Hij is de ‘amp wizard’ van Amsterdam, de buizenversterkerdokter die al decennia lang gear repareert zoals eigenlijk niemand hem nadoet. Oh ja, en hij zat begin jaren negentig ook nog eventjes in een band met Dave Grohl.

Hij heeft geen website. Geen social media. En toch weet iedereen die het moet weten wel hoe–ie Tos Nieuwenhuizen moet vinden. Josh Homme van Queens of the Stone Age brengt af en toe een gitaarversterker langs om te repareren. De amps van de Amerikaanse drone-iconen Sunn O))) worden steevast door Tos onder handen genomen. De Noorse psychrockvedetten van Motorpsycho spelen het liefst op zijn spul, en nemen hem mee op tour om er zorg voor te dragen. En menig gitaarvirtuoos heeft Tos Nieuwenhuizen in zijn telefoon staan. Onder de A, van amp wizard.

‘Mensen kennen me via via, door word of mouth, en daar wil ik het eigenlijk bij laten’, vertelt hij in zijn Amsterdamse werkplaats. ‘Ik doe dit nu twintig jaar, ik heb een klantenkring opgebouwd waarvan ik eigenlijk alleen nog maar het onderhoud hoef te doen.’ Een glimlachje. ‘Ik repareer wel zodanig goed dat ze met die versterkers eigenlijk niet meer terug hoeven te komen. Maar dan komen ze vijf jaar later wel weer met een andere versterker.’

Nieuwenhuizen is namelijk de beste van de beste in zijn piepkleine niche: het repareren van buizenversterkers, en het zoeken naar de allermooiste buizen. Want de buis, dat mag je gerust de ziel van de versterker noemen, vindt hij. De technische kant klinkt al gauw als hocus pocus: verhit de kathode en het wordt gloeiend heet in die buis, wel 800 graden Celsius. Zet hoogspanning op de anode, en dan ook een signaal met wisselspanning, hang daar een luidspreker aan en voilà: je hebt versterkt geluid!

En als je de versterker een kwartiertje laat warmlopen, en daarna zo hard zet dat die buizen gaan oversturen? Nieuwenhuizen begint te glunderen in zijn werkplaats, omringd door de versterkers. ‘Dan krijg je naast de toon die je speelt ook harmonischen. Stel, je speelt 100 hertz, dan krijg je er gratis een octaaf bij, 200 hertz, en ook de 300 en 400 hertz. Een mooi harmonisch geheel.’ Oftewel: die ene gitaarnoot verandert in een rijk spectrum aan klanken. Zet je de versterker vol open en hang je je elektrische gitaar voor de speakerkast? Dan reageert je gitaar weer op het geluid uit de versterker. Ze gaan in gesprek, met piepende feedback tot gevolg. Kijk eens aan, die ene gitaarnoot verandert in een heel orkest. En dat alles door een setje aan buizen. Magie!

In de band met Dave Grohl (en samen tuinieren?!)

Je wordt natuurlijk niet geboren als buizenkoning. Je begint eerst maar eens gitaar te spelen. Ook dat ging Nieuwenhuizen heel goed af: in de jaren tachtig speelde hij in illustere bands als Jezus and the Gospelfuckers en proto-grunge-band GOD (check dat onstuimige gitaarspel in deze VPRO-sessie uit 1987!) en trad toe tot stonerrockact Beaver. Hij was in die tijd ook veel in Amerika te vinden, raakte bevriend met de hardcore punkband Scream uit Washington. Kwamen die naar Europa, dan speelden ze op de gear die Tos had staan en dan sliepen ze bij hem op de bank in Amsterdam. ‘In 1988 hadden ze een nieuwe drummer. Hij was nét 18 geworden. Dave Grohl, heette hij. Wij konden best goed door een deur. Ik denk dat–ie bij mij thuis Nirvana voor het eerst heeft gehoord. Ik was lid van de Sub Pop-singles-club en ik draaide graag punkplaatjes. “Moet je dit horen!” “Gaaf!” Dave bleef hier nog langere tijd hangen. In 1990 ging ik weer naar Amerika met het idee: ik kijk wel waar het schip strand. Een beetje hangen in Washington, ik had er veel vrienden zitten. Met Dave samen deed ik tuinen.’

Wacht even: tuinen doen met Dave Grohl, een van de grootste rocksterren ter aarde? ‘Ja, samen tuinen omscheppen om wat geld te verdienen. Hij had weer een vriend, Barrett, die een studio in zijn huis had. “Let’s go jam, man.” Wij jammen. Dave: “Ok, volgende week opnemen.” We hebben drie uur gerepeteerd. Die Dave was de hele tijd van: “OH, I’VE GOT AN IDEA!” Hij drummen. Effe bas spelen. Twee partijen gitaar opnemen. Ik zat te kijken: in een kwartier zet hij een nummer neer van “hoe verzin je het!”. Die gast was echt hartstikke goed, kon heel enthousiasmerend musiceren.’ Zo maakten ze samen een demo onder de naam Harlingtox A.D., maar dat werd slechts een voetnoot in het oeuvre van Dave Grohl. Dave kreeg namelijk een belletje. Hèt belletje: of hij bij Nirvana wilde komen spelen. Harlingtox A.D. viel al uit elkaar voordat het vleugels kreeg, en pas zes jaar later verscheen alsnog dat EP’tje in piepkleine oplage op Laundry Room Records. 'Het was ook geen serieuze poging tot band, hoor', haast Nieuwenhuizen zich te zeggen, 'gewoon een dubbel zaterdagmiddagproject.'

Luister die plaat en je hoort hoe geweldig en manisch Tos Nieuwenhuizen kon spelen. Maar van de buizen in zijn versterker had hij nog geen kaas gegeten. ‘Wist ik veel. In die tijd speelde ik met bands en ik tourde mee als chauffeur en roadie. Op een gegeven moment moesten er ook versterkers gerepareerd worden. Nou, in de buurt van Washington was een muziekwinkel waar iedereen uit die scene kwam. Daar kreeg ik een boek uit 1945 over elektrotechniek. En daarna nog een boek. Zo ben ik met buizenshit begonnen in de jaren negentig.’

De zoektocht naar de ouwe gouwe buizen

Zo ontdekte hij dat tot in de jaren zestig eigenlijk alles met buizen werd gemaakt: telefonische communicatie, radio’s, televisies, hartbewakingsapparatuur. You name it! Maar toen begon de opmars van de transistor. Hij trekt een vies gezicht: ‘Blègh.’ Die transistors waren veel goedkoper te produceren dan de buizen, dus stopten grote fabrikanten als Philips met de buis. De buizen werden schaars, een niche, een ding voor audiofielen en gitaristen. Een Philips-buis die vroeger een kwartje kostte, die gaat nu voor zestig euro op eBay. Maar ja: ‘Er gaat gewoon niets boven een lekkere Philips-buis uit de jaren vijftig. Het klinkt gewoon beter! Die buizen werden goed gemaakt, moesten wel 10.000 uur meegaan en slijten nauwelijks.’

Vandaar dat Tos Nieuwenhuizen nog altijd op de mooiste buizen jaagt. In betere tijden gaat hij naar radiobeurzen in Drenthe en Brabant, naar happenings voor stokoude mannen die in de jaren vijftig als hobbyisten versterkertjes bouwden en daar nooit mee zijn gestopt. En speurt hij Marktplaats af, op zoek naar oude hartbewakingsapparatuur, naar Tektronix-laboratoriumspul dat staat te verstoffen in de schuren van Nederland. ‘Ik geef daar zo een geeltje voor, ik denk dat ik nu wel twintig van zulke oscilloscopen heb staan. Daar zitten per stuk zestig buizen in! Het is Amerikaanse apparatuur met kwaliteitsschakelaars, kwaliteitsbuizen, goeie knoppen en de juiste hardware. Ideaal om versterkers mee te repareren.’ Want dat is het wonderlijke: die buizen passen dus ook gewoon in een gouwe ouwe Fender-versterker of Marshall-top. ‘Er worden maar een stuk of vijf verschillende types eindbuizen speciaal voor gitaarversterkers gebouwd, maar er is nog een hele reeks aan buizen die net effe wat anders doen, maar gewoon in het gat passen.’

De versterker op het voetstuk bij Sunn O)))

Met die schat aan spullen groeide Tos Nieuwenhuizen uit tot de buizenkoning van Amsterdam. De eerste drie tours die Queens of the Stone Age deed? Die deden ze op de spullen van Tos. ‘En Josh dropt nog wel eens een versterker als hij op tour is.’ De Noorse rockgoden van Motorpsycho? Die nemen Tos steevast als versterker-dokter mee op sleeptouw. Via-via raakte hij ook in 2000 bij Sunn O))) betrokken, de extreme drone-metal-band van Stephen O'Malley en Greg Anderson, vernoemd naar de illustere Sunn-gitaarversterkers waar de band op speelt. Wie de band ooit zag optreden, weet dat die versterkers de hoofdrol krijgen: de bandleden zelf spelen anoniem in monnikspij.

Tos verzorgt die versterkers niet alleen – ze staan hier in de kelder van zijn werkplaats in opslag –, hij is zelf ook al jaren een van die bandleden van Sunn O))). Hij speelt toetsen. Onherkenbaar, want het gaat om die versterkers, die daar LOEIHARD staan te grommen. Twintig stuks. Er hoeft maar één akkoord gespeeld te worden, en het verandert in een orkest. ‘We zijn de menners van een vierspan hele hete paarden. Die doen het werk wel, je moet alleen zorgen dat ze niet uit de bocht vliegen. Of misschien ook wel, want het is maar een versterker. Al flikkert het een keer om, al gaat het een keer stuk: dat klinkt juist geweldig. Zoals Buzz van The Melvins zei: “I don’t like Marshalls. Yeah, well, they only sound good five minutes before they blow up.” Ja, precies dat ja.’ Tos heeft in de bandbus koffers vol met reservebuizen mee. Gaat er iets kapot, dan fikst Tos het wel weer.

Zo vond Tos Nieuwenhuizen, man met een brandende passie voor buizenversterkers, zijn thuis bij de band die vernoemd is naar een versterker, de versterker zelfs vereert in zijn shows. Hij glimlacht. ‘Het is zo’n blok lawaai als je erin staat. Heerlijk. Een warm bad.’

Dit interview is het eerste deel in een drieluik over Nederlandse gearbouwers. Later verschijnen nog verhalen over FabFilter en Dr. No. Lees, kijk en luister ook meer van onze gearmaand-verhalen.