde experimenten en een weird stukkie software

Schrijf zo’n boek over Taylor Swift, dan hoort How Long Do You Think It’s Gonna Last? in hetzelfde hoofdstuk thuis als evermore en folklore. Al was het maar omdat alle schetsjes uit dezelfde harde schijf komen. Sterker nog: een aantal songs die op Swift’s albums zijn beland, waren oorspronkelijk bedoeld voor Big Red Machine, en vice versa. En ook de sound van de platen is vergelijkbaar: op eerste gehoor zijn het simpele, smaakvol gearrangeerde piano- en gitaarsongs die Aaron Dessner schreef met Justin Vernon (‘hij noemt zich mijn wingman, ik schrijf de meeste muziek en hij daagt me uit’). Maar spits je oren, en je hoort hoeveel weirde gitaarpartijen, drumcomputers en spacesynths er op de achtergrond tekeer gaan. ‘Ik hou van die subtiliteit en gelaagdheid, zo werkt mijn brein nou eenmaal. Het is soms bijna een doolhof vol noten, waarin per ongeluk magie ontstaat. Ik hoor zonnestralen en donkere wolken in “Brycie” en “Birch”. En op sommige songs speel ik de héle tijd leadgitaar, ik vlieg echt rond, maar op de een of andere manier klinkt het niet stupide. Er zit veel in de muziek wat me opwindt.’ Hij lacht. ‘En ik begon ooit als bassist, mijn ware liefde is nog altijd de basgitaar. Ik vind dat ik daar niet genoeg credit voor krijg!’

Duizend stukjes
Ook gebruikte hij een nogal complex stukje software op de plaat, vertelt Dessner enthousiast. ‘Een vriend van me heeft het gebouwd. Het is een soort artificial intelligence, maar dan net anders. Je kunt je audio erin dumpen. De software analyseert dat, en knipt een pianopartij in wel duizend stukjes. De machine spuwt die weer uit in een nieuwe volgorde. Je kunt de parameters veranderen en zo nieuwe muziek genereren. Vooral de glitches die per ongeluk ontstaan zijn interessant. De plaat staat er vol mee.’

Bon Iver op Best Kept Secret 2019

De tol van het tourende leven

Veel van de muziek op How Long Do You Think It’s Gonna Last? is terug te leiden tot zijn jeugd, tot de moeilijke jaren die Aaron als tiener had, vertelt hij. ‘Ik speelde al een tijdje gitaar, maar toen begon ik ook piano te spelen. Daar stopte ik al mijn emoties in, voor het eerst. Als je zelf iets kunt creëren, dan geeft dat je hoop, het geeft je het gevoel dat je nut hebt. Nog steeds trouwens. Als ik te lang niks maak? Dan begin ik me down te voelen. En ga ik weer schrijven? Dan voel ik me springlevend.’

De chemische balans in zijn hersenen is nog altijd wankel, maar hij leerde er langzaam maar zeker mee omgaan. ‘Ik heb jarenlang medicijnen geslikt, maar nu ga ik gewoon een rondje hardlopen. Letterlijk elke dag. Soms lang, soms superkort. Zo zorg ik dat er geen kortsluiting in mijn brein ontstaat. Ik ken zoveel mensen die worstelen met hun geestelijke gezondheid, ik ben er vrienden aan verloren. En daar hangt nog steeds een stigma aan.’

Hij wijst op het meest emotionele nummer van de plaat: ‘Hutch’, een ode aan zanger Scott Hutchison van de Ierse band Frightened Rabbit, die zichzelf in 2018 van het leven beroofde. ‘Ze hebben vaak het voorprogramma verzorgd voor The National en ik heb hun laatste album geproduceerd. Natuurlijk hoorde ik aan zijn teksten dat hij worstelde met zelfmoordgedachtes. Hij had iets duisters, werd opgejaagd door zijn verleden. Het is heel moeilijk om iemand dan te helpen. Had ik maar geweten dat hij op het punt stond om deze knoop door te hakken, maar ja, misschien stond hij altijd al op dit punt. Het is zo tragisch. Tien jaar eerder stapte ook een van de beste vrienden van mijn broer en mij uit het leven, het was iemand die we in onze jeugd vrijwel elke dag zagen, iemand die een prachtig veelbelovend leven voor zich had en er op het eerste gezicht heel gelukkig uitzag. Een paar weken eerder had hij afscheid van ons genomen, maar dat beseften we pas achteraf. Als je zoekt naar antwoorden op de vraag “Waarom doet iemand dit?” dan is er geen eenduidig antwoord. Het is niet altijd zo simpel als: “Oh, hij was depressief.” Het is ingewikkeld, het is een mysterieuze ziekte.’

Niet gezond
‘How did you lose your way?’, vraagt Bon Iver zich in ‘Hutch’ af. ‘How did it get that bad? Did you even hesitate?’ Het zijn vragen waarmee je jezelf gek kunt maken. ‘En in de muziekindustrie lopen veel mensen op hun tandvlees. Het tourende leven is zo vermoeiend en ongestructureerd. Dan kom je thuis en kom je erachter dat je vrijwel geen privéleven over hebt. Ik zie dat sommige muzikanten teveel drinken, ik zie dat bandleden en vrienden dit ook meemaken. Het is niet helemaal gezond. Ik heb er veel over nagedacht. Muzikant zijn is een keuze, en je hebt echt mazzel als je het mag doen op dit niveau, maar het eist wel zijn tol. En je kunt er ook niet zomaar mee stoppen en besluiten om dan maar thuis te blijven, want je hebt geen enkele andere werkervaring, je hebt geen cv. Dat is mijn boodschap ook met deze plaat: je moet het erkennen als je je niet goed voelt, je moet om hulp vragen en zoeken naar steun.’