Muziekopleidingen in Nederland vragen zich af waarom het UWV zich bemoeit met de studiekeuze van jongeren. De overheidsinstantie – belast met het uitvoeren van uitkeringen – plaatste dit weekend een suggestief filmpje waarin het jongeren op straat vroeg te kiezen tussen een studie muziek en econometrie. Dezelfde keuze moesten ze nog eens maken met de wetenschap dat een afgestudeerd musicus gemiddeld 30.000 euro per jaar verdient en een econometrist 94.000 euro. ‘Alsof je als burger pas iets bijdraagt aan de maatschappij als je een goed salaris hebt.’

De kans dat je als econometrist een ton per jaar opstrijkt is een stuk realistischer dan dat je dat als muzikant doet. Geen nieuws, zou je zeggen. Toch koos uitkeringsorganisatie UWV ervoor jongeren op straat te confronteren met die harde realiteit. Leuk dat je je passie volgt, maar weet dat er geen droog brood mee te verdienen valt, lijkt de boodschap. ‘Ik stond perplex’, zegt Sieb Kroeske, docent aan hogeschool InHolland in Haarlem. ‘Hebben ze niets beters te doen bij het UWV? Vervelen ze zich nu het werklozenlegioen zo gekrompen is?’

Kroeske is ronduit pissig over het suggestieve filmpje, waarin de jongeren die voor de armzalige muziekopleiding kiezen toch een beetje voor lul staan. ‘Ik probeer jongeren uit te leggen dat gaan voor je passie veel belangrijker is dan iets kiezen dat je opgedrongen wordt. Alsof geld verdienen het allerbelangrijkste is.’ Iets dergelijks zegt Bardo Camp alias DJ Nymfo. Hij zegt: ‘Ik geef af en toe les bij DJ School Amsterdam, met name in produceren. Ik zie daar zoveel afgestudeerden met een knalbaan en goed inkomen, die echt niet gelukkig zijn en helemaal opbloeien als ze twee plaatjes aan elkaar kunnen mixen of een beat kunnen produceren. En vervolgens balen dat ze dit niet eerder zijn gaan doen.’

Dat klinkt mooi, maar het filmpje van het UWV komt natuurlijk niet helemaal uit het niets. Twee jaar geleden gaf de Commissie Macrodoelmatigheid mbo een kritisch advies aan Minister Van Engelshoven over opleidingen tot artiest in het mbo. De opleidingen sloten volgens de commissie niet aan bij de arbeidsmarkt. Ze leidden kort gezegd op tot werkloosheid. Minister, stop ermee, was het advies. Dat advies ging Van Engelshoven te ver, maar de afgelopen twee jaar ging het aantal studieplekken aan artiestenopleidingen wel terug van 3.300 naar 2.700. ‘Op in totaal 400.000 mbo-leerlingen’, zegt Marianne Toussaint, opleidingsdirecteur van de Herman Brood Academie in Utrecht. ‘Als mbo-opleidingen onderling hebben we de afgelopen twee jaar gewerkt aan een manifest: Ik ben artiest.’

Puur toevallig verschijnt dat manifest vandaag – een paar dagen na het UWV-filmpje – online. Volgens Marianne Toussaint is het idee een positief tegengeluid te laten horen. ‘Het is geen kwestie van iemand "gunnen" kunstenaar te worden. Het levert de maatschappij ook daadwerkelijk iets op. In economische zin, maar ook als het aankomt op verbinding in de maatschappij. Als het slecht gaat met een wijk is cultuur het wapen dat ingezet wordt, omdat het een universele taal is. Kijk naar de enorme cross-over die hiphopcultuur in Nederland is, dat is geweldig. Alsof je als burger pas iets bijdraagt aan de maatschappij als je een goed salaris hebt.’

Een passage uit het manifest, over een niet te stoppen passie waarmee muzikanten geboren zijn: ‘Ik kan niet iets anders doen, dan wat ik doe. Ik weet dat het financieel soms spannend kan zijn, maar maak je geen zorgen: ik red mij wel. Ik ben een overlever. Ik zie altijd kansen en mogelijkheden. Waar ik ook ben, wat ik ook doe, ik ben altijd artiest.’ Maar de muzikant geeft ook terug. ‘Ik verbind. Ik ontroer. Ik spiegel. Ik schud mensen wakker. Ik daag uit. Ik laat mensen genieten. Ik geef mensen een mooie, nieuwe herinnering.’

Eigenlijk, daar komt het op neer, moet een muzikant gewoon een econometrist als partner kiezen, dan komen ze er gezamenlijk wel uit, toch? ‘Nee, dat is niet wat ik bedoel. Het is ook niet grappig om het zo te stellen’, reageert Toussaint vinnig. ‘Als iemand in elk geval een paar jaar van zijn leven een doel nastreeft, daar 12.000 of 18.000 euro mee verdient en intussen iets terug geeft aan de maatschappij, dan is dat toch heel gaaf? Wees blij dat er mensen zijn voor wie het niet alleen om geld draait.’

Het politieke spanningsveld dat bestaat over de waarde van kunst voor onze maatschappij hebben we de afgelopen jaren vaak gezien. Maar laten we nog even een stap opzij zetten. Want wat is dat nu eigenlijk, een muziekopleiding? Slechts een deel daarvan bestaat uit opleidingen tot muzikant. Dat zijn niet alleen mbo-opleidingen, want ook de meeste conservatoria bieden inmiddels poptrajecten aan op hbo-niveau. Daarnaast zijn er opleidingen – zoals de richting Kunst en Economie van de HKU – die jongeren klaarstomen tot professional in de industrie. Afgestudeerden werken bij platenmaatschappijen, boekingskantoren, popzalen en festivals. ‘Ik doe de open dagen bij de HKU’, zegt Ton van der Werf, werkvelddocent muziek. ‘Ik krijg heel vaak de vraag van ouders: is er geld mee te verdienen? Een beetje zwart wit gesteld: nee. ’

Van der Werf ziet veel schoolgaande kids met grote, onrealistische dromen. Hij ziet het als taak van de opleiding om aan de poort al te selecteren. Wie wil heel graag, maar ook: wie kan echt wat? ‘Je kunt er vervolgens als overheid wel een campagne tegenaan gooien om jongeren te ontmoedigen voor zo’n studie te kiezen, maar je kunt je beter afvragen wat je dan precies wilt met die opleidingen. Die zijn er nu eenmaal.’ Oftewel: hoe matchen de ambities van muziekopleidingen met de zorg voor de cultuursector. ‘Een paar jaar geleden is er een rapport verschenen waaruit blijkt dat de gemiddelde muzikant chronisch onderbetaald wordt. Daar is nu een Fair Practice model uit voort gekomen, maar de minister trekt daar geen extra geld voor uit.’

Van der Werf doelt op het onderzoek ‘Pop, Wat Levert Het Op?’, een initiatief van Ntb, Sena Performers, NORMA en FNV Kiem. Daaruit kwam inderdaad een onthutsend beeld naar voren wat betreft de inkomenspositie van muzikanten. Halverwege 2019 reageerde minister Van Engelshoven daarop door een ‘fair practice’ code aan te kondigen. Makers moeten een fatsoenlijke vergoeding krijgen voor hun geleverde diensten. Ze deed dat op verzoek van de kunstsector zelf, alleen worden de instellingen wel geacht dat extra geldt zelf op te hoesten. En dat wordt gezien als een klap in het gezicht van de initiatiefnemers.

We zitten inmiddels diep in het liberale beleid dat de afgelopen tien jaar de norm werd in de kunstsector. Basis daaronder is de stevige ingreep die VVD’er Halbe Zijlstra in 2011 deed met het gedoogkabinet VVD/CDA/PVV. Zijlstra droeg de kunstsector op meer eigen bijdrage op te hoesten. Zelf de broek ophouden, was het devies. ‘Daar is de kunstsector nog steeds van aan het bijkomen’, zegt Ton van der Werf. ‘In de crisistijd is alles overboord gegooid. Je ziet dat nog steeds aan de enorme hoeveelheid zzp’ers in de sector. Sommige mensen ligt het zzp’er te zijn, voor veel mensen is het een bestaan van onzekere baantjes. De popmuziek is gewend om in te spelen op veranderingen, en daar maakt de overheid misbruik van. Dat maakt het moeilijk een toekomst op te bouwen.’

Belangrijkste probleem voor de inkomenspositie van muzikanten is dat ‘we’ met zijn allen besloten hebben naast talentontwikkeling vooral ‘stenen’ te subsidiëren, en zo min mogelijk rechtstreeks naar makers te laten vloeien. Subsidie zit vooral in prachtige nieuwbouwpodia en theaters en bij de mensen die daarvoor werken. ‘Stel je nu concreet voor wat er gebeurt als de fair practice code in werking treedt. Een gemiddeld voorprogramma voor een concert krijgt in Nederland 150 euro. Kun je daarvoor van Maastricht naar Groningen rijden met een busje vol instrumenten en een geluidsman? Nee, natuurlijk niet. Toch kiezen sommige muzikanten er wel voor om dat te doen. Ga je een fair practice code hanteren, dan moet zo’n voorprogramma ineens 750 euro kosten, de reële prijs. Ik ben bang dat zo’n code ervoor zal zorgen dat podia veiliger of minder zullen programmeren.’

We dwalen af, en toch zijn deze praktische gedachten wel degelijk relevant. De laatste twintig jaar is het aantal popopleidingen explosief gegroeid, en popacademies hebben een enorme impact op het poplandschap van nu. Daarachter gaat de complexiteit schuil van het cultuurbeleid en de bittere realiteit dat succes niet altijd direct omgezet kan worden in keiharde euro’s. Een woordvoerder van het UWV reageert op Twitter dat de campagne bedoeld is om ‘aankomende studenten bewust te maken van hun baankansen’. ’Maar waren zouden we jongeren met een intrinsieke motivatie voor een opleiding afremmen?’, vraagt Marianne Toussaint zich af. ‘Als het UWV dan toch iets wil doen, is het logischer zich te richten op de vele jongeren die helemaal niet weten wat ze willen.’